100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Sociale & Organisatiepsychologie - Hoorcolleges 1 t/m 14 (2020/2021) $5.82
Add to cart

Class notes

Sociale & Organisatiepsychologie - Hoorcolleges 1 t/m 14 (2020/2021)

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een heldere en duidelijke samenvatting van alle hoorcolleges voor het vak S&O. Door deze samenvatting is het niet meer nodig om de hoorcolleges te kijken.

Last document update: 3 year ago

Preview 4 out of 53  pages

  • April 6, 2021
  • April 7, 2021
  • 53
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Lotte van dillen, eric van dijk
  • All classes
avatar-seller
1

Sociale & Organisatiepsychologie

Gebruikte literatuur in de hoorcolleges:
 B&B = Baron, R. A., & Branscombe, N. R. (2017). Social Psychology (14th edition). Pearson.
 G&J = George, J. M., & Jones, G. R. (2012). Understanding and managing organizational behavior
(6th edition). Pearson.

, 2

College 1 – Sociale psychologie – Introductie en Sociale Cognitie (B&B H1 en H2)

Bij sociale psychologie:
- Je kijkt zowel naar het individu als de individu binnen een groep;
- De situatie heeft een grote invloed op hoe wij ons gedragen;

Een voorbeeld van situationeel gedrag is 9/11.
Bush: die mensen zijn duivels.
Zimbardo: we moeten kijken wat deze mensen zo duivels heeft gemaakt, zelfs als het goede mensen zijn.
Trump: we hebben te maken met stiekeme ratten die ziek en dement zijn.

 Sociale psychologie onderzoekt de aard en oorzaken van individueel gedrag, gevoelens en het denken in
sociale situaties.
 Organizational Behavior (OB): de studie van factoren die beïnvloeden hoe mensen en groepen handelen,
denken, voelen, en reageren op werk en organisaties.

3 aspecten van sociale psychologie bestuderen:
- Cognitie
- Emotie
- Gedrag

Terugkijken VS vooruitkijken
- Hindsight bias: als mensen terugkijken, denken ze vaak ‘dat wisten we toch allang’?
Deze bias zorgt ervoor dat gebeurtenissen achteraf voorspelbaarder leken dan ze op dat moment waren.
- Bij het vooruitkijken: we zijn slecht in emotie voorspellen.
Mensen focussen bij het voorspellen te veel op één punt en vergeten naar de hele situatie te kijken.


Sociale cognitie, 3 thema’s in dit college:
- Wij zijn “cognitive misers” (cognitieve vrekken);
- Wij zijn efficiënte en goed georganiseerde informatieverwerkers;
- Cognitie en affect zijn met elkaar verbonden.

Goed georganiseerde cognitieve vrekken door 1) schema’s, 2) heuristieken en 3) automaticiteit/priming.

 Schema’s: verzameling van kennis over een stimulus
- Persoonsschema: bijv. als je denkt aan oom Jan.
- Rolschema: bijv. rolschema van docent aannemen wanneer je voor de klas staat.
- Script (event-schema): een bepaalde volgorde van een event hebben bijv. als je boodschappen wil doen
pak je eerst een kar, eerst kom je bij de groente en brood etc. en tot slot reken je af.
- Zelfschema: idee over hoe je zelf bent.

Wat doen schema’s?
- Aandacht;
- Opslaan in geheugen;
- Oproepen uit geheugen.

Maar als iets niet past in jouw schema trekt dit ook je aandacht, zal je het ook sneller opslaan in en oproepen
uit je geheugen. Hierbij verandert je schema niet, je ziet dit slechts als een uitzondering op je schema.

 Perseverance effect: geactiveerde schema’s blijven invloed hebben; zelfs als er tegenstrijdige info is.
 Self-fulfilling prophecy: je gedragen naar een schema.

