LITERATUUR - Verplichte artikelen en hoofdstukken
Behandeling en Interventie
INHOUD
Hoorcollege 1.........................................................................................................................................3
Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen,
Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (2017). Richtlijn ADHD voor
jeugdhulp en jeugdbescherming (2e druk). Trimbos-instituut. (www.richtlijnenjeugdhulp.nl)
Verkregen van:
http://richtlijnenjeugdhulp.nl/wp-content/uploads/2016/04/RichtlijnADHD_Complete_Richtlijn.pd
f Hoofdstuk 4 en 5..............................................................................................................................3
De Bruyn, E. E. J., Ruijssenaars, A. J. J. M., Pameijer, N. K., & Van Aarle, E. J. M. (2005). De
diagnostische cyclus: Een praktijkleer. Acco. Hoofdstuk 9 en 10........................................................9
Johnson, J. H., Rasbury, W. C., & Siegel, L. J. (1997). Approaches to child treatment: Introduction to
theory, research, and practice (2th ed.). Allyn & Bacon. Hoofdstuk 1..............................................14
Tak, J. A., & Begeer, S. (2014). Methodische aspecten van diagnostiek. In J. A. Tak, J. D. Bosch, S.
Begeer, & G. Albrecht (Eds.). Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en
adolescenten (8e herziene druk) (pp. 114-116; 133-141). De Tijdstroom. Hoofdstuk 3...................16
Tak, J. A., & Veerman, J. W. (2014). De plaats van diagnostiek binnen het hulpverleningsproces. In
J. A. Tak, J. D. Bosch, S. Begeer, & G. Albrecht (Eds.). Handboek psychodiagnostiek voor de
hulpverlening aan kinderen en adolescenten (8e herziene druk) (pp. 38-43). De Tijdstroom.
Hoofdstuk 1......................................................................................................................................18
Hoorcollege 3.......................................................................................................................................20
Veerman, J. W., Van Yperen, T., Bijl, B., Ooms, H., & Roosma, D. (2006). Zicht op effectiviteit.
Bronnenboek voor praktijkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg. Deel 1. NIZW / Praktikon /
Ministerie van VWS. (www.praktikon.nl) Verkregen van: http://docplayer.nl/12271651-Zicht-
opeffectiviteit.html Hoofdstuk 1, 2 en 3...........................................................................................20
Hoorcollege 4.......................................................................................................................................27
Cladder, J. M., Nijhoff-Huysse, M. W. D., & Mulder, G. A. L. A. (2009). Cognitieve gedragstherapie
met kinderen en jeugdigen: probleemgericht én oplossingsgericht. Pearson Assesment and
Information. Pagina 34-36................................................................................................................27
Rijkeboer, M. M., & Van den Hout, M. A. (2014). Nieuwe inzichten over exposure.
Gedragstherapie, 47, 2-19................................................................................................................27
Hoorcollege 5.......................................................................................................................................29
Kroesbergen, E. H., & Van Luit, J. E. H. (2003). Mathematics interventions for children with special
educational needs: A meta-analysis. Remedial and Special Education, 24, 97-114.
https://doi.org/1177/07419325030240020501...............................................................................29
Van der Leij, A. (2017). Dyslexie: Diagnostiek en behandeling. De herziene versie van de brochure
van de SDN. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 56, 16-27....................................................29
1
, Ruijssenaars, A. J. J. M., & Van Luit, J. E. H. (2009). Hoofdstuk 19. Leerstoornissen: dyslexie en
dyscalculie. In G. Smeets, A. E. R. Bos, H. T. van der Molen, & P. Muris (Eds.), Klinische psychologie:
Diagnostiek en therapie, 1-46. Noordhoff Uitgevers. Pagina 31-39..................................................30
Hoorcollege 6.......................................................................................................................................33
Chorpita, B. F., & Daleiden, E. L. (2009). Mapping evidence-based treatments for children and
adolescents: Application of the distillation and matching model to 615 treatments from 322
randomized trials. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 77, 566-579.
