Een samenvatting van het vak Burgerlijk procesrecht. De samenvatting is gebaseerd op het boek 'Praktisch burgerlijk procesrecht'. De hoofdstukken 1 t/m 10 zijn samengevat. Ik zit zelf op de HAN en dit vak wordt gegeven in leerjaar 2.
H1 Kennismaking
Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen het publiekrecht en het privaatrecht. Het
publiekrecht ziet op de rechtsverhouding tussen overheid en burger. Het privaatrecht de
verhouding tussen (rechts)personen onderling. Rechtsgebieden binnen het privaatrecht zijn
bijvoorbeeld het verbintenissenrecht, het arbeidsrecht en het ondernemingsrecht.
Het privaatrecht bevat grotendeels regelend recht. Dat betekent dat de rechter bij een geschil
eerst kijkt naar de afspraken tussen de partijen en pas daarna naar de aanvullende regels in het
BW.
Het materiële burgerlijk recht omvat inhoudelijke rechten en plichten: rechtsregels om situaties,
rechtsverhoudingen en handelingen juridisch te definiëren en te kwalificeren.
Het formele burgerlijke recht geeft antwoord op de vraag volgens welke procedureregels deze
rechten en plichten kunnen worden geëffectueerd, aan welke spelregels moeten de betrokken
partijen zich houden. Ook wel het burgerlijk procesrecht genoemd.
Het burgerlijk procesrecht verschaft een persoon bepaalde middelen om zijn burgerlijke rechten
en plichten te realiseren en te beïnvloeden. Het burgerlijk procesrecht omvat vormvoorschriften en
procedureregels waarmee een persoon in een civiele procedure zijn materiële rechten en plichten
kan effectueren, vast laten stellen, tot stand brengen, wijzigen of beëindigen.
Een tweede functie van het burgerlijk procesrecht is de preventiefunctie. De middelen die het
burgerlijk procesrecht biedt, zoals het instellen van een vordering, kunnen een preventieve
werking hebben. Onder dreiging van een gerechtelijke procedure komen partijen nogal eens tot
een oplossing buiten de rechter om.
Het voorkomen van een eigenrichting is een derde functie. Eigenrichting houdt in dat een persoon
zelf en met eigen middelen zijn recht gaat halen zonder hulp van de overheid en zonder dat hem
daartoe een wettelijke bevoegdheid is gegeven.
Bronnen burgerlijk procesrecht
De vindplaats van een bepaalde rechtsregel, wordt de rechtsbron genoemd. Als rechtsbronnen
van het burgerlijk procesrecht gelden met name de wet, verdragen en jurisprudentie. De
belangrijkste wetten zijn het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (concrete regels voor het
voeren van een procedure) en de Wet op de rechterlijke organisatie (de organisatie van de
rechtbanken, gerechtshoven en HR). art. 6 EVRM speelt ook een belangrijke rol.
Hoewel verordeningen horizontale werking hebben en burgers hier een rechtstreeks beroep op
kunnen doen, ziet de werking van de verordeningen vooral op het resultaat.
De internationale regelgeving die relevant is voor het Nederlandse burgerlijk procesrecht:
- EEX-verordening/ Brussel I-bis: verordening van de EU. Een EU-verordening is een besluit van
de Europese Unie, dat rechtstreeks van toepassing is binnen alle lidstaten en dat algemeen
verbindende kracht heeft. In Brussel I-bis wordt bepaald welke rechter in burgerlijke en
handelszaken in een Europees conflict bevoegd is.
- EG-bewijsvordering: beoogt de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het
gebied van bewijsverkrijging te verbeteren, te vereenvoudigen en te bespoedigen. Ook een
verordening van de EU.
- EG-betekeningsverordening: ziet op het vergemakkelijken van de betekenis en kennisgeving
van stukken tussen de verschillende lidstaten. Deze verordening is van kracht binnen de EU.
- EVRM: tot stand gekomen binnen de Raad van Europa met als doel het handhaven en verder
verwezenlijken van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Algemene uitgangspunten
Het recht op rechtspraak en rechtsbijstand houdt in dat door iedereen een geschil moet
kunnen worden voorgelegd aan een overheidsrechter en dat eenieder recht heeft op juridische
bijstad in een procedure, art. 17, 18 en 112 GW. Een belangrijk gevolg is het toegangsprincipe:
iedereen moet toegang hebben tot de rechter en een rechtsbijstandsverlener.