, 3

 Heuristieken
Uit onderzoek van Tversky & Kahneman, 1974 blijkt:
- Representativiteitsheuristiek: hoeveel lijkt het op wat je al kent?
 Rekening houden met de ‘base-rate’ fallacy: hoeveel mensen studeren eigenlijk psychologie?
- Beschikbaarheids (availability) heuristiek: hoe beschikbaar heb je het in je geheugen?
 Je ziet vaker moordzaken op tv dan dood door hartziekten, terwijl de 2 e vaker voorkomt.
- Ankering: “ankeren” op simpele getallen die je beschikbaar hebt.
 Je begint bij een anker, wat je tegenhoudt. Bijv. als iemand voor je een schatting van 10% geeft zeg jij
bijv. 15% terwijl als diegene 60% zegt dan zeg je bijv. 50%. Je keuze wordt hierdoor beïnvloed.

 Automaticiteit/priming: veel van ons gedrag is geautomatiseerd.
Vaak als we iets zien, doen we het na.
Bijv. experiment van Bargh, Chan & Burrows: ze lieten participanten een taak doen met taken gerelateerd aan
ouderen. Na de taak bleken ze langzamer te lopen naar de lift en zich dus echt ‘oud’ te gedragen.

Cognitie en affect
Aandacht voor het negatieve en hopen op het positieve
- Optimistic bias: “onrealistische optimisme”, denken dat je zelf minder snel een negatieve gebeurtenis zal
meemaken.
- Overconfidence bias: verkeerde en misleidende inschatting van de eigen vaardigheden, intellect of talent.
Dus overtuiging dat je beter bent dan dat je daadwerkelijk bent.
- Planning fallacy: de benodigde tijd onderschatten, want “het komt toch wel goed”.
Cognitieve redenatie: je bent toekomstgericht en negeert vaak het verleden;
Motivationele redenatie: je verwachtingen worden gestuurd door wat je hoopt.

Spijt door counterfactual thinking: nadenken over mogelijke alternatieven voor gebeurtenissen die al hebben
plaatsgevonden. Dit is in strijd met wat er werkelijk is gebeurd. “Ik had beter dit kunnen doen”.
- What is;
- What could have been;
 Hoe makkelijker je kan voorstellen dat het beter was afgelopen, des te meer spijt.

Voorbeeld van marathon:
Iemand met zilver is minder blij dan iemand met brons. Waarom?
- Zilver: vergelijkt zichzelf met de 1e plek en denkt “Was ik maar iets sneller”.
- Brons vergelijkt zichzelf met de 2e en 4e plek “Ik ben al blij dat ik op het podium sta”.

Waar hebben we meer spijt van?
A. Dingen die we gedaan hebben?
B. Dingen die we niet gedaan hebben?
 Uit onderzoek van Kahneman & Tversky blijkt A meer spijt te hebben: degene die actie onderneemt.

Spijt is afhankelijk van tijdsperspectief (Gilovich & Medvee)
- Korte termijn: meer spijt na actie
- Lange termijn: meer spijt na inactie
 Inacties blijven je je hele leven achtervolgen, terwijl als je spijt hebt van een actie, je deze gedrag gelijk
kan veranderen en aanpassen voor in het vervolg.

, 4

Stemming en geheugen
Mood dependent memory: Stemming  oproepen van info die bij dezelfde stemming geleerd is.
Mood congruence: Stemming  opmerken/onthouden.

 Schachter’s two factor theory of emotion: hoe wij ons voelen, wordt bepaald door:
- Fysiologische opwinding (arousal);
- Gebruik van informatie om deze opwinding aan te attribueren.
 Exp. ene groep kreeg injectie met epinephrine + info, andere groep injectie + geen info. In een
wachtkamer zag de participant de “ander” druk doen. De infogroep deed mee, omdat ze dachten ze
dat gedrag toewezen aan de injectie en dachten dat zij zich zo moesten gedragen.
 Ander exp.: vrouw stelde de participant vragen op een enge brug en eindigde met ‘Bel me’. De
participanten die bang waren (dus arousal ervaarden), belden haar eerder. Zij schreven dit namelijk
toe aan haar en niet aan de angst voor de brug.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller erasmusuniversiteitpsychobachelor. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.82
  • (0)
Add to cart
Added