Samenvatting Populatie ecologie
HC1 Introductie
Populatie ecologie -> de studie van populaties in relatie met hun omgeving, inclusief
omgevingsinvloeden op populatiedichtheid en distributie, leeftijdsstructuur en variaties in
populatieomvang.
Populatie ecologen willen de omgeving uitleggen en begrijpen door ultimate en proximate vragen.
Hierbij worden er beschrijvingen en metingen gedaan waardoor er voorspellingen kunnen worden
gedaan. Hierdoor kan natuur worden beheerd en gecontroleerd.
Populatie ecologisch onderzoek wordt uitgevoerd door observaties en veldexperimenten. Daarnaast
kunnen laboratorium of kas-experimenten uitgevoerd. Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van
mathematische modellen. De modellen zorgen voor een eenvoudige weergave maar is niet altijd
betrouwbaar.
Het doel van statistiek is het beschrijven van gegevens, dit kan ook zonder
toetsing. Na het uitrekenen van het gemiddelde kunnen
betrouwbaarheidsintervallen (standaarddeviatie of standaardfout) worden
gebruikt om aan te geven hoe goed het gemiddelde is. Hierdoor kan de
betrouwbaarheid van de conclusies worden getoetst. Met toetsende
statistiek kan worden getoetst of de gevonden relaties significant zijn.
Als de standaardfouten van de 2 groepen niet overlappen, is het verschil
vaak significant.
Bij het toetsen van hypotheses wil je weten of er een verband is tussen 2 variabelen. De H0 heeft
geen verband en de H1 heeft wel een verband. De P-waarde geeft de kans aan dat H0 waar is.
Als er geen significante verschillen zijn is er geen of zwak verband of is er op de verkeerde manier
data verzameld.
In de ecologie is er bijna altijd verschil in bodem, hoogte en vegetatie (heterogeen
landschap). Bij een representatieve bemonstering wordt het landschap onderverdeeld in
meerdere homogene zones waar metingen worden gedaan.
Populatie -> een groep individuen van één soort (species) die samenleven in een
begrensde omgeving. 3 kenmerken van een populatie:
Dichtheid
Verspreiding
Demografische parameters (leeftijdsopbouw en -grootte)
Aanwezigheidsbepaling -> door middel van sporen, observaties, cameravallen, eDNA.
Dichtheid -> het aantal individuen per omgevings-eenheid.
Verspreiding (dispersion) -> verschillende patroon van verspreiding in leefgebied
(clusters, regelmatige afstand of random). Het soort patroon moet worden
meegenomen tijdens de tellingen. Het schaalniveau (ruimtelijk) en tijdschaal is
hierbij ook belangrijk.
,Merken en terugvangen -> een groot aantal dieren worden gevangen
en gemerkt. Na een x aantal dagen worden opnieuw een groot aantal
dieren gevangen en berekent welk deel gemerkt is.
Een soort kan ergens overleven als aan de juiste condities voldaan wordt en als de juiste resources
aanwezig zijn.
Condities -> blijven gelijk. Fysische chemische parameters van de omgeving.
Resources -> neemt af wanneer die gebruik wordt (consumptie). (Ook ruimte is beperkt, als de ene
vogel een nest maakt kan de andere daar geen nest meer maken).
Respons curves laten zien hoe organismen reageren op bepaalde condities.
Interactie tussen resources en condities bepalen waar een organisme voor kan komen. Het klimaat
zorgt voor bepaalde patronen op grote schaal (verschillende biomen). De topografie en bodem zorgt
voor patronen op kleine schaal (biotopen, ecotopen).
HC 2 Populatieontwikkeling 1
De populatiedemografie geeft aan hoeveel geboorte en sterfte er binnen een
populatie is en hoe het zich ontwikkelt over de loop van tijd.
Wilde zwijnen
Wilde zwijnen komen veel voor op de Veluwe maar ook in delen van Limburg. Voor
boeren zijn zwijnen niet fijn doordat ze veel schade aanrichten op het land. Om die
reden is in sommige provincies afgesproken geen wilde zwijnen te houden (nulstand
beleid).
Door de vele functies is het wilde zwijn een sleutelsoort. Het wilde zwijn is een
omnivoor en eet alles wat hij tegenkomt. Het is erg jaarafhankelijk wat het zwijn
gebruikt als voedselbron. Een mastjaar is een jaar waarin er veel beukennootjes en
eikels.
, Homerange -> een gebied waar dieren van een bepaalde groep/populatie voorkomen wat wordt
gebruikt om voedsel te zoeken en te verblijven. De grootte van een homerange is afhankelijk van de
kwaliteit van het biotoop en dus de hoeveelheid beschikbaar voedsel. De groep is afhankelijk van het
aantal mannetjes en vrouwtjes.
Terretorium -> een gebied wat binnen een homerange kan vallen wat actief verdedigd wordt.
De leefwijze is afhankelijk van de voortplanting van het dier. Hierbij moet de draagtijd, het aantal
nakomelingen per worp, het aantal worpen per jaar en de geslachtsrijpe leeftijd worden bepaald.
Het verloop van het leven kan worden onderverdeeld in meerdere fases:
Juveniele fase -> jong dier en is nog niet
geslachtsrijp. Kan verschillend zijn tussen
mannetjes en vrouwtjes.
Reproductieve fase -> het dier kan nakomelingen
krijgen. Naarmate de dieren ouder worden neemt
het aantal nakomelingen per individu af.
Post-reproductieve fase -> vaak een korte fase
waarbij het dier geen nakomelingen meer krijgt.
Deze fase is niet meer van belang voor de
populatie.
De levensloop is per dier verschillend. Veel organismen zijn
enkel in het voorjaar en zomer reproductief. Deze periodes
zijn geschikt vanwege veel voedsel en goede temperatuur. Het
kan ook zijn dat het seizoen geen invloed heeft op de
reproductie.
Dieren die semelpaar zijn planten maar 1 keer voort in hun
hele leven, bijvoorbeeld vissen of geleedpotigen
(tegenovergestelde van semelpaar is iteropaar).
De ontwikkeling van de populatie is afhankelijk van de
geboorte, sterfte, immigratie en emigratie. Daarnaast is het
aantal individuen afhankelijk van:
Oppervlakte leefgebied
Voedselaanbod
Voedselkwaliteit
Dichtheid onafhankelijke factoren:
Invloed van condities (klimaat) op populatiegroei
Invloed van klimaat op draagkracht (resources)
Weer (storm, koude, droogte)
Dichtheidsonafhankelijke ziekte (DDT vergiftiging)
Dichtheid afhankelijke factoren:
Veranderingen in geboorte en sterftecijfers
Veranderingen in immigratie en emigratie
Voedsel
Ruimte (territorien, denning sites, nest cavities)
Dichtheidsafhankelijke ziekten (rabies, SARS)
Moleculaire data wordt gebruikt bij dieren die niet goed zichtbaar zijn doordat ze bijvoorbeeld in het
water leven of klein zijn. Er wordt DNA geanalyseerd door middel van poep, haren etc. Hiermee kan
worden bekeken wat de genetische variatie binnen ene populatie is en of
er eventueel nieuwe allelen binnen de populatie zijn gekomen. Dit wijst op
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartjespeelman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.