Het bruto binnenlands product is erg belangrijk < waarde van alle in een land
geproduceerde goederen en diensten in een jaar, indicator voor wat een land
voortbrengt. Twee methoden:
- objectief en subjectief
Bij objectief kijkje naar totale waarde die in een land door productie wordt
toegevoegd. Voorbeeld: een autofabrikant veranderd rubber en staal in een
auto < hij heeft goederen en diensten nodig om te kunne produceren en heeft
die ingekocht. De auto is meer waard dan de opgetelde waarde van de
ingekochte goederen en diensten < verschil is bruto toegevoegde waarde:
- berekening is door het verschil te nemen van de opbrengst van het
uiteindelijke product en de kosten van de ingekochte goederen
● bruto toegevoegde waarde = TO - kosten ingekochte goederen en
diensten
Het geeft aan wat er in een bedrijf aan waarde door het productieproces
wordt toegevoegd. Het is niet TO - TK omdat TK ook hoort bij huur
Toegevoegde waarde van overheid zit ook in bbp. De overheid produceer
allerlei diensten die niet op een markt worden verhandeld, waardoor je er geen
TO van kunt berekenen < bij onderwijs is geen markt en geen to, want prijs
voor een jaar door de overheid bestaat niet.
De activiteiten moeten toch meegenomen worden in de indicator van wat een
land in een jaar voortbrengt. Wat de toegevoegde waarde van overheid staat is
dan kijk je naar de beloning van productiefactor arbeid. Bij berekening van
bbp worden alle salarissen per functie gebruikt als waarde voor de
toegevoegde waarde van de overheid, zoals ambtenarensalarissen.
bbp van een land is gelijk aan totale bruto toegevoegde waarde die een land
voortbrengt.
Om rekening te houden met het aantal inwoners in een land, deel je nnp door
inwoneraantal < ontstaat het bbp per hoofd van de bevolking.
bbp
● bbp per hoofd van de bevolking = aantal inwoners
Bedrijven schrijven af moet hun kapitaalgoederen < machines van een
autofabrikant zijn na verloop van tijd aan vervanging toe > afschrijvingen
, verlagen de waarde van kapitaalgoederen. Dus productie niet alleen
waardeverhoging, ook vermindering. Bij bruto toegevoegde waarde wordt er
geen rekening gehouden met afschrijvingen, als het wel gedaan wordt is het
netto toegevoegde waarde.
Zo is ook netto binnenlands product de optelsom van lel netto toegevoegde
waarden die in een land gedurende een jaar worden gecreëerd
● nbp = bpp - afschrijvingen
Paragraaf 2:
nbp kun je ook rekenen door alle primaire inkomens bij elkaar op te tellen <
subjectieve methode.
De netto toegevoegde waarde wordt in zijn geheel uitbetaald aan degene die
de productiefactoren leveren < iemand die werkt, geld. Om inkomens te
bepalen worden de ingedeeld vanuit macro-economie. < productiefactoren in
vier categorieën = arbeid, kennis, kapitaal en locatie. Deze komt voort in
micro-economische productieproces, in macro worden ze ingedeeld op basis
van inkomensstromen:
- arbeid, ondernemerschap, kapitaal, natuur
Weinig verschil, twee hetzelfde en ondernemerschap valt onder kennis. Bij
natuur wordt er de feitelijke grond bedoeld waarop geproduceerd worde n loc
atie kan ook een bedrijfsruimte zijn binnen een kantorencomplex.
Inkomen dat verdiend wordt met het ter beschikking stellen van een
prodcutievactro, is primair inkomen < alles bij elkaar is totale bedrag dat in
een land aan inkomen verdiend wordt. Uitkeringen enz horen niet. Totaal =
netto binnenlands inkomen (nbi). verschil tussen het nbi en bruto binnenlands
inkomen (bbi)
● nbi = bbi - afschrijvingen
Netto toegevoegde waarde wordt gebruikt om productiefactoren te belonen:
primaire inkomen Het netto binnenlands inkomen is in uitkomst altijd gelijk
aan het netto binnenlands product
● nbi = nbp
Sommige binnenlandse productiefactoren bevinden zich in het buitenland.
aLs je rekening houdt met de oorsprong van de productiefactoren, kan het
inkomen van nl worden bepaald. In dat geval spreek je van het nationaal
product en het nationaal inkomen = optelsom van alle primaire inkomens die
door de ingezetenen van een land gedurende een jaar worden verdiend.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nika1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.