Samenvatting Jouw jeugd en fiscale bestaan
Minor Your Legal Life (Saxion)
H1 + 13 van Belastingrecht voor Bachelors en Masters 2020
Week 1: Belastingrecht
Week 2: Rechtpositie jeugdigen (buiten) het personen- en familierecht
Week 3: Jeugdzorg en internationaal jeugdrecht
, Hoofdstuk 1
Door belasting te betalen levert iedere burger een bijdrage aan de financiering van de
overheid. Het gaat dan niet alleen om bijdragen aan de centrale overheid (bijvoorbeeld:
inkomstenbelasting) maar ook aan de provincie of de gemeente (bijvoorbeeld: OZB,
onroerendezaakbelasting).
De overheid heeft de volgende mogelijkheden om haar uitgaven te dekken:
1. Belastingen
2. Retributies
3. Sociale premies
4. Overige inkomsten.
Belastingen: verplichte bijdragen van burgers, zonder dat daar een specifieke
tegenprestatie tegenover staat. Wordt o.a. gebruikt voor wegen aanleggen en de openbare
orde te bewaken.
Bijvoorbeeld: inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting
Retributies: vergoedingen die een burger moet betalen omdat hij bepaalde diensten van de
overheid afneemt. Er staat een herkenbare tegenprestatie tegenover.
Bijvoorbeeld: afgeven rijbewijs, paspoort of bouwvergunning.
Sociale premies: deze zijn onder te verdelen in premie volksverzekeringen en premies
werknemersverzekeringen.
a. Premie volksverzekeringen: deze worden geheven om uitkeringen te kunnen betalen.
De inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (AOW, Anw en Wlz) worden
door de Belastingdienst geïnd via één gecombineerde aanslag inkomstenbelasting/
premies volksverzekeringen.
b. Premies werknemersverzekeringen: de WIA, ZW, Zvw en WW.
Deze premies komen ten laste van de werkgever en worden door de Belastingdienst
geïnd via de aangifte loonheffing.
Overige inkomsten: zoals de inkomsten uit de verkoop van gas.
De belastingheffing krijgt steeds vaker een secundair doel. De overheid probeert via de
belastingwetten bepaald gedrag te stimuleren of te ontmoedigen, bijvoorbeeld:
- Stimulering van startende ondernemers (startersaftrek);
- Stimulering van nieuwe investeringen (investeringsregelingen);
- Verkleining van inkomensverschillen (specifieke heffingskortingen);
- Bescherming van de gezondheid (accijns);
- Bescherming van het milieu (milieuheffingen).
1.2
Belastingrecht is onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de verhouding
tussen de overheid en de burgers.
Bij privaatrecht gaat het vooral om de verhouding tussen de burgers onderling. De centrale
overheid kan privaatrechtelijk optreden als zij niet zozeer als overheid optreedt, maar op
gelijkwaardige basis handelt met haar burgers.
Belastingrecht is o.a. geregeld in de Wet inkomstenbelasting (Wet IB), Wet op de
vennootschapsbelasting (Wet Vpb), Wet op de loonbelasting (Wet LB), Wet belastingen van
rechtsverkeer (WBRV), de Successiewet (SW) en de Wet op de omzetbelasting (Wet OB).
, De genoemde belastingwetten zijn materiële belastingwetten. Zij gaan in op de wijze
waarop moet worden bepaald hoeveel belasting er verschuldigd is.
Het formele belastingrecht gaat vooral over de verhouding Belastingdienst-
belastingplichtige. Hierin staan de regels met verplichtingen voor de belastingplichtige.
1.3
Wetgeving voor centrale overheid en lagere overheden
Inkomstenbelasting en omzetbelasting zijn voorbeelden van belastingen die door de centrale
overheid worden geheven. Een provincie of gemeente kan ook belasting heffen.
Bijvoorbeeld motorrijtuigenbelasting door de provincie en onroerendezaakbelasting door de
gemeente.
Directe en indirecte belastingen
Directe belasting: de belasting wordt geheven bij degene die de belasting in zijn
portemonnee moet voelen.
Dividend ontvangen van een bv, dan wordt op deze uitkering dividendbelasting ingehouden
door de bv. De bv draagt de dividendbelasting namens de aandeelhouder af aan de
Belastingdienst.
- Dividendbelasting is een directe belasting, omdat de verkrijger de belasting
verschuldigd is, maar de heffing vindt plaats via de uitkerende vennootschap.
Indirecte belasting: degene bij wie de belasting wordt geheven, zal zijn betaling
doorbelasten aan een ander. Denk aan de omzetbelasting.
Een ondernemer moet omzetbelasting betalen over zijn verkopen, maar deze belasting
berekent hij door aan zijn afnemers door de verkoopprijs te verhogen.
Tijdstip- en tijdvakbelastingen
Tijdvakbelasting: heffing over een langere periode.
- Inkomstenbelasting; het inkomen over een heel kalenderjaar moet worden
verantwoord
- Vennootschapsbelasting; wordt niet van dag tot dag geheven, maar over een langere
periode
Tijdstipbelasting: heffing die betrekking heeft op een gebeurtenis op een specifiek tijdstip.
- Overdrachtsbelasting; moet worden betaald op het moment dat de eigendom van een
woning wordt overgedragen.
Aanslag- en aangiftebelastingen
Het onderscheid tussen een aanslag- en een aangiftebelasting heeft betrekking op het
moment en de wijze waarop de verschuldigde belasting moet worden voldaan.
Aanslagbelasting: de belastingplichtige dient zijn aangifte in bij de Belastingdienst, deze
verwerkt de aangifte en legt een belastingaanslag op. Nadat de belastingplichtige de aanslag
heeft ontvangen moet hij de verschuldigde belasting betalen.
Voorbeeld: inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
Aangiftebelasting: de belastingplichtige moet aangifte doen, maar hij moet de
verschuldigde belasting al afdragen op het moment dat hij de aangifte indient.
Mocht de aangifte niet kloppen, dan zal de Belastingdienst de te weinig of te veel afgedragen
belasting naheffen of restitueren.
Voorbeeld: loonbelasting, dividendbelasting en de omzetbelasting.
Subjectieve en objectieve belastingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller feliciavanmast. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.04. You're not tied to anything after your purchase.