https://doi.org/10.1037/a0014565..................................................................................................33
De Graaf, I., Van der Linden, D., & Onrust, S. (2011). Evidence based werken in de Jeugd-ggz. Kind
en Adolescent Praktijk, 10, 22-29. https://doi.org/10.1007/s12454-011-0007-0.............................33
Weisz, J. R., Chorpita, B. F., Palinkas, L. A., Schoenwald, S. K., Miranda, J., Bearman, S. K., Daleiden,
E. L., Ugueto, A. M., Ho, A., Martin, J., Gray, J., Alleyne, A., Langer, D. A., Southam-Gerow, M. A.,
Gibbons, R. D., & Research Network on Youth Mental Health (2012). Testing standard and modular
designs for psychotherapy with youth depression, anxiety, and conduct problems in youth: A
randomized effectiveness trial. Archives of General Psychiatry, 69, 272-282.
https://doi.org/10.1001/archgenpsychiatry.2011.147.....................................................................34
Hoorcollege 7.......................................................................................................................................35
Van den Broek, A. (2017). Emotionele ontwikkeling en methodische ondersteuning van mensen
met een verstandelijke beperking. In J. de Bruijn, A. van den Broek, J. Vonk, & B. Twint (Eds.).
Handboek emotionele ontwikkeling en verstandelijke beperking (pp. 177-190). Boom Uitgevers.
Hoofdstuk 10. ZIE BLACKBOARD.......................................................................................................35
Olivier-Pijpers, V. C., Cramm, J. M., & Nieboer, A. P. (2020). Cross-sectional investigation of
relationships between the organisational environment and challenging behaviours in support
services for residents with intellectual disabilities. He-liyon, 6, Artikel e04751.
https://doi.org/10.1016/j.heliyon.2020.e04751...............................................................................36
Bartelink, C., Ten Berge, I., & Van Yperen, T. (2013). Beslissen over effectieve hulp. Wat werkt in
indicatiestelling? Nederlands Jeugdinstituut. (www.nji.nl) Verkregen van:
http://www.nji.nl/nl/Publicaties/Beslissen-over-effectievehulp.html Hoofdstuk 4.........................37
Van Yperen, T., Van der Steege, M., Addink, A., & Boendermaker, L. (2010). Algemeen en specifiek
werkzame factoren in de jeugdzorg. Stand van de discussie. Nederlands Jeugdinstituut.
(www.nji.nl) Verkregen van: http://www.nji.nl/nl/Publicaties/Algemeen-en-specifiek-werkzame-
factorenin-de-jeugdzorg...................................................................................................................40
Hoorcollege 8.......................................................................................................................................42
Byrne, G., Sleed, M., Midgley, N., Fearon, P., Mein, C., Bateman, A., & Fonagy, P. (2019).
Lighthouse Parenting Programme: Description and pilot evaluation of mentalization-based
treatment to address child maltreatment. Clinical Child Psychology and Psychiatry, 24, 680-693.
https://doi:10.1177/1359104518807741.........................................................................................42
Carr, A. (2019). Family therapy and systemic interventions for child-focused problems: The current
evidence base. Journal of Family Therapy, 41, 153-213. https://doi.org/10.1111/1467-6427.12226
..........................................................................................................................................................42
Rivett, M., & Buchmüller, J. (2018). Integrative family therapy: A contemporary practice. In M.
Rivett, & J. Buchmüller, Family Therapy. Skills and techniques in action. (pp. 49-65). Routledge....44
2
,Hoorcollege 1
Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van
Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (2017).
Richtlijn ADHD voor jeugdhulp en jeugdbescherming (2e druk). Trimbos-instituut.
(www.richtlijnenjeugdhulp.nl) Verkregen van: http://richtlijnenjeugdhulp.nl/wp-
content/uploads/2016/04/RichtlijnADHD_Complete_Richtlijn.pdf Hoofdstuk 4 en 5.
Hoofdstuk 4 Interventies
In de behandeling van ADHD wordt een onderscheid gemaakt tussen de effecten van de
behandeling op de kernsymptomen, zoals aandachtsproblemen, hyperactiviteit en
impulsiviteit, en op emotionele en gedragsproblemen die zich daarnaast of als gevolg van de
ADHD-symptomen voordoen.
3 componenten in de behandeling van ADHD:
- Psychoeducatie = informatie geven over ADHD en de behandelmogelijkheden.
o Altijd de eerste stap in de behandeling van ADHD.
o Onderwerpen die aan bod komen: wat is ADHD? Soorten ADHD, prevalentie,
problemen en klachten, prognose, gevolgen en behandelmogelijkheden.
o Effectieve psychoeducatie sluit aan bij de kennis en taal van de ouders/jeugdige.
o Niet iedere jeugdige moet psychoeducatie krijgen. De voor- en nadelen (bijv.
stigmatisering) moeten afgewogen worden. Hierbij moet je rekening houden met
leeftijd, ontwikkelingsniveau, ernst van problemen en behoeftes van de jeugdige.
