Spijsverteringskanaal
Eten Kauwen/ slikken 5 sec later in de maag, in
de maag blijft het 2 tot 6 uur, Naar de darmen 5
tot 6 uur opnamen van voedingstoffen en in het
bloed, Ontlasting 12 tot 24 uur later na het
eten.
Functies spijsverteringstelsel
• Opname van voedsel (eten/drinken)
• Mechanische verkleinen en vermalen
(kauwen en kneden)
• Chemische bewerking door enzymen
(vertering)
• Vervoer van voedsel door
spijsverteringskanalen (peristaltiek)
• Opdracht van de voedingstoffen aan
het bloed (resorptie)
• Uitscheiding (ontlasting)
Bouw van de wand
De wand van binnen naar buiten bestaat uit: mucosa, submucosa, muscularis, serosa.
• Mucosa: slijmvlies, daaronder zit de losmazig bindweefsel (lamina propria mucosae),
daaronder zit een dun laagje gladspierweefsel (muscularis mucosae) die ondersteunen
afgifte van klierproducten aan het lumen.
• Submucosa: dikke bindweefsellaag met bloedvaten, lymfevaten, lymfatisch
weefsel, zenuwen.
• Muscularis: Het spiergedeelte van de wand, bestaat uit glad spierweefsel,
peristaltiek (golfbeweging van de darmwand)
• Serosa: viscerale blad van het buikvlies
,Spijsverteringskanaal (juf Danielle)
Dit kanaal is 10 meter lang en zorgt voor de vertering van het voedsel wat je eet. In je mond kauw je
het voedsel tot kleine stukjes. De speekselklieren scheiden het enzym amylase af: een stof die zorgt
voor de eerste vertering van zetmeel in het voedsel. Het speeksel zorgt er ook voor dat het voedsel
smeuïg wordt. Het vermalen eten wordt doorgeslikt en gaat via de slokdarm naar de maag. Daar
wordt het voedsel gekneed en vermengd met maagzuur. Het maagzuur zorgt met name voor de
vertering van eiwitten. In kleine porties gaat de voedselbrij dan naar het bovenste deel van de dunne
darm dit is het twaalfvingerige darm. In dit deel van de darm komen via 2 wegen
spijsverteringssappen bij het voedsel. De lever produceert gal, dit wordt opgeslagen in de galblaas.
En vandaar in de twaalfvingerige darm vrijgegeven voor de vertering van veten. De alvleesklier
scheidt stoffen af die in de twaalfvingerige darm helpen bij de voeding van koolhydraten, eiwitten en
vetten. De vloeibare voedselbrij daalt vervolgens verder af in de dunne darm. Dit is het langste deel
van het spijsverteringskanaal: zo’n 5 meter dunne darm ligt opgevouwen in de buikholte. De spieren
in de darmwand zorgen voor een stuwende beweging dit heet de darmperistaltiek. Daardoor wordt
het voedsel voortbewogen. De motoriek van het maag-darmkanaal zorgt ook voor een goede
menging van de voedingsstoffen met de spijsverteringssappen. De verteerde voedingsstoffen
worden door de darmwand opgenomen in het bloed. De overgebleven voedselresten verplaatsen
zich vervolgens verder naar de dikke darm. De massa is nu nog heel dun. Het overtollige water gaat
door de darmwand het bloed in, zodat de brij indikt. Wat overblijft is afval en kan worden afgevoerd.
De dikke darm stuwt het restant voort richting het laatste deel van het spijsverteringskaneel, dit is
het endeldarm. De endeldarm wordt afgesloten met een kringspier: de anus. Via de anus verlaat de
ontlasting het lichaam.
Mondholte
Mondholte is bekleed met slijmvlies, uit meerlagig niet verhoornend plavei epitheel.
- Lippen/wangen: dwarsgestreepte spieren
- Tong: dwarsgestreepte spier
- Kauwspieren: erg sterk, je opent je mond door de kauwspieren te ontspannen.
- Gebit: volwassen gebit bestaat uit 32 elementen, elementen zijn
opgebouwd uit dentine (tandbeen, botweefsel)
- Speekselklieren: 3 grote speekselklieren:
1. Gandula partidea (oorspeekselklier)
2. Glandula submandibularis (onderkaakspeekselklier)
3. Glandula sublingualis (ondertongspeekselklier)
- Speeksel: sereus (waterig), makeus (slijmerig), in speeksel zit het
enzym
ptyaline (speekselamylase) koolhydraten afbraak, speeksel bevat
globuline, leukocyten en lysozym deze stoffen remmen de
bacteriegroei.
,Kauwen en slikken
Door het kauwen is de totaaloppervlakte van het voedsel vergroot, waardoor de
spijsverteringsenzymen er goed op in kunnen werken. 30x kauwen voor een optimale
werking. Slikken bestaat uit wikkekeurig/onwillekeurige fase.
Willekeurig: mond sluiten, kauwen. Onwillekeurig: slikken
Keelholte (pharynx)
Je onderscheidt het in 3 delen van boven naar beneden:
• Nasopharynx (neus-keelholte) ademhaling
• Oropharynx (mond-keelholte) gemeenschappelijke ruimte voor ademhaling en het
voedseltransport
• Laryngopharynx (strottenhoofd-keelholte)
Wand van de pharynx bestaat uit niet-verhoornend meerlagig plaveiselepitheel met daaronder
dwarsgestreepte spieren.
