Plantgezondheid Dictaat
Hoofdstuk 2: Algemene aspecten van plantenziekten
2.1. Noodzaak van plantgezondheid: groei wereldbevolking
Direct en indirect zijn we volledig afhankelijk van planten voor ons voedsel. De huidige
wereldbevolking groeit nog steeds en we moeten in de nabije toekomst twee keer zoveel produceren
met twee keer minder input. Omdat ziekten en plagen een groot gedeelte van de opbrengst voor hun
rekening nemen, is het van belang om deze op een goede manier te voorkomen of te bestrijden.
Kennis over de levenscycli van schadelijke organismen in relatie tot de waardplant kan ervoor zorgen
dat de schade van ziekteverwekkers beperkt blijft. Plantenziekten kunnen zorgen voor een lagere
productie en grote kwaliteitsachteruitgang. Ook kunne ze schadelijke toxinen produceren die in het
voedsel terecht komen. Het gaat hierbij naast kwantitatieve en kwalitatieve schade ook om
economische opbrengstderving.
Plantenziektekunde / fytopathologie de studie van de interactie tussen planten en
plantpathogenen, inclusief plagen en onkruiden, met als doel het ontwikkelen van strategieën voor
preventie en bestrijding van plantpathogenen.
Ook het gevolg van abiotische factoren en invloed van vruchtwisseling worden bestudeerd.
Moleculaire plantenziektekunde Wetenschap die zich bezig houdt met het ontrafelen van de
moleculaire basis van ziekten en de ziekteresistentie van planten.
Wanneer een gewas lijdt aan een bepaalde ziekte
stelt de plantenziektekundige een diagnose en wordt
er middels teelt- of beheersmaatregelen of
bestrijding naar een oplossing gezocht.
Plantenziektedriehoek
Hoe ziek een plant of gewas wordt is afhankelijk van
de omgeving, het pathogeen en het gewas. Pas als
alle drie deze factoren aanwezig zijn, kan de ziekte
uitbreken. Als het pathogeen bijna niet virulent is, is
er minder kans op een uitbraak. Ook de aanwezigheid
van een vatbare gastheer is nodig om een ziekte tot
ontwikkeling te laten komen.
,Plantgezondheid richt zich zowel op het niveau van de plant, get gewas, het bedrijf, het niveau van
de keten en op min of meer natuurlijke ecosystemen. Het doel is tot robuuste weerbare systemen te
komen die zoveel mogelijk uitgaan van natuurlijk evenwicht, minimale externe inputs nodig hebben
en minimale ongewenste outputs hebben. In zulke systemen zijn kringlopen optimaal en wordt het
zelfregulerend vermogen van het systeem goed benut. Tegelijkertijd blijven de productie en het
bedrijfseconomische rendement op peil.
2.2. Postulaten van Koch
Het is in de praktijk vaak moeilijk de oorzaak van een ziekte vast te stellen. Wanneer je een
aangetroffen pathogeen hebt geïsoleerd, dan moet je vaak eerst bewijzen of je ook werkelijk de
ziekteverwekker te pakken hebt. Dat gebeurd via de postulaten van Koch.
- De ziektekiem moet in ongewoon grote hoeveelheden in de patiënt of plant worden
aangetroffen maar niet in het gezonde dier of plant.
- De ziektekiem moet kunnen worden geïsoleerd en verder gekweekt.
- Een proefdier of dezelfde soort plant dat met de gekweekte kiem besmet wordt, moet
dezelfde ziekte krijgen.
- De ziektekiem moet uit het proefdier of de proefplant geïsoleerd kunnen worden, en moet
gelijk zijn aan de ziektekiem in het lichaam van de patiënt
2.3. Classificatie ziekteverwekkers
Ziekteverwekkers kunnen op verschillende manieren samenleven of afhankelijk zijn van hun
gastheer. Hierop gebaseerd is de volgende indeling te maken:
1. Facultatieve biotrofe parasieten:
- Hebben voorkeur voor levende organismen;
- Kunne zowel parasitair als saptrotoof leven;
- Overleven vaak in de bodem tijdens winter in het voorjaar gaan ze in parasitaire fase
als de omstandigheden juist zijn.
2. Necrotrofe parasieten:
- Moeten eerst zelf weefsel doden voordat ze de organische stof kunne gaan verteren
doden gebeurd vaak dmv giftige stoffen die de plantencellen doden;
3. Obligate biotrofe parasieten:
- Kunnen niet zonder levende gastheer bestaan hooguit tijdelijk in ruststadium;
- Kunnen wel geïsoleerd worden en opgekweekt worden op kunstmatige voedingsbodems.
2.4. Epidemiologie
Bij de meeste ziekten hangt de ontwikkeling van de ziekte niet alleen af van het succes van de eerste
infectie, maar tevens van de hoeveelheid geproduceerd secundair inoculum in de loop van het
seizoen.
Dit laatste is een complex van factoren:
- Mate van virulentie van ziekteverwekker;
- Resistentie van de waardplant;
- Weersomstandigheden;
- Acties van de mens om de ziekten in te dammen.
,Preventie van epidemieën kan op de volgende manieren gebeuren:
- Goede hygiënische maatregelen;
- Vruchtwisseling;
- Ontsmetting, van zaad en / of substraat / grond;
- Ontwikkelen van resistente gewassen;
- Het kweken in andere substraten dan grond;
- Goede bemesting.
, Hoofdstuk 3: bestrijding van ziekten en plagen
3.1. Geïntegreerde gewasbescherming
Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) van ziekten, plagen en onkruiden is verplicht. Er worden
hierbij zo min mogelijk chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Ingrijpen dient in eerste
instantie alleen te gebeuren wanneer dit ook echt noodzakelijk is. Ziekten, plagen en onkruiden
dienen niet chemisch bestreden te worden en chemie mag pas worden ingezet als andere methoden
niet voldoende helpen en hierbij dient rekening te worden gehouden met emissie naar het milieu.
Binnen de geïntegreerde gewasbescherming neemt een aantal factoren een belangrijke plaats in:
- Het gebruik van nieuwe en verbeterde pesticiden;
- Een betere rotatie van de teelten;
- Het gebruik van minder gevoelige variëteiten;
- Betere diagnoses;
- Nieuwe toedienings-technieken;
- Het gebruik van steeds betere waarschuwings- en beslissingsondersteunende systemen;
- Preventieve methoden en teelsystemen;
- Biologische bestrijding;
- Benutting van functionele biodiversiteit.
In 2011 is de nieuwe Europese gewasverordering in werking getreden. Er mogen sindsdien nog
minder middelen gebruikt worden. Gewasbescherming zal dan voornamelijk moeten plaatsvinden
met een veerkrachtig, zelfregulerend ecosysteem en robuuste, minder vatbare rassen.
Zwavel speelt een grote rol bij de zelfbescherming van planten. De plant gebruikt het element in
aminozuren waaruit eiwitten zijn opgebouwd. Ook wordt zwavel gebruikt voor secundaire
metabolieten, sommige hiervan kunnen de weerbaarheid tegen schimmels beïnvloeden.
Er is ontdekt dat planten vluchtige stoffen uitscheiden als ze aangetast zijn en door deze stoffen te
meten zou je dan kunnen weten dat de ziekte in het gewas aanwezig is nog voordat die zichtbaar is.
Door de ziekte in een vroeg stadium te bestrijden kan de hoeveelheid fungiciden die nodig is omlaag
worden gebracht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller baukje5729. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.82. You're not tied to anything after your purchase.