Samenvatting bestaande uit alle kunstgeschiedenis periodes. Met uitgebreide voorbeelden en kunstenaars. Geschikt voor 4de tot 6de leerjaar HAVO/VWO. Ook nog geschikt voor examens van 2023.
Kunstgeschiedenis
Oudheid (tot 476 na Chr.)
Onderscheid tussen de prehistorie en de klassieke oudheid
Kustontwikkelingen zijn tijd- en plaats afhankelijk
- Bestaan gelijktijdig
Prehistorie (tot 800 voor Chr.)
Tijdsindeling: oude steentijd - jonge steentijd - bronstijd
Gebaseerd op bronnen
- Opgravingen
- Muurtekeningen/schilderingen op rotswanden
- Beelden, werden niet gemaakt voor de sier maar voor het geloof
Archeologen en datering
- Archeologen: onderzoekers die historische resten opgraven en bestuderen.
- Zijn ook actief bij graafwerkzaamheden. Met radiokoolstofdatering lukt steeds beter om de ouderdom van
voorwerpen te bepalen. Wetenschappers meten de aanwezige hoeveelheid C14 (vorm koolstof) hoe ouder het
materiaal is, is er minder radioactieve stof over (is niet altijd betrouwbaar)
Prehistorie, weinig kunst uit deze tijd
- Mensen levenden niet op 1 plek
- Veel materiaal is vergaan (hout)
- Geen schriftelijke bronnen (mensen kunnen nog niet lezen en schrijven)
Venusbeeldjes (kleine sculpturen van vrouwfiguren)
- Steen, Bot, Ivoor, Gebakken klei
- De beeldjes konden functioneren als amulet om vruchtbaarheid te bevorderen.
- Venussen zijn vernoemd naar de godin van liefde en schoonheid. In klassieke oudheid werd vrouw slank en
elegant afgebeeld dus de naam Venus wekt suggestie dat prehistorische mens geen idee had wat schoonheid
is.
Venus van Willendorf (24000-22000 v.chr)
- Gemaakt van kalksteen -> soort kalksteen komt niet voor in Willendorf
- Zware borsten, ronde buik en dikke dijen
- Prehistorisch ideaalbeeld
Eerste mensen schilderen/tekenen op:
- Eigen lichaam
- Kleding
- Steen
- Botten
Levensboom (8000 v.chr)
- Grotschilderingen en -tekeningen zijn goed bewaard gebleven -> hun locatie in de grotten,
donker en met een constant klimaat
- Op de afbeelding zie je een stamboom. Dit is de vroegst bekende grotschildering (uit
Indonesië)
- Om te schilderen werden natuurlijke kleurstoffen gebruikt, afkomstig uit directe omgeving
Gekleurde aarde
Witte kalk of klei
Zwarte houtskool
- Vermengd met vocht, bidmiddelen (spuug, bloed, vet) zorgen dat de pigmenten zich beter hechten aan de
ondergrond.
Voorstelling
1
,Kunstgeschiedenis
- Vaak werden er dieren afgebeeld (rituele functie, dieren bevorderen een goede jacht)
Stonehenge (2000 v.chr)
- Megalithische constructies ->prehistorische bouwwerken van grote stenen (megaliet)
- Een rituele plek (weten door crematie en offerresten)
De Grieken (800-150 voor Chr.)
Wat wij weten over de Griekse kunst en cultuur is gebaseerd op schriftelijke bronnen en vondsten bij opgravingen
(zoals gebouwen). Veel wat de Grieken gemaakt is kapotgegaan of verloren gegaan.
Klassieke oudheid (de oude Grieken), weten meer over deze tijd
- Heeft een hoogontwikkelde cultuur
- Veel schrijvers zijn actief in deze tijd
- Leggen informatie vast over architectuur en beeldende kunst
- Houden van evenwichtigheid (harmonieuze verhoudingen)
- Beeldhouwwerken zijn anatomisch perfect
Grieken zijn ver ontwikkeld en vinden rest van de wereld primitief dus voelen zich verheven boven de rest van de
mensheid.
