Week 1:
1. Wat is juist? A leent 10 planken van zijn buurman die aannemer is. Vervolgens maakt A van die
planken een poppenhuis voor zijn eigen dochter. Hier is sprake van:
a. natrekking;
b. zaaksvorming;
c. vruchttrekking;
2. Wat is juist? In het arrest ‘HR 24 februari 2017, NJ 2018/141 (Gemeente Heusden) stond centraal:
a. natrekking;
b. verjaring;
c. vinderschap.
3. Wat is juist? Daphne vindt op straat een dure paraplu en doet daarvan aangifte bij de politie. Op
grond van boek 5 BW kan Daphne nu eigenaar van de paraplu worden op grond van:
a. inbezitneming;
b. toeëigening;
c. vinderschap;
4. Wat is juist? Er zijn drie wijzen waarop onder algemene titel een goed kan worden verkregen, te
weten:
a. erfopvolging, boedelmenging en opvolging in het vermogen van een rechtspersoon die heeft
opgehouden te bestaan;
b. erfopvolging, overdracht en natrekking;
c. overdracht, verjaring en onteigening;
5. In welk van de onderstaande gevallen maakt de eigenaar gebruik van zijn beschikkingsrecht?
a. Piet verhuurt zijn huis aan Kees;
b. Jan vordert zijn gestolen auto terug van Dirk;
c. Mark vestigt een recht van overpad op zijn tuin ten behoeve van zijn buurman.
6. Wat is juist met betrekking tot de bevoegdheden van een eigenaar? Die kunnen
a. alleen worden ingeperkt door een absoluut recht;
b. worden ingeperkt door zowel een absoluut recht als een relatief recht;
c. alleen worden ingeperkt door de wet (bijv. art 5:37 BW).
7. Voor zover de wet niet anders bepaalt, is de eigenaar van een zaak eigenaar van al haar
bestanddelen, aldus artikel 5:3 BW. Uit welk artikel blijkt dat de wet anders bepaalt?
a. art. 5:1 lid 3 BW
b. art. 5:16 lid 2 BW
c. art. 5:101 lid 1 BW
8. Bedrijf A is eigenaar van de appelsap. Bedrijf B is eigenaar van het conserveringsmiddel. Hoe is de
eigendom geregeld als het conserveringsmiddel wordt toegevoegd aan de appelsap?
a. Bedrijf A is alleen eigenaar van het verrijkte sap;
b. Bedrijf B is alleen eigenaar van het verrijkte sap;
c. Beide bedrijven verkrijgen mede-eigendom van het verrijkte sap.
9. De natrekking tussen roerende zaken en grond is geregeld in:
a. artikel 5:3 BW
,b. artikel 5:14 BW
c. artikel 5:20 BW
10. Als je fiets wordt gestolen, kun je de eigendom van de fiets verliezen:
a. doordat de dief een koopovereenkomst sluit met iemand die te goeder trouw is;
b. doordat de dief de fiets in bezit heeft genomen;
c. door verjaring.
Week 2:
1. Wat is juist? Degene die een boek leent, is
a. bezitter te goeder trouw van dat boek;
b. bezitter niet te goeder trouw van dat boek;
c. houder van dat boek.
2. Wie kan (juridisch) menen dat hij of zij het eigendomsrecht op een zaak heeft, terwijl dit niet zo is?
De
a. eigenaar;
b. bezitter te goeder trouw;
c. bezitter te niet te goeder trouw;
3. Wat is juist? Een houder is degene die:
a. het goed houdt voor zichzelf;
b. de feitelijke macht uitoefent voor een ander;
c. de feitelijke macht uitoefent voor zichzelf;
4. Bente heeft haar laptop uitgeleend aan Roger. Bente verkoopt en levert haar laptop aan Huey.
Roger wordt hiervan op de hoogte gebracht door Huey. Van welke wijzen van bezitsverschaffing is
hier sprake?
a. levering constitutum possessorium, ook wel levering CP genoemd, art. 3:115 sub a BW;
b. levering brevi manu, ook wel levering korte hand, artikel 3:115 sub b BW;
c. levering longa manu, ook wel levering lange hand, artikel 3:115 sub c BW.
5.. B verkeert in financiële nood. Hij verkoopt een waardevol schilderij aan antiekverzamelaar A. B is
echter erg aan het schilderij gehecht en A en B spreken af dat het schilderij voorlopig nog bij B mag
blijven hangen. Hoe dient het schilderij geleverd te worden voor een rechtsgeldige
eigendomsoverdracht?
a. door levering brevi manu;
b. door levering cp;
c. Levering is hier niet mogelijk omdat er geen bezitsverschaffing plaatsvindt.
6. Xander verkrijgt de dvd die hij eerst heeft gehuurd. Op welke wijze heeft levering plaatsgevonden?
a. levering constitutum possessorium, ook wel levering CP genoemd, art. 3:115 sub a BW;
b. levering brevi manu, ook wel levering korte hand, artikel 3:115 sub b BW;
c. levering longa manu, ook wel levering lange hand, artikel 3:115 sub c BW.