- Psychosociale interventies. Als er na de psychoeducatie en het optimaliseren van de
omgeving nog steeds sociale problemen aanwezig zijn, kan een sociale
vaardigheidstraining voorgesteld worden.
- Medicatie. Dit wordt alleen gegeven bij kinderen bij wie de ADHD-symptomen ernstige
beperkingen geven of bij wie psychosociale interventies onvoldoende effect hebben.
De drie soorten interventies worden na elkaar ingezet, zodat er goed gekeken kan worden
wat de effecten zijn van afzonderlijke interventies en er zo min mogelijk onnodig
overbehandeld wordt.
Oudertraining = ouders leren gedragstherapeutische vaardigheden die zij in de opvoeding
van hun kind met ADHD kunnen toepassen. Deze training wordt ingezet bij ouders van
kinderen met ADHD jonger dan 6 jaar en voor kinderen vanaf 6 jaar met lichte tot matige
ADHD. Oudertrainingen zijn gebaseerd op de sociale leertheorie.
- Inhoud oudertraining:
o Antecedenten en gevolgen van gedrag herkennen en beïnvloeden,
o Probleemgedrag monitoren en ongewenst gedrag verminderen.
o Hoe gewenst gedrag uit te lokken (structuur en instructies) en versterken
(complimenten en positieve aandacht)
- Wetenschappelijke onderbouwing:
o Effecten korte termijn: afname ADHD-symptomen, gedragsproblemen en
internaliserende problematiek van de jeugdige.
o Positieve effecten op ouders en hun opvoedgedrag; toename positief en afname
negatief opvoedgedrag.
- Voorbeelden oudertrainingsprogramma’s:
o Voor kinderen met ADHD: Behavioral Parent Training Groningen (BPTG) voor
kinderen met ADHD, Groepsmediatietherapie voor ouders met kinderen met ADHD,
Opstandige Kinderen en Pubers met ADHD.
3
, o Voor kinderen met gedragsproblemen algemeen: Incredible Years (basis), Parent-
Child Interaction Therapie (PCIT), Parent Management Training Oregon (PMTO),
Triple P niveau 4-5 en Video-feedback Intervention to Promote Positive Parenting
and Sensitive Discipline (VIPP-SD).
- Aandachtspunten bij het uitvoeren van oudertrainingsprogramma’s:
o Gebruik geen eigen indicaties en contra-indicaties voor oudertrainingsprogramma’s,
maar gebruik die uit de handleidingen van programma’s. Zo voorkom je dat bepaalde
groepen jongeren een effectieve behandeling wordt onthouden.
o Voer trainingen uit zoals ze bedoeld zijn. Dan is de effectiviteit het meest optimaal.
Gezinsinterventies = interventies die zich expliciet op het hele gezin richten, vaak bedoeld
voor multiprobleemgezinnen of jongeren met gedragsproblemen (bijv. agressie of verslaving
naast ADHD).
- Beschikbare programma’s: Orthopedagogische Video Gezinsbehandeling (OVG),
Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG), Intensieve Orthopedagogische
Gezinsbehandeling (IOG), Intensieve Psychiatrische Gezinsbehandeling (IPG) en Gezin
Centraal. Deze programma’s zijn niet specifiek voor jeugdigen met ADHD.
- Gezinsinterventies worden vaak pas ingezet als oudertraining niet werkt.
- Broertjes en/of zusjes kunnen betrokken worden in de interventie als er sprake is van een
negatief interactiepatroon tussen hem/haar en de jeugdige met ADHD.
Leerkrachtinterventies = trainen van leerkrachten gericht op het verbeteren van de
werkhouding en het taakgerichte gedrag van de jeugdige en op het terugdringen van storend
gedrag van de jeugdige.
- Doel leerkrachtinterventie: verminderen ADHD-symptomen en ADHD-gerelateerd gedrag
(niet-taakgericht gedrag, storend gedrag). Dit wordt verkregen door psychoeducatie,
klassenmanagement (structuur bieden), puntensysteem in de klas
(beloningsprogramma), Goed-Gedrag-Kaart en time-out. Combinatie van interventies die
gelden voor de hele klas en individuele interventies (zoals Goed-Gedrag-Kaart).
