Hoofdstuk 2 - Endogene & exogene processen
2.1
Het grootste deel van de aardkorst wordt gevormd door oceaanbodem. Deze
oceaanbodem of oceanische korst ligt gemiddeld 4 kilometer lager dan de
continentale korst. Dit wordt veroorzaakt door een verschil in samenstelling. De
oceaanbodem bestaat vooral uit basalt, dit heeft een hogere dichtheid en is veel
zwaarder dan graniet, waaruit de continentale korst is opgebouwd. Hierdoor zakt de
oceanische korst dieper weg. De aardkorst drijft als het ware op de aardmantel. De
oceaanbodem kent net als de continenten hoogteverschillen, In het midden van de
Atlantische oceaan ligt een soort onderwatergebergte, de midoceanische rug. De
oceaan is hier veel minder diep dan elders. Diepzeetroggen zijn diepe kloven in de
oceaanbodem, deze kunnen kilometers diep zijn.
Om de opbouw van de aarde te onderzoeken maakt men gebruik van de trillingen die
bij elke aardbeving dwars door de aarde gaan en overal ter wereld kunnen worden
waargenomen en geregistreerd. De snelheid en de richting van de aardbeving
trillingen worden beïnvloedt door eigenschappen van gesteente, zoals temperatuur,
dichtheid en vloeibaarheid.
De aardkorst bestaat uit licht gesteente en drijft op de aardmantel. De oceanische
korst is ongeveer 8 kilometer dik en dunner dan de 40 kilometer dikke continentale
korst. De aardmantel bestaat uit zwaardere gesteenten dan de aardkorst. Vanuit de
aardkern wordt het gesteente in de aardmantel verwarmd. Om deze warmte kwijt te
kunnen komt het materiaal in beweging, de mantel bestaat uit vast gesteente, dit
komt doordat het smeltpunt wordt verhoogd door de hoge druk. het bewegen van dit
materiaal heet convectiestromen. Op een diepte tussen 100 en 200 kilometer
bevindt zich een laag die voor een klein deel gesmolten is, de asthenosfeer. Al het
vaste gedeelte hierboven wordt de lithosfeer genoemd. De aardkern bestaat
grotendeels uit ijzer, radioactieve elementen produceren warmte. De binnenkern is
vast en de buitenkern is vloeibaar.
2.2
De aardkorst wordt verdeeld in platen. De grenzen tussen de platen zijn seismisch
bepaald, de smalle zones met aardbevingen vormen de grenzen tussen de platen. De
meeste aardplaten bestaan uit continentale plaat en oceaanbodem.
1. Convergente plaatgrenzen: Aardplaten botsen tegen elkaar, subductie vindt
plaats als een stuk oceaanbodem op een stuk continent botst, de zwaardere
oceaanbodem duikt onder de continentale plaat de aardmantel in. Op de grens
ontstaan diepzeetroggen.
2. Divergente plaatgrenzen: Twee aardplaten bewegen uit elkaar, er ontstaat een
scheur in de aardkorst die direct wordt opgevuld met lava. Door het stollen hiervan
ontstaat nieuwe oceaanbodem.
3. Transforme plaatsgrenzen: Twee aardplaten bewegen langs elkaar, deze
bewegen in 2 verschillende richtingen, of in dezelfde richting met verschillende
snelheden.
Platen zijn in beweging en beïnvloeden elkaar. Het aangroeien van oceaanbodem bij
een midoceanische rug wordt gecompenseerd met het verdwijnen van oceaanbodem
in een subductiezone. Oceaanbodem verdwijnt en groeit aan, terwijl continenten
bestaan en aangroeien. Niemand twijfelt aan de platentektoniek. Aardplaten
bewegen jaarlijks 1 tot 20 centimeter, wetenschappers gaan er van uit dat dit in het
verleden ook zo was, het actualiteitsprincipe. Ooit vormden de continenten
supercontinent Pangea. Dit is ook ontstaan door het bewegen van verschillende
,
kleine continenten. Men denkt dat de continenten ooit ook weer een supercontinent
gaan vormen.
2.3
Er zijn veel soorten vulkanen, het eruptiemechanisme bepaald de aard en de vorm van
de vulkaan, dit is afhankelijk van de ligging van de vulkaan ten opzichte van de
plaatsgrens.Bij midoceanische ruggen ontstaat constant een sleuf die direct weer
wordt opgevuld met magma. Hoewel de mantel uit vast gesteente bestaat, wordt dit
materiaal bij een opening vanzelf vloeibaar door het wegvallen van de druk. Deze
effusieve erupties verlopen heel rustig. Het magma komt direct in contact net water
en stolt snel. Hierdoor wordt de midoceanische rug constant uitgebreid met basalt.
In subductiezones komen juist explosieve erupties voor. Dit komt door een andere
samenstelling van het magma. Dat bestaat hier uit een mengsel van omgesmolten
oceaanbodem en meegesleurd sediment van de oceaanbodem en zeewater. Dit
mengsel ontstaat op ongeveer 150 kilometer diepte en hoopt zich daarna op in de
magmakamer van de vulkaan, dit magma wilt omhoog en het is licht. Dit magma kan
stollen in de kraterpijp, hierdoor is een grote druk nodig om het er uit te krijgen en
ontstaat er een explosieve uitbarsting. Het in de lucht geslingerde vulkanisch
materiaal zoals as, heet pyroclastica. Doordat na elke uitbarsting lava zich ophoopt
rondom de krater ontstaat een stratovulkaan. Soms is een uitbarsting zo explosief
dat een deel van de magmakamer van de vulkaan heel snel leeg raakt. Hierdoor zakt
het dak van de magma kamer in, of als de kegel helemaal wordt weggeblazen door de
druk. Hierdoor ontstaat een calderavulkaan.
Op Hawaii komen veel schildvulkanen voor, deze ontstaan doordat de dun vloeibare
basaltische lava rustig uit de krater stoomt er daarbij een uitgestrekt gebied bedekt.
Dit verloopt rustig omdat er nauwelijks druk wordt opgebouwd. De vulkanen op Hawaii
en de Canarische eilanden zijn ontstaan door een hotspot. Hier vindt in de maten een
continue stijging van magma plaats, mantelpluimen. Het magma brandt als het ware
gaten in de aardkorst.
In subductiezones bereikt niet al het magma het aardoppervlak, dit blijft steken in de
aardkorst zelf om vervolgens heel langzaam af te koelen. Dit worden intrusies
genoemd. Door de langzame afkoeling hebben elementen in het magma de
gelegenheid om de meeste stabiele chemische verbinding aan te gaan in de vorm van
mineralen. Graniet is hiervan het resultaat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bentephilippens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.45. You're not tied to anything after your purchase.