1
,Uitgangspunt is dat er wordt gesproken door een onafhankelijke en onpartijdige gerechtelijke
instantie, bij de wet ingesteld. Onafhankelijkheid betekent dat de rechter geen verantwoording
verschuldigd is aan de overheid of collega’s. Onpartijdigheid houdt in dat de rechter oordeelt
zonder zich te laten leiden door de personen van de procespartijen.
Indien een partij op gerechtvaardigde gronden twijfelt aan de onpartijdigheid van de rechter, kan
die partij een verzoek tot wraking indienen, art. 36 Rv.
Is de rechter zelf van mening dat hij in een bepaalde zaak niet onpartijdig kan zijn, dan kan hij zich
laten vervangen door een andere rechter, verschonen, art. 40 Rv.
Het beginsel van hoor- en wederhoor, ook wel het gelijkheidsbeginsel, betekent dat beide
partijen in de gelegenheid gesteld moeten worden om hun standpunten in een zaak naar voren te
brengen en te reageren, art. 19 Rv. Schending van dit verhoor levert een vormverzuim op.
De behandeling van en beslissing over de zaak dienen binnen een redelijke termijn te geschieden.
De rechter en partijen waken tegen onredelijke vertraging van de procedure, art. 20 lid 1 en 2 Rv.
Het openbaarheidsbeginsel heeft betrekking op de openbaarheid van de zitting en de uitspraak.
Zitting moet in beginsel in het openbaar plaatsvinden, art. 27 lid 1 Rv. Uitzonderingen kunnen
hierop worden gemaakt, sub a tot en met d.
Ook de uitspraak dient in het openbaar plaats te vinden, art. 29 lid 1 Rv. Hier is geen uitzondering
voor!
(schriftelijk beslissing geven en dat deze beschikbaar is voor partijen, is openbaar)
Behalve dat de uitspraak openbaar moet zijn, moet de rechter zijn uitspraak motiveren, art. 30
Rv.
De rechter dient in alle gevallen een beslissing te nemen over het geschil dat aan hem is
voorgelegd. Hij mag niet weigeren om een uitspraak te doen, art. 26 Rv en 13 Wet algemene
bepalingen. De eindbeslissing moet volledig zijn, alle geschilpunten betreffen, art. 23 Rv.
Het beginsel van partijautonomie, art. 24 Rv wil zeggen dat de grondslag voor de beslissing van
de rechter wordt gevormd door stellingen van de procespartijen. Partijen bepalen de omvang van
de gerechtelijke procedure. Wordt ook wel het lijdelijkheidsbeginsel genoemd.
Van het lijdelijkheidsbeginsel moet worden onderscheiden de verplichting van de rechter om op
eigen initiatief rechtsgronden aan te vullen, art. 25 Rv. Voorwaarde is wél dat de procespartij
voldoende feiten en omstandigheden aanvoert om de juiste rechtsgrond te kunnen onderbouwen,
op grond van art. 24 Rv mag de rechter immers geen feiten aanvullen.
H2 Deelnemers aan het burgerlijk procesrecht
Aan een civiele procedure kunnen natuurlijke personen en rechtspersonen deelnemen. Zowel
publiekrechtelijke rechtspersonen als privaatrechtelijke rechtspersonen. De vof, Cv en de
maatschap zijn geen rechtspersonen, maar zijn toch bevoegd te procederen, art. 51 Rv.
Wanneer een natuurlijk persoon niet handelingsbekwaam is, moet hij vertegenwoordigd worden
door een handelingsbekwaam persoon die optreed als zijn wettelijke vertegenwoordiger. In geval
van een vertegenwoordiging, noemen we de vertegenwoordiger de formele procespartij. Is
degenen die beslissingen in de procedure neemt en op wiens naam de procedure wordt gevoerd.
De vertegenwoordigde de materiële procespartij. Is het rechtssubject van de rechtsbetrekking
waarover het geschil gaat. Hij/zij wordt gebonden door de uitspraak van de rechter.
Een rechtspersoon kan niet zelf procederen. Een rechtspersoon kan immers geen feitelijke
handelingen verrichten. Een rechtspersoon moet zich daarom laten vertegenwoordigen door een
natuurlijke persoon. De procedure wordt ondanks de vertegenwoordiging op naam van de
rechtspersoon zelf gevoerd. De rechtspersoon is zowel formeel als een materiële procespartij. Dit
is slecht indien een rechtspersoon handelingsonbekwaam is, in geval van faillissement.
