Samenvatting (jezelf testen met vragen) Biologie voor jou havo 5 Thema 1 t/m Thema 6
23 views 0 purchase
Course
Biologie
Level
HAVO
Book
Biologie voor jou / deel 5h / druk 2
Binnen deze samenvatting staat alle examenstof van 5 havo beschreven. Deze samenvatting is op basis van vragen gemaakt om je zo goed te testen. De volgende thema's zijn samengevat: Stofwisseling in de cel, DNA, Vertering, Transport, Gaswisseling en uitscheiding & Afweer
1. Wat is de stofwisseling (metabolisme)?
geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme
2. levende cellen nemen stoffen op uit hun omgeving en zetten die stoffen om in andere
stoffen. Voor wat zijn die omzettingen nodig?
opbouw en instandhouding van de cel en voor de energievoorziening
3. Wat bevatten de moleculen van organische stoffen?
een of meer ketens van koolstofatomen
4. Welke elementen bevatten organische moleculen?
C, H, O
5. Wanneer komt er energie beschikbaar voor de cel?
Bij het verbreken van die C en H binding
6. Wat is chemische energie?
de energie die in de atoombinding van energierijke stoffen is opgeslagen
7. Kenmerk anorganische moleculen?
eenvoudige moleculen en bevatten weinig chemische energie
8. In wat kun je stofwisselingsprocessen in delen en wat is het?
assimilatie = opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (energie
nodig)
dissimilatie = afbraak van grote organische moleculen tot kleinere moleculen
(energie komt beschikbaar)
9. Wat is koolstofassimilatie? en wie zijn daartoe in staat?
vorming van glucose uit koolstofdioxide en water. autotrofe organismen
10. Wat gebeurd er bij voortgezette assimilatie?
ontstaan grote organische moleculen met energierijke bindingen
11. Wat kan er door dissimilatie (Verbranding)
Komt energie beschikbaar voor celprocessen zoals assimilatie / transport stoffen
12. Waar vind assimilatie en dissimilatie plaats?
autotrofe en heterotrofe organismen
13. Wat doet ATP? (bevat 3 fosfaat groepen)
transporten chemische energie naar plaatsen in de cel waar energie nodig is
14. Wanneer ontstaat ADP?
wanneer de derde fosfaatgroep van ATP wordt afgesplitst
15. Wat gebeurt er met de energie die door de afsplitsing beschikbaar komt?
wordt overgedragen aan stofwisselingsreacties en processen in de cel (eiwitsynthese
/ actief transport over membranen)
16. Hoe ontstaat energierijk ATP?
door binding van een fosfaatgroep aan ADP
17. Waar word ATP gevormd?
bladgroenkorrels bij fotosynthese en in mitochondriën bij de verbranding.
18. Wat wordt daarbij omgezet in de chemische energie van ATP?
lichtenergie of chemische energie uit glucose doe voor de cel onbruikbaar zijn.
,1.2 Enzymen.
1. Wat zijn enzymen?
eiwitten die chemische omzettingen katalyseren (enzymen zelf worden daarbij niet gebruikt.
2. Wat is het actieve centrum?
deel van het molecuul waar de reactie plaatsvindt
3. ^dit heeft een specifieke ruimtelijke structuur waar het substraatmolecuul in past. Wat is het
substraat?
de stof waarop een enzym inwerkt (reactie vindt plaats zodra substraatmolecuul aan het
actieve centrum bindt.)
4. Wat gebeurd er in het substraatmolecuul?
worden bindingen tussen atomen verbroken en komen bindingen tussen andere atomen tot
stand
5. Hoe kan een enzymmolecuul vele malen dezelfde reactie mogelijk maken?
Doordat na de reactie de ontstane moleculen het actieve centrum los laten. En omdat het
enzymmolecuul na de reactie niet is veranderd en zich weer kan vinde neen een volgend
substraatmolecuul.
6. Wat is de enzymactiviteit? en waar wordt die door beïnvloed
Mate waarin een enzym een reactie versnelt. beïnvloed door temperatuur en zuurgraad
7. Hoe zou je die bijvoorbeeld kunnen meten?
door te meten hoeveel substraat er per tijdseenheid wordt omgezet.
8. Waarom is er soms geen enzymactiviteit onder de enzymactiviteit.
doordat de beweging van de moleculen te traag is.
9. Hoe kan de enzymreactie bij stijging van temperatuur toenemen?
doordat vindingen tussen enzymmoleculen en substraatmoleculen makkelijk tot stand komt
10. Wat gebeurd er bij nog verdere verhoging van de temperatuur?
gaan moleculen zo heftig bewegen dat de ruimtelijke structuur van de enzymmoleculen
verandert (daardoor past substraat niet meer in actieve centrum)
11. Wanneer blijven er minder intacte enzymmoleculen ovr?
hoe hoger de temperatuur. (hun specifieke ruimtelijk strucuut gaat verloren (proces is
onomkeerbaar))
12. Waar is de activiteit van een enzym afhankelijK?
afhankelijk van de ph van de oplossing waarin de omzetting plaatsvindt
13. Wanneer veranderd het actieve centrum van de enzymmoleculen waardoor het zijn werking
verliest?
bij verhoging of verlaging van de pH (dit is wel omkeerbaar)
,1.3 Fotosynthese
1. in wat zijn planten etc in staat met bladgroen?
om energie uit licht om te zetten in de chemische energie van glucose
2. Wat bevatten bladgroen behalve bladgroenkorrels?
Enzymen die nodig zijn bij fotosynthese
3. Functie bladgroen?
energie uit licht absorberen → die lichtenergie wordt gebruikt in
fotosynthese om ATP te vormen en om water te splitsen in waterstof en
zuurstof
4. Wat gebeurd er met die zuurstof waterstof en chemische energie uit ATP?
zuurstof = deels afgeven aan lucht, waterstof & chemische energie uit ATP & CO2 -
gebruikt voor vorming glucose
5. Waarom hebben planten een groene kleur?
omdat planten bij geen groen absorberen?
