In dit document wordt hoofdstuk 4, pluriforme samenleving, samengevat.
De begrippen worden besproken en ook de belangrijke stof eromheen.
Voldoende voor je toets, koop hem!
LET OP: deze samenvatting is t/m paragraaf 6.
Kernvraag: Hoe verdraagzaam is Nederland omgegaan met verschillen?
Hoe definiëren we tolerantie in een pluriforme samenleving?
Pluriforme samenleving: een land waarin mensen met verschillende identiteiten
(sociaal en/ of levensovertuiging en/of culturen) samenleven.
Veel beschrijvingen van Nederland, gaan over de vrijheidsdrang en het
verlangen naar ordening. Deze doelstellingen gaan niet gemakkelijk samen,
want het streven naar orde leidt al snel tot inperking van de vrijheid.’
Hoe ontwikkelde Nederland tot een nationale staat?
De zelfstandigheid van de gewesten en steden was erg sterk.
Het ontstond geleidelijk door Napoleon.
Tot aan 1960 was Nederland een verzuilde samenleving.
Daarna ontstond er nog meer diversiteit door immigratie.
Deze onderdelen hebben bij de eenwording van Nederland een grote rol gespeelt:
Communicatiemiddelen: telegrafie en spoorwegen;
Sociale en gewone mobiliteit;
Een groeiende welvaart;
Ontkerkelijking;
Scholing enz.
Pas op 1 mei 1909 werd overal dezelfde tijdsrekening ingevoerd.
Morele geografie: het dicht op elkaar leven van mensen op een klein grondgebied
heeft invloed op de manier waarop mensen met elkaar omgaan.
Historicus Simon Schama.
Gecombineerd met het pluriforme karakter van de samenleving maakte dit
een klimaat van tolerantie noodzakelijk.
Pragmatische keuze: noodzaak tot tolerantie/gedogen door dichtbevolktheid,
economie, diversiteit van geloven. (Toch was er discriminatie t.a.v. katholieken en
joden.)
Het profijt woog zwaarder dan de principe van het geloof.
Vrijheid van geweten: je mocht er bepaalde denkbeelden op na houden. Toch
konden die niet zomaar in het openbaar worden geuit.
Verlichte schrijvers mochten hun boeken uitgeven.
Verlichte wetenschappers mochten les geven.
Relatieve vrijheid gezien censuur in andere landen.
Principiële kant: volgens een overtuiging of principe.
Velen waren ervan overtuigd dat er een vrijheid moest zijn van denken,
mensen hadden recht op hun eigen geweten.
Poldermodel en pacificatiedemocratie:
Men zoekt naar compromissen om de eenheid te bereiken/bewaren.
De oudste vorm van democratei bestond in de waterschappen, hier moest
worden samengewerkt om het water te beheersen polderen democratie
van natte voeten.
, Conformisme: het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en
gedragingen van de meerderheid in de samenleving.
Lange tijd was bijvoorbeeld bijna iedereen voor een milde omgang met
criminelen, nu zijn er ruime meerderheden die voor strengere straffen zijn.
Het politieke en sociale conflict: Conflicten tussen politici en burgers en interculturele
conflicten.
Door de moord op Pim Fortuyn en The van Gogh is deze scherper geworden.
Steeds vaker dit soort conflicten door:
o Globalisering: meer gevolgen van internationale onrust en concurrentie.
o De middenpartijen verliezen hun vaste achterban.
o Conflicten verharden zich mede door de sociale media.
o De sociale cohesie staat onder druk, wederzijds vertrouwen tussen
burgers onderling en ten opzichte van de overheid neemt af.
Deze polarisatie sinds de eeuwwisseling heeft geleid tot een verhevigde politieke en
maatschappelijke onzekerheid in de omgang met culturele verschillen.
Paragraaf 2 – Cultuur en identiteit
Kernvraag: Waarin verschillen culturen van elkaar?
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van
een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend
beschouwen.
Een cultuur toont zich in vaste gewoonten en tradities, maar is tegelijk over
langere tijd gezien ook aan verandering blootgesteld.
De cultuur bepaalt waar je hoort, een deel van je persoonlijkheid, wie je bent en hoe
je jezelf ziet.
Door cultuur hebben mensen een gemeenschappelijk referentiekader met deels
dezelfde normen, waarden en gewoonten.
Cultuur werkt gedragsregulerend: doet het gedrag van mensen geordend en
voorspelbaar verlopen.
Dominante cultuur: het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de
meeste mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
Zorgt dat de samenleving goed blijft functioneren.
Subcultuur: als een specifieke groep eigen waarden, normen en andere kenmerken
ontwikkelt die afwijken van de dominante cultuur.
Door iedereen geaccepteerd.
Veranderingen binnen de dominante cultuur vinden meestal plaats onder
invloed van subculturen en tegenculturen.
Tegencultuur: groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante
cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Floorvj. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.