2
,Een vertegenwoordiger behartigt het belang van de partij die hij vertegenwoordigt. Het is echter
ook mogelijk dat een partij een procedure start vanwege een groepsbelang of algemeen belang.
De algemene regels voor zo’n collectiviteitsactie zijn vastgelegd in art. 3:305a t/m 305c BW. Op
grond van deze artikelen kan een vereniging of stichting een rechtsvordering instellen met als doel
het beschermen van de belangen van andere personen.
Rechtsbijstandverleners
Voor het voeren van een gerechtelijke procedure is een specialistische kennis vereist. Aan te
raden is bij te worden gestaan door een deskundige rechtsbijstandsverlener. Rechtsbijstand is
over het algemeen kostbaar. In art. 18 GW is het recht op rechtsbijstand vastgelegd. Hiermee
wordt het ook voor procespartijen met onvoldoende financiële draagkracht mogelijk een
rechtsbijstandverleners in te schakelen.
• Advocaat
Een advocaat is een rechtsbijstandverlener die krachtens de Advocatenwet is beëdigd om
procespartijen van deskundige rechtsbijstand te voorzien. De advocaat is ingeschreven bij de
rechtbank waar de beëdiging heeft plaatsgevonden.
In procedures voor de kantonrechter geldt echter dat partijen in persoon, zonder advocaat,
mogen verschijnen, art. 79 lid 1 Rv. Dit geldt ook voor de verweerder in het kortgedingprocedure,
art. 255 lid 1 Rv. In alle andere gerechtelijke procedures is procesvertegenwoordiging door een
advocaat verplicht, art. 79 lid 2 Rv. Dit geldt ook voor de procedures in hoger beroep en cassatie.
Daar waar de advocaat optreedt als de procesvertegenwoordiger in de procedure, stelt hij de
processtukken op, is hij het aanspreekpunt tijdens zittingen en getuigenverhoren en voert hij het
woord tijdens zittingen. Hiermee bepaalt de advocaat, in overleg met zijn cliënt, de inhoud en
inzet van het juridische geschil.
Ten aanzien van de procedures bij de Hoge Raad geldt dat deze slechts kunnen worden gevoerd
door een advocaat bij de Hoge Raad, artt. 407 en 409 Rv. Alleen gespecialiseerde advocaten in
het arrondissement Den Haag zijn aan te wijzen als advocaat bij de Hoge Raad. Een advocaat die
procedeert bij de Hoge Raad wordt cassatieadvocaat genoemd.
• Andere rechtshulpverleners
Naast advocaten zijn er in toenemende mate andere rechtsbijstandverleners actief, die in grote
lijnen dezelfde taken verrichten als de advocaat. In zaken voor de kantonrechter is
procesvertegenwoordiging niet verplicht.
Onder het laten bijstaan moet worden verstaan dat een partij een vertrouwenspersoon het woord
voert tijdens een zitting, dit kan iedereen zijn. Het begrip bijstand impliceert immers wel dat de
partij ook zelf aanwezig is. Een partij kan zich ook laten vertegenwoordigen door een
gemachtigde. De gemachtigde is in dat geval bevoegd de proceshandelingen in naam van de
partij te verrichten.
De rechter kan van een gemachtigde verlangen dat deze schriftelijk volmacht overlegt, art. 80 lid 2
Rv. Een advocaat of gerechtsdeurwaarder hoeft echter geen schriftelijke volmacht te overleggen
waaruit blijkt dat zij als gemachtigde optreedt, de rechter moet ervan uit gaan dat zij uit hoofde
van hun beëindigde functie niet zonder volmacht van de partij handelen, art. 80 lid 3 Rv.
• Gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder is een door de Kroon (Koning en ministers) benoemd openbaar
ambtenaar met officiële ambtstaken geregeld in de Gerechtsdeurwaarderswet.
De officiële ambtstaken die de deurwaarder verricht, kunnen worden onderscheiden in 3
kerntaken:
1. Het uitbrengen van exploten
2. Het leggen van conservatoir beslag
3. Het ten uitvoer leggen van uitspraken van de rechter
3
, Ad 1 het uitbrengen van exploten
Een exploot is een schriftelijke aanzegging of mededeling van de ene partij aan de ander, die door
een gerechtsdeurwaarder wordt ondertekend en uitgebracht. In art. 45 t/m 66 Rv zijn de vereisten
voor exploten opgenomen.