- Als er ook sprake is van leerproblematiek, naast werkhoudings- en gedragsproblematiek
worden interventies ook gericht op het verbeteren van instructies, leermaterialen en
leeromgeving.
- Wetenschappelijke onderbouwing: verbeteren ADHD-symptomen en -gedrag. Effecten
op prestaties en productiviteit zijn minder duidelijk.
- Beschikbare programma’s: Een Nieuwe Koers (specifiek gericht op ADHD). Algemene
programma’s: Taakspel, Kids’ Skills en Programma Alternatieve Denkstrategieën (PAD).
- Aandachtspunten:
o Goed klassenmanagement (consequentie en structuur), beloningssystemen en een
gestructureerde en voorspelbare omgeving zijn onmisbaar voor kinderen en
jeugdigen met ADHD.
o De school moet vroegtijdig in de behandeling van ADHD betrokken worden, zodat de
leerkracht ondersteund kan worden in de aanpak en er effectief met gedrag kan
worden omgegaan.
- Schoolbrede programma’s = programma’s waarbij interventies worden toegepast over
de hele school. Gelaagde programma’s = interventies gericht op alle leerlingen (1e
laag), risicoleerlingen (2e laag) en leerlingen met hoog risicogedrag (3e laag).
o Voorbeeld schoolbreed programma: Schoolwide Positive Behavior Support
(SWPBS).
Interventies voor de jeugdige zelf:
4
,- Cognitieve gedragstherapie = therapie gericht op het versterken van impulscontrole en
zelfregulatievaardigheden, het verbeteren van sociale vaardigheden en het leren plannen
en organiseren van huis- en schoolwerk.
o Beschikbare programma’s: Stop-Denk-Doe-trainingen, ‘Meichenbaum trainingen’
(Meichenbaum, 1977), Samen met Joep Loep speuren naar sporen, Remweg7 ,
Stop en Denk, Hoe Henkie Handig Werd en de Meichenbaum beertjesmethode.
o Geen bewezen effectieve cognitieve gedragstherapeutische interventies voor
jeugdigen met ADHD. Wel aanwijzingen voor positieve effecten op gedrag.
o Belangrijk: bied dit pas aan als psychoeducatie en ouder-/leerkrachttraining niet
voldoende is.
- Sociale vaardigheidstraining = programma voor het aanleren van sociale vaardigheden
als luisteren, complimenten geven, onderhandelen, samenwerken, wachten op je beurt,
ruzies oplossen, reageren op pesten en assertief zijn.
o Beschikbare programma’s (niet specifiek voor kinderen met ADHD): Minder Boos en
Opstandig.
o Geen bewezen effecten na de training, maar wel verbetering van het sociale
functioneren van de jongeren bij deze training in combinatie met oudertraining.
o Aandachtspunten: betrekken van de omgeving en het laten plaatsvinden van de
training in de natuurlijke omgeving bevordert de positieve effecten. Verder pas
aanbieden in geval van niet voldoende effectiviteit van psychoeducatie en
optimalisering van omgeving.
- Plannings- en organisatietrainingen = doel: leren plannen en organiseren om het
schoolfunctioneren van de jeugdige met ADHD te verbeteren. Beschikbaar programma:
Zelf Plannen. Te weinig onderzoek dat effectiviteit aantoont, monitoring effect van
belang.
- Combinatiebehandeling = combinatie van interventies gericht op de jeugdige, de
thuissituatie en de schoolsituatie. Er is bijna altijd sprake van een
combinatiebehandeling.
Residentiële interventies = interventies voor jeugdigen met ADHD in een residentiële
setting. Dagelijks opvoedend handelen op de leefgroep is van belang. Verder kan er gebruik
gemaakt worden van eerder genoemde behandelingen.
Overige interventies:
- (Neuro)cognitieve interventies:
o Neurofeedback = interventie waarbij hersengolfactiviteit omgezet wordt in beelden,
geluiden of trillingen. Met behulp van deze feedback kan de persoon via operante
conditionering de eigen hersenactiviteit beïnvloeden. Deze interventie gaat er vanuit
dat ADHD-gedrag wordt veroorzaakt door een afwijkend patroon van hersengolven.
o Cognitieve training = training van zwakke executieve functies zoals werkgeheugen
en inhibitie door middel van oefeningen. Beschikbare programma’s: Cogmed RM en
Braingame Brian.