Slokdarm (oesfagus)
Verbinding stuk tussen keelholte en maag.
Ligging van de slokdarm: Strottenhoofd en C5, luchtpijp en wervelkolom, via diafragma naar de
buikholte.
De slokdarm vertoont 3 vernauwingen:
1.bovenste vernauwing, achter het strottenhoofd,
2.middelste vernauwing, achter de splitsing van de luchtpijp
3.onderste vernauwing, slokdarm door diafragma gaat
Slokdarm artiën: aftakkingen van de aorta descendes.
Enige doel om de spijsblok van mondholte naar maag vervoeren
Heeft 2 sfincters boven 1 en onder 1
Wand slokdarm
Mucosa: bestaat uit meerlagig niet-verhoornend plaveiselepitheel, beschermt mede door de
slijmafgifte, tegen hete, koude, scherpe en chemisch agressieve bestanddelen in het voedsel.
Submucosa: weinig ontwikkeld, slijmklieren, geen enzymproducerende klieren.
Muscularis: accent in de slokdarm ligt hierop, goed ontwikkelende kring/lengte spier, bij de bovenste
vernauwing bestaat uit dwarsspierweefsel dit functioneert als sfincter (sluitspier) ook wel fryngo-
oesofageale sfincter.
De rest van de wanden zijn gladde spieren de onderste vernauwing heet: gastro-oesofageale sfincter
die de terug stoom tegenhoudt.
Maag (ventriculus, gaster)
Opgeblazen gedeelte van de spijsverteringskanalen, voedsel wordt opgeslagen en mechanisch en
chemisch bewerkt.
Er zijn 5 delen te onderscheiden:
1. Cardia (maagingang) deel waar de slokdarm in uitmondt
2. Fundus (maagkoepel) hier bevindt zich gas.
3. Corpus (maaglichaam)
4. Pars pylorica, antrum (maaguitgang) laatste deel
van de maag
5. Pylorus (maagportier) vernauwde uiteinde
, Wand maag
Mucosa: eenlaging cilindrisch epitheel (lege maag gerimpeld)
crypten: ruimte tussen uitstulpen, functie klieren die maagsap produceren
In de crypten heeft 3 type kliercellen:
1. Halscellen: in de hals van de klierbuizen, dichtbij maaglumen
2. Maagwandcellen: zoutzuur en intrinsieke factoren produceren
3. Hoofdcellen: pepsinogeen afscheiden
Musculairis: Opgebouwd in 3 lagen (longitudinale, circulaire, gladspierweefsel)
Maagsap
Maagsapklieren maken per dag 1-3 liter. Maagsap bestaat uit: pepsinogeen, zoutzuur, intrinsieke
factoren, slijm.
Pensiogeen: niet actieve voorstadium van pensine. Als kliercellen pensine uitscheiden dan zou de
epitheelcelen afbreken. Cellen bestaan uit eiwit, in maaglumen wordt pepsiongeen door zoutzuur
omgezet in pensine.
Pensine: een protease en splitst eiwitten in kleinere polypeptidenketens. Pensine kan zelf
persinogeen omzetten (positieve terugkoppeling).
Zoutzuur (HCI): sterke zuur (ph= 1,5), zoutzuur zet het inactieve pepsinogeen om in het actieve
enzym pensine. Verlaagt de zuurgraad van voedsel, pensine bestand tegen zuur, zoutzuur lost
kalk/collogeenhoude voedseldeeltjes gedeeltelijk op.
Intrinsieke factoren: stof die door het lichaam zelf wordt gemaakt, neemt vitamine B op in het bloed.
Slijm: beschermlaag voor voedsel en zuren.
Regulering van de maagsapsecretie
Productie door mechanische prikkeling, neuraal en hormonaal geregeld.
neurale regulatie: verloopt reflectorisch (zien, ruiken, proeven) verhoogd maagsapscheiding.
• Parasympatische systeem: activering maagsapklieren
• Sympathische systeem: maagsap remmen (angst, hevige pijn, woede)
Hormonale regulatie: komt later opgang, cellen van het pars pylorica gaan het gastrine
(maaghormoon) produceren, het hormoon komt in de bloedbaan, stimuleert maagsapklieren tot
extra productie.
Chymus: voedselbewerking wat uiteindelijk een dunne spijsbrij wordt. Erg zuur, afgebroken
koolhydraten, eiwitten
Legen van de maag
Pylorusreflex: sluiten van de m. sphintcter pylori reflectorisch
Bepaalde cellen in de duodenumwand worden door de zure-chymus geprikkeld om prosecretine te
maken, door zoutzuur omgezet in secretine. Dit hormoon komt via het bloed in de alvleesklier
terecht, de secretie van natriumbicarbonaat (NaHCO3) stimuleert.
Natriumbicarbonaat neutraliseert de zure chymus: PH: 8
Resorptie vindt nauwelijk plaats.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KUAS123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.