1. Heeft kennis van branche specifieke wet- en regelgeving
2. Heeft kennis van de voortplanting van dieren
3. Heeft kennis van algemene biologie van dieren
4. Heeft kennis van diergezondheid (melding plichtige ziektes, entingsschema's en zoönosen)
5. Heeft kennis van geboorteproces / - omstand...
Inhoud
................................................................................................................................................................4
Heeft kennis van branche specifieke wet- en regelgeving......................................................................5
Registratie..........................................................................................................................................5
Cascaderegeling..................................................................................................................................5
Kanalisatie..........................................................................................................................................6
Opiumwet...........................................................................................................................................7
Bestrijdingsmiddelenwet....................................................................................................................8
Wet dieren..........................................................................................................................................8
Veterinair tuchtcollege.......................................................................................................................9
Specifieke paraveterinaire handelingen volgens de regeling diergeneeskundigen............................9
Omgaan met agressieve dieren........................................................................................................12
Omgaan met giftige stoffen..............................................................................................................13
Omgaan met arbowetgeving die relevant is voor werken als paraveterinair...................................15
Stralings- en veiligheidsmaatregelen bij het werken met röntgenstraling.......................................16
Kandidaat heeft kennis van en inzicht in de voortplantingscyclus........................................................19
Hormonen en cyclus van hond, kat en konijn...................................................................................19
Cyclus en gedrag van hond, kat en konijn.........................................................................................20
Bronstkenmerken, cycluslengte en drachtlengte van de hond, kat, konijn, fret, paard, rund,
schaap/geit.......................................................................................................................................21
Medicinaal en chirurgische beïnvloeden van de voortplantingscyclus van hond, kat, konijn en cavia
en de voor- en nadelen bij hond en kat............................................................................................22
Castratie hengst................................................................................................................................23
..............................................................................................................................................................24
Heeft kennis van algemene biologie van dieren: inwendige hoofdkenmerken: spijsvertering, functie
organen en werking organen................................................................................................................25
Kennis van en inzicht in de topografische anatomie.........................................................................25
Anatomie en fysiologie van het digestiestelsel – functie en bouw van het digestiestelsel...............26
Anatomie en fysiologie – de functie en bouw van het locomotie-apparaat.....................................31
Anatomie en fysiologie – de functie en bouw van het respiratieapparaat.......................................36
Anatomie en fysiologie – de functie en bouw van het circulatieapparaat........................................38
Anatomie en fysiologie – functie en bouw van de huid....................................................................43
Anatomie en fysiologie – functie en bouw van het zenuwstelsel.....................................................46
Anatomie en fysiologie – functie en bouw van het urogenitaal stelsel............................................49
Anatomie en fyiologie – functie en bouw van het hormoonstelsel..................................................54
1
,Heeft kennis van diergezondheid: meldingsplichtige ziektes en bijbehorende acties, entingsschema’s,
afwijkingen en zoönosen......................................................................................................................59
Meldingsplichtige ziektes.................................................................................................................59
Entingschema’s van hond, kat, konijn, fret en paard........................................................................64
Vrijwillige en verplichte bestrijdingsprogramma’s van rund en varken............................................66
Kennis en inzicht van de volgende zoönosen van gezelschapsdieren...............................................66
Kennis en inzicht van de volgende zoönosen bij landbouwhuisdieren.............................................76
Heeft kennis van geboorteproces / - omstandigheden: basiskenmerken.............................................80
Kennis en inzicht in de fases van het normale geboorteproces........................................................80
Kennis en inzicht van de benodigde extra verzorging die je als paraveterinair aan eigenaar kan
adviseren rondom de normale geboorte..........................................................................................83
Heeft kennis van geboorteproces / - omstandigheden: afwijkingen en bijbehorende acties...............86
Kennis en inzicht bij een afwijkend geboorteproces........................................................................86
Kennis en inzicht in de benodigde acties en kan adviseren..............................................................88
Heeft kennis van EHBO van dieren: herkent spar en crash...................................................................91
Kennis van het algemeen klinisch onderzoek van hond en kat.........................................................91
Kennis van spoedonderzoek bij hond en kat....................................................................................93
Heeft kennis van dierziektes en aandoeningen....................................................................................95
Kennis van algemene pathologische termen en hun Latijnse benamingen......................................95
Kennis en inzicht in de volgende onderdelen...................................................................................97
Kennis van niet-infectieuze ziektes van hond, kat en konijn – bewegingstelsel...............................98
Kennis van niet-infectieuze ziektes van hond, kat en konijn – urinewegen....................................102