6. Wat wordt het meeste geabsorbeerd en waar is de grootste fotosynthese activiteit
Bij blauw
1.4 Voortgezette assimilatie
1. Waar gebruiken autotrofe organismen de glucose voor die ze maken?
als grondstof 4 de vorming van andere organische stoffen (Voortgezette assimilatie)
2. Wat is voortgezette assimilatie?
door de plant glucose omgezet in eiwitten vetten & koolhydraten
3. kunnen heterotrofe organismen glucose omzetten?
Ja, maar niet in eiwitten
4. Waarom is glucose naast grondstof ook brandstof?
Bij verbranding van glucose wordt ATP gevormd. ATP levert energie voor
voortgezette assimilatie
5. Uit wat zijn sacharide opgebouwd? (moleculen van een koolhydraat)
koolstof, waterstof en zuurstof
6. Welke functie hebben koolhydraten in de cel?
bouwstof & reservebrandstof
7. Welke 3 groepen zijn koolhydraten in te delen?
monosachariden, disacharide, en polysachariden
8. voorbeeld van monosachariden en wat bevat die?
glucose (bevat C-atomen)
9. Wat kan zich met elkaar verbinden tot een disacharide? + voorbeeld
twee moleculen van monosachariden. maltose, lactose en sacharose
10. wat zijn polysachariden?
glucosemoleculen die lange ketens van monosachariden vormen (zetmeel)
11. Hoe komt het dat een zetmeelmolecuul spiraalvormig is?
zetmeel bijvoorbeeld die in bladgroenkorrels en zetmeelkorrels van plantaardige
cellen worden opgebouwd uit zesduizend glucosemoleculen. Glucosemoleculen
vormen bij de bindingsplaats een kleine hoek ten opzicht van elkaar, doordat deze
hoek bij elke bindplaats dezelfde kant op wijst is die spiraalvormig
12. Waarom is zetmeel slecht oplosbaar in water?
door de grootte van de moleculen
, 13. wat wordt er bij dieren in de lever en spieren gevormd?
glycogeen (bestaat uit meer dan twintiduize glucosemoleculen & is sterk vertakt)
14. andere polysacharide?
Cellulose (hoofdbe
15. standdeel van de celwanden van planten)
16. Hoe ontstaat hier de zigzagvorm?
doordat de hoek tussen de glucose moleculen bij elke bindingsplaats de ander kant
op wijst
17. Wat zijn eiwitten?
ketens van enkele tientallen tot meer dan duizend aminozuren
18. Uit wat zijn planten in staat om aminozuren op te bouwen?
uit glucose en stikstofhoudende ionen (vooral uit nitraat) soms wordt sulfaat gebruikt
19. Hoe wordt de energie voor de opbouw van aminozuurmoleculen geleverd?
Door ATP
20. Wat kunnen dieren wel en wat niet opbouwen
geen aminozuren uit glucose opbouwen. Wel aminozuren vormen iot aminozuren die
ze met voedsel binnen krijgen.
21. Hoe kunnen alle organismen eiwitmoleculen vormen?
door aminozuren aan elkaar te koppelen
22. Wat is de secundaire structuur of helixstructuur van een eiwit?
de spiraalvorm
23. Functie vetten in organismen
bouwstof in membranen en als reservebrandstof. warme-isolerende functie
24. Veel vetten zijn triglyceriden, hoe worden die gevormd?
doordat 3 vetzuurmoleculen zich binden aan een glycerolmolecuul
25. Hoe vormen fosfolipiden een dubbele laag moleculen?
doordat ze twee hydrofobe vetzuurstaarten en een hydrofiele kop met een
fosfaatgroep hebben
26. Overdag wordt er in een plant meestal meer glucose gevormd dan er bij dissimilatie
wordt verbruikt. wat gebeurd er met dat overschot glucose?
omgezet in koolhydraten, eiwitten en vetten gebruikt voor opbouw, herstel en
vorming reserve stoffen
27. Waar slaan ze die reservestoffen op?
wortels, knollen en bollen en zaden
28. groot deel van gevormde glucose wordt omgezet in zetmeel en tijdelijk opgeslagen in
bladcellen. Wat kan er door die omzetting voorkomen worden?
dat de osmotische waarde van de bladcellen te veel stijgt
29. Wat gebeurt er vooral s nachts met het opgeslagen zetmeel?
omgezet in sacharose en via bastvaten afgevoerd naar andere delen van plant, waar
het wordt beruikt bij dissimilatie of word opgeslagen al reserve stof
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lizalotwalrave. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.