Griekse mythologie, systeem van goden, halfgoden en helden. Menselijk gedrag van goden heet
antropomorfisme
Schilderkunst
- Van schilderkunst is weinig overgebleven want ze schilderden vaak op hout.
- Het best is om naar aardewerk te kijken. De vorm van aardewerk komt voort uit de functie in het
dagelijkse leven.
- Grafamforen zijn vazen als gedenkteken op een graf.
- Geometrische schilderkunst op vazen. Krijgen een wiskundige uitstraling
- De mensen en dieren zijn vaak gestileerd (vereenvoudigd)
Zwart en rode figuren. Vaak helden of goden afgebeeld. Compositie is evenwichtig.
Zwartfigurige vaas: Rode vaas waar er met zwart kleislib op vaas figuren wordt geschilderd.
Roodfigurig keramiek: Zwarte vaas dat met kleislib zwart gemaakt is en de figuren uitkrassen of uitsparen
krijg je rode figuren.
Beeldhouwkunst
- Archaïsche periode (6de eeuw voor Chr.)
- Klassieke periode (500-350 voor Chr.)
- Hellenistische periode (350-50 voor Chr.)
Archaïsche periode
- Stramme/stijve houding -> Hoekig en statig
- Gestileerde figuren frontaal weergeven (bedoeld om van voor te bekijken)
- Starende ogen
- Bevroren/archaïsche glimlach
- (Linkervoet iets naar voren geplaatst)
- Doet denken aan Egyptische beelden (bv. door het haar)
Klassieke periode
- Nauwkeurige aandacht voor anatomie
- Figuren hebben perfecte vormen en ideale verhoudingen
- Soepele houding + dynamische uitstraling (contrapost, gestrekt standbeen + speelbeen: licht
gebogen been)
2
, Kunstgeschiedenis
Hellenistische periode
- Figuur is realistischer en verfijnder
- (Doel is het weergeven van de ideale mensfiguur, met perfecte vormen en verhoudingen)
- Houdingen vaak ingewikkeld, beweeglijk en dramatisch
- Gezichten en gebaren drukken emotie uit
- In vergelijking met klassieke periode is het hellenisme theatraal
- Anatomie + spieren en pezen zeer gedetailleerd
Bouwkunst/architectuur
Bouwen volgens de verhoudingen van de gulden snede. Dit is een wiskundige formule voor ideale verhoudingen.
(natuurlijke verhouding)
Vormen van architectuur
- Badhuizen/thermen
- Markthallen/stoa’s
- Sportscholen/gymnasia
- Tempels (wordt gezien als huizen van goden)
- Woonhuizen
- Raadzalen
- Openlucht theater
Panthenon
- Alle onderdelen tot perfecte verhouding tot elkaar staan -> ontstaan harmonieus geheel
- Ligging op heuvel -> op grote afstand zichtbaar
- Gebouwd om Athena te vereren ->tempels werden gezien als huizen van goden
- Architraafbouw -> liggende balken overbruggen de ruimtes tussen zuilen
Druk van gewicht van plafond wordt loodrecht via zuilen afgevoerd naar grond
Theater van Epidauris (350 v.chr)
- Tribune die uit iets meer dan een halve cirkel bestaat
- Orchestra -> de theatervloer waarop gespeeld wordt
- Theater vaak tegen heuvel gebouwd
Zitplaatsen lopen op tegen heuvel -> iedereen kan spel goed zien en horen
- Tragedies en komedies uitgevoerd -> zowel vermaak als leren over het leven
Optisch perfecte tempels
- Om gebouw perfect te laten ogen
- Voor een tempel staan -> zuilen zien er allemaal even dik uit
- Als de Grieken echt alles even dik maken zouden buitenste zuilen smaller lijken
- Zuilen op de hoek worden dus dikker gemaakt
- Ook zetten zuilen iets uit waarna ze richting top smaller worden
- Ruimte tussen buitenste zuilen ook smaller dan ruimte tussen andere zuilen
De tempel
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller milenadanae. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.66. You're not tied to anything after your purchase.