7. Wat is juist? Bij levering met de korte hand (traditio brevi manu)
a. vindt geen feitelijke overgave van de zaak aan de verkrijger plaats, want deze heeft de zaak al
onder zich;
b. bevindt de over te dragen zaak zich bij een derde en blijft de zaak na de overdacht bij die derde;
,c. vindt geen feitelijke overgave van de zaak plaats, maar blijft de zaak na overdracht bij de vorige
eigenaar of bezitter;
8. Wat is juist? Margit heeft op 11 juni 2006 een fiets geleend van haar buurvrouw. Margit schenkt
en levert door feitelijke overgave de fiets aan haar beste vriendin Karin. Karin wordt op het moment
van de overhandiging
a. bezitter te goeder trouw;
b. bezitter niet te goeder trouw;
c. houder.
9. Wat is juist? Marloes heeft een klein zweefvliegtuig dat zij bij haar vader Tom in de schuur heeft
staan. Zij verkoopt en levert het toestelletje aan Martijn. Zij komen daarnaast overeen dat Martijn
direct eigenaar wordt. Tom (vader van Marloes) van de overdracht in kennis gesteld. Martijn is
a. onmiddellijk bezitter en Tom is middellijk houder;
b middellijk bezitter en Tom is onmiddellijk houder;
c. onmiddellijk bezitter en Tom is onmiddellijk houder.
10. Claudia leent haar avondjurk uit aan Bregje. Na een week krijgen beide dames ruzie en eist
Claudia haar avondjurk terug. Dat doet Bregje niet. Claudia die nog andere problemen aan haar
hoofd heeft, vergeet de jurk en verhuist zelfs naar het andere deel van het land. Na 18 jaar komt
Bregje bij een auto-ongeluk om het leven en vindt haar zus (en erfgename) Carolien de bewuste
avondjurk in de kast. Carolien weet van niets.
Wat is juridisch bezien nu haar positie ten aanzien van de jurk? Carolien is
a. bezitter te goeder trouw;
b. bezitter niet te goeder trouw;
c. houder.
Week 3:
1. Wat is juist? A leent 10 planken van zijn buurman die aannemer is. Vervolgens maakt A van die
planken een poppenhuis voor zijn eigen dochter. Hier is sprake van:
a. natrekking;
b. zaaksvorming;
c. vruchttrekking;
2. Wat is juist? In het arrest ‘HR 24 februari 2017, NJ 2018/141 (Gemeente Heusden) stond centraal:
a. natrekking;
b. verjaring;
c. vinderschap.
3. Wat is juist? Daphne vindt op straat een dure paraplu en doet daarvan aangifte bij de politie. Op
grond van boek 5 BW kan Daphne nu eigenaar van de paraplu worden op grond van:
a. inbezitneming;
b. toeëigening;
c. vinderschap;
, 4. Wat is juist? Er zijn drie wijzen waarop onder algemene titel een goed kan worden verkregen, te
weten:
a. erfopvolging, boedelmenging en opvolging in het vermogen van een rechtspersoon die heeft
opgehouden te bestaan;
b. erfopvolging, overdracht en natrekking;
c. overdracht, verjaring en onteigening;
5. In welk van de onderstaande gevallen maakt de eigenaar gebruik van zijn beschikkingsrecht?
a. Piet verhuurt zijn huis aan Kees;
b. Jan vordert zijn gestolen auto terug van Dirk;
c. Mark vestigt een recht van overpad op zijn tuin ten behoeve van zijn buurman.
6. Wat is juist met betrekking tot de bevoegdheden van een eigenaar? Die kunnen
a. alleen worden ingeperkt door een absoluut recht;
b. worden ingeperkt door zowel een absoluut recht als een relatief recht;
c. alleen worden ingeperkt door de wet (bijv. art 5:37 BW).
7. Voor zover de wet niet anders bepaalt, is de eigenaar van een zaak eigenaar van al haar
bestanddelen, aldus artikel 5:3 BW. Uit welk artikel blijkt dat de wet anders bepaalt?
a. art. 5:1 lid 3 BW
b. art. 5:16 lid 2 BW
c. art. 5:101 lid 1 BW
8. Bedrijf A is eigenaar van de appelsap. Bedrijf B is eigenaar van het conserveringsmiddel. Hoe is de
eigendom geregeld als het conserveringsmiddel wordt toegevoegd aan de appelsap?
a. Bedrijf A is alleen eigenaar van het verrijkte sap;
b. Bedrijf B is alleen eigenaar van het verrijkte sap;
c. Beide bedrijven verkrijgen mede-eigendom van het verrijkte sap.
9. De natrekking tussen roerende zaken en grond is geregeld in:
a. artikel 5:3 BW
b. artikel 5:14 BW
c. artikel 5:20 BW
10. Als je fiets wordt gestolen, kun je de eigendom van de fiets verliezen:
a. doordat de dief een koopovereenkomst sluit met iemand die te goeder trouw is;
b. doordat de dief de fiets in bezit heeft genomen;
c. door verjaring.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xmalakali. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.