Kennis van niet-infectieuze ziektes van hond, kat en konijn – voortplanting.................................105
Kennis van niet-infectieuze ziektes bij hond, kat en konijn – digestie............................................109
Kennis van niet-infectieuze ziektes bij hond, kat en konijn – respiratie en circulatie.....................113
Kennis van niet-infectieuze ziektes bij hond, kat en konijn – zintuigen..........................................117
Kennis van niet-infectieuze ziektes bij hond, kat en konijn – endocrien........................................118
Kennis van niet-infectieuze ziektes bij hond, kat en konijn – zenuwstelsel....................................121
Kennis van infectieuze ziektes bij de hond.....................................................................................122
Kennis van infectieuze ziektes bij de kat.........................................................................................127
Kennis van infectieuze ziektes bij het konijn..................................................................................129
Kennis van infectieuze ziektes bij het paard...................................................................................130
Kennis van ontwormingsadviezen voor hond, kat en paard...........................................................132
Kennis van endoparasieten bij hond en kat – rondwormen...........................................................136
Kennis van endoparasieten bij hond en kat – lintwormen.............................................................139
Kennis van endoparasieten bij hond en kat – protozoa..................................................................140
2
, Kennis van endoparasieten bij het paard.......................................................................................141
Kennis en inzicht van ectoparasieten bij hond, kat, cavia en konijn...............................................144
Heeft kennis van microbiologische hygiëne.......................................................................................146
Kennis en inzicht in het reinigen en desinfecteren van ruimtes.....................................................146
Inzicht in persoonlijke hygiëne.......................................................................................................149
Heeft kennis van anesthesie, werking en toepassing.........................................................................150
Heeft kennis van de werking van de volgende middelen – pre-medicatie.....................................150
Heeft kennis van de werking van de volgende middelen – inductie...............................................151
Heeft kennis van de volgende middelen – inhalatie.......................................................................152
Heeft kennis van de volgende middelen – lokaal...........................................................................152
Heeft kennis van de volgende middelen – antagonisten................................................................153
Kennis en inzicht in de anesthesie..................................................................................................154
Kennis en inzicht in de werking van het anesthesie apparaat en verschillende systemen.............157
Kennis van de volgende monitoringsapparatuur............................................................................160
Inzicht in te nemen acties bij een anesthesie.................................................................................161
Kennis van en inzicht in pijnbestrijding..........................................................................................163
Kennis van en inzicht in pre- en postoperatieve zorg.....................................................................163
Heeft brede kennis van dierziektes en aandoeningen........................................................................165
Kan pijn herkennen bij hond, kat, paard en konijn.........................................................................165
Kan de eigenaar adviseren over veel voorkomende gedragsproblemen bij hond en kat...............166
Heeft kennis van dieetvoeding en voedingsstoffen............................................................................169
Kent de belangrijkste eigenschappen van de volgende dieetvoedingen en ondersteunende
voedingen.......................................................................................................................................169
Kent de belangrijkste eigenschappen van de volgende specifieke voedingsmiddelen...................172
Heeft kennis van speciale voedingsstoffen in dieetvoer.................................................................172
Heeft kennis van en inzicht in laboratoriumonderzoeken in relatie tot de veronderstelde ziekte of
aandoening.........................................................................................................................................174
Verschillende methodes van urine verzamelen bij hond en kat en adviezen aan de eigenaar.......174
Verschillende methodes van faeces verzamelen............................................................................175
Monsters klaarmaken voor onderzoek, of verzending per post of koerier.....................................175
Urineonderzoek..............................................................................................................................176
Bloedonderzoek..............................................................................................................................176
Faecesonderzoek............................................................................................................................178
Heeft kennis en inzicht in het maken van röntgenfoto’s en kan beoordelen of de opname van
voldoende kwaliteit is.........................................................................................................................180
Kennis van het effect van de volgende punten...............................................................................180
3
, Kennis van opnamerichtingen en combinaties hiervan..................................................................183
Heeft kennis van en inzicht in medicijnleer in relatie tot de veronderstelde ziekte of aandoening...185
Kennis van de farmacologische termen..........................................................................................185
Kan doseringsberekeningen maken................................................................................................186
Kan EHBO toepassen..........................................................................................................................186
Kan advies geven en weet hoe te handelen bij de volgende spoedgevallen..................................186
Kan risico van vergiftiging inschatten en weet wanneer en hoe het vergiftigingscentrum in te
schaken bij opname door hond, kat en paard................................................................................195
Kan de volgende spoedgevallen herkennen en hier advies over geven aan de eigenaar...............201
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrittMasmeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $24.23. You're not tied to anything after your purchase.