Ad 2 het leggen van conservatoir beslag
Als er tussen partijen een geschil bestaat waarover geprocedeerd wordt of gaat worden, is er
vaak behoefte om het geld of de zaken waarover het geschil bestaat veilig te stellen, zodat na
afloop va de eventuele procedure niet alsnog achter het net wordt gevist.
Ad 3 Het ten uitvoer leggen van uitspraken van de rechter
Wanneer een van de partijen zich niet houdt aan de uitspraak van de rechter, dan kan de
gerechtsdeurwaarder door het verrichten van bepaalde ambtshandelingen de nakoming van deze
uitspraak afdwingen. Het afdwingen van de nakoming van een vonnis door een
gerechtsdeurwaarder, wordt de tenuitvoerlegging of executie van een vonnis genoemd.
• De griffier en de gerechtssecretaris
De griffie betreft de gerechtelijke administratieve ondersteuning van een bepaald gerecht. De
griffie beheert de agenda, dossiers en verzorgt correspondentie met de procespartijen.
Op een griffie werken verschillende mensen in diverse functies, worden aangeduid als griffier.
Behalve administratieve ondersteuning kennen de gerechten diverse juridische ondersteuners, die
vaak worden aangeduid met het begrip gerechtssecretaris. Binnen dat begrip kan worden
onderscheiden: juridisch medewerkers, senior juridisch medewerkers en strafjuristen. De
gerechtssecretaris is de rechterhand van de rechter. Verzorgt de voorbewerking van zaken, houdt
aantekeningen bij tijdens zittingen en legt deze in proces-verbaal
• De rechter
De rechter is werkzaam op een van de drie soorten gerechten die Nederland telt. Het is de rechter
die aan het einde van de procedure een uitspraak moet doen. Het zijn de partijen die de omvang
van het geschil bepalen dat aan de rechter wordt voorgelegd. In het verloop van de procedure
voet de rechter de regie. Hij beslist onder andere of er een zitting wordt gehouden en hoe deze
wordt vormgegeven.
Uitgangspunt voor een eerlijke behandeling van de zaak door de rechter is dat de rechter
onpartijdig en onafhankelijk is. De benoeming van de rechter geschiedt bij koninklijk besluit. Bij
zijn benoeming wordt hij tot het leven benoemd, art. 117 Gw.
In Nederland worden 3 gerechten onderscheiden, art. 2 Wet RO:
1. Rechtbanken, regels opgenomen in art. 40 t/m 57 Wet RO. Met eerste aanleg wordt bedoeld
de rechter waar een zaak voor de eerste keer aanhangig wordt gemaakt. Er zijn 11
rechtbanken in Nederland, elk is gevestigd in een bepaald geografisch gebied, arrondissment.
De rechtbanken hebben verschillende zittingsplaatsen. De huidige rechtbanken zijn verdeeld
in afdelingen, teams of kamers. In de zaaksverdelingsreglementen is te zien welke categorieën
zaken door de rechtbank worden behandeld.
2. Gerechtshoven, regels opgenomen in art. 58 t/m 71 Wet RO. Het gerechtshof behandelt en
beslist in hoger beroepszaken. In beginsel beoordeelt het gerechtshof de hele zaak opnieuw
en doet het in hoger beroep de zaak van de rechtbank helemaal over. De wet bepaalt is
uitzonderlijke gevallen dat het als rechter in eerste aanleg fungeert, art. 66 RO bijv in
ondernemingsrechtelijke zaken. Er zijn 4 gerechtshoven in Nederland. Het geografische
gebeid waarin het gerechtshof is gevestigd noemen we een ressort.
3. Hoge Raad, regels opgenomen in art. 72 t/m 83 Wet RO. De hoogste rechter in Nederland. Er
is 1 Hoge Raad. De HR is cassatierechter en geen feitenrechter. Als cassatierechter beoordeelt
de HR de feiten niet opnieuw. Op grond van art. 79 Wet RO kan de HR uitspraak van een
lagere rechter alleen vernietigen indien sprake is van
- Verzuim van vormen die op straffe van nietigheid in acht moeten worden genomen
- Schending van het recht
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiemilius. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.