- Dieetinterventies = speciale diëten waarbij specifieke voedingsstoffen systematisch
weggelaten of toegevoegd worden.
o Doel: uitzoeken of dit de ADHD-symptomen verminderen of juist verergeren.
o Wetenschappelijke onderbouwing: een klein percentage van de jeugdigen met
ADHD is gevoelig voor kunstmatige stoffen en reageert dus goed op een
dieetinterventie.
5
, - Mindfulnesstraining = interventie waarbij geprobeerd wordt het bewustzijn van het
moment te vergroten en het automatisch reageren te verminderen. Dit zou problemen
met concentratie en zelfcontrole bij jeugdigen met ADHD verminderen.
- Psychomotorische- en speltherapie = doel: versterken van de emotieregulatie. Dit
wordt ingezet als cognitieve gedragstherapie niet past bij de leeftijd of niet effectief is.
Ondersteuning bij gebruik van medicatie
Medicatietrouw is van belang om de effectiviteit te bevorderen. Medicatietrouw kan
gestimuleerd worden door psychoeducatie (+ herhaling bij veranderingen in medicatie), een
medicijnwekker, psychologische interventies en monitoring van de jeugdige. Ook kan het
helpen om medicatie voor te schrijven die langer werkzaam is, zodat er geen herhaaldelijke
inname per dag nodig is.
Aanbevelingen in de behandeling van ADHD:
Begin altijd met psychoeducatie en herhaal dit bij verandering van levensfase of
behandeling. Bied ouder- of leerkrachttraining aan als er zorgen blijven over het gedrag en
gebruik een protocol dat gebaseerd is op de leertheorie. Combineer beide trainingen in geval
van ADHD-symptomen in beide contexten. Bied eerst deze standaardbehandelingen aan
voordat je een gezinsinterventie inzet. Zorg voor een consequent beloningssysteem in de
klas en gebruik interventies die gericht zijn op het verbeteren van didactische instructies,
materialen en de leeromgeving.
Hoofdstuk 5 Het pedagogisch klimaat op school en in de behandelgroep
De omgeving van de jeugdige met ADHD heeft invloed op de ontwikkeling van die jeugdige.
Vormgeving van een gezonde omgeving is daarom erg belangrijk. Voor het creëren van een
voorspelbare en stimulerende omgeving zijn twee aspecten van belang:
- Positief opvoedingsklimaat = een omgeving waarin een jeugdige zich veilig en
vertrouwd voelt, goed wordt verzorgd en waarin er sprake is van de mogelijkheid tot
zelfontplooiing en het aanleren van nieuwe vaardigheden.
o Sensitieve responsiviteit = respectvol, geïnteresseerd, accepterend, empathisch
en betrokken met jeugdigen omgaan; rekening houden met hun beperkingen en oog
hebben voor hun behoeften en mogelijkheden; beschikbaar en betrouwbaar zijn.
o Tevredenheid van jongeren over de ontvangen zorg neemt toe, als zij ervaren dat
een opvoeder (ouder, jeugdwerker, leerkracht, etc.) sensitief en responsief is.
- Gedragsbeïnvloeding = gedrag veranderen door gebruik te maken van technieken die
gebaseerd zijn op de leertheorie (= gedrag kan beïnvloed worden door antecedenten en
consequenties). Opvoeders moeten kennis hebben van opvoedingstechnieken om
antecedenten en consequenties te veranderen om daarmee gewenst gedrag te
bevorderen.
o Antecedente technieken moeten rekening houden met de executieve
functieproblemen van jeugdigen met ADHD om de kans op gewenst gedrag te
vergroten.
Voorspelbaar maken van de omgeving door dagelijkse routine en regels.
Heldere en duidelijke instructies geven welk gedrag precies verwacht wordt.
Corrigerende instructies niet alleen negatief, maar ook wat er wel verwacht
wordt.
Prompting = het uitlokken van adequaat gedrag d.m.v. extra stimuli of hints.
Stappenplan maken bij het leren van vaardigheden.
o Consequente technieken grijpen vooral in op de motivationele problemen van
jongeren met ADHD.
6