Alle cellen van 1 individu zijn genetisch identiek. Bij de bevruchting ontstaat 1 unieke cel
die bij elke deling alle erfelijke eigenschappen (de genen in het DNA) doorgeeft aan de
dochtercellen. Verschillende celtypen gebruiken een andere subset van de ± 20.000 genen.
Daarom heeft elk celtype een andere gevoeligheid/kans om te ontsporen
Daarom zijn er in principe net zoveel tumortypen als celtypen. En zijn ze allemaal
verschillend (uniek, zelfs van persoon tot persoon) Tumoren ontstaan uit 1 cel!
- Tumor = zwelling (Latijn)
- Kanker = kwaadaardige tumor, die zich in het omringende weefsel indringt.
- Oncologie, Onkos=knobbel (Grieks)
Dat kankergezwellen uit cellen bestaan is rond 1850 ontdekt. Wat nu ook bekend is dat
slechts 1 ontspoorde cel aan de basis van kanker staat vandaar dat de biologische
aspecten van kanker te maken hebben met celbiologie.
Er zijn verschillende termen die met voorkomen van kanker te maken hebben:
Incidentie Sterfte Prevalentie Overleving
Deze getallen beïnvloeden elkaar: bijvoorbeeld, als de overleving stijgt, stijgt ook de
prevalentie!
Verklaring? Vooral ouderdomsziekte.Het is een gevolg van ophoping van fouten in cellen.
Een tumor is altijd afkomstig van één cel. Een volwassen mens bestaat uit meer dan 10.000
miljard cellen. Deze worden in hogere of lagere frequentie vernieuwd. Blijkbaar is het
ontstaan van een kankercel een zeer zeldzame gebeurtenis waarop de kans toeneemt
naarmate je ouder wordt. Naast het ouder worden is er ook een duidelijke relatie met de
moderne levenswijze. Roken, alcoholgebruik en slechte voeding dragen sterk bij aan het
ontstaan van kanker.
Kanker wordt ook wel vergeleken met een infectieziekte. Maar door een eigen cel die op
hol geslagen is. Omdat het eigen cellen zijn is het voor het afweersysteem veel moeilijker
om ze aan te pakken dan bacteriën. Bestrijding met chemische stoffen (cytostatica) is
vrijwel onmogelijk zonder heftige bijwerkingen door aantasting van gezonde cellen. Er
bestaan nog geen geneesmiddelen die specifiek gericht zijn tegen kankercellen zoals
antibiotica tegen bacteriën.
Kanker heeft een gemeenschappelijk kenmerk : het woekeren van cellen. Tumoren zijn
afkomstig van één cel. Eén cel is verschrikkelijk klein. Een net ontdekte tumor bestaat vaak
al tientallen jaren en omvat al minimaal een miljard cellen.
Een belangrijk onderscheid is dat tussen solide en niet-solide vormen.
- Een solide tumor bestaat uit een groep aan elkaar vastzittende cellen die binnen een
bepaald orgaan of weefsel ontstaat. Dat maakt ze chirurgisch verwijderbaar.
- Niet solide tumoren ontstaan in bloed of beenmerg; de cellen laten los van elkaar en
zijn zo dus nooit in zijn geheel te verwijderen (leukemieën, lymfomen).
Solide tumoren kunnen goedaardig (benigne) of kwaadaardig (maligne) zijn.
, - Bij goedaardige tumoren zijn de cellen minder afwijkend van normale cellen. Met
name de kern. Goedaardige tumoren kunnen behoorlijk groot worden en dan
problemen veroorzaken doordat ze druk uitoefenen op hun omgeving. zijn vaak
omgeven door een kapsel van bindweefsel.
- Dat in tegenstelling tot kwaadaardige tumoren (kankers), die in omringende
weefsels kunnen binnendringen waardoor ze chirurgisch veel minder gemakkelijk
volledig te verwijderen zijn. Een ander verschil is de mogelijkheid tot
metastasering, uitzaaiing. Kwaadaardige tumoren scheiden stoffen uit waardoor er
bloedvaatjes naar binnen gaan groeien die voedingsstoffen
aanvoeren. De wanden van die bloedvaatjes zijn vaak minder degelijk dan normaal
waardoor tumorcellen of tumorfragmenten erin terecht kunnen komen die eventueel
elders een nieuwe tumor kunnen doen ontstaan.
Sommige celtypen doen makkelijker zodanige veranderingen ondergaan dat ze
kankercel worden dan andere. Heeft o.a. met delings frequentie te maken.
De epidemiologie is de wetenschappelijke studie van het vóórkomen en de
verspreiding van ziekten onder de bevolking.
Nog tot in de tweede helft van de vorige eeuw waren er twee kampen over kanker :
- mutatie theorie; de oorzaak zijn mutaties in het DNA. Dit is gevonden dankzij de
mutageniteitsonderzoek bij bacteriën. Stoffen waarvan bekend was dat ze
kankerverwekkend waren, zoals koolteer en aflatoxine, bleken bij bacteriën mutaties
te veroorzaken.
- infectie theorie; kanker zou door virale of bacteriële infecties veroorzaakt worden .
Het leek erop dat beide theorieën klopten. Maar ze zijn niet te verenigen? De virussen
bleken retrovirussen te zijn, deze bouwen DNA (kopie van hun RNA) in de chromosomen
van de gastheer in en laten zich mee vermenigvuldigen. Het virus bleek een stuk DNA te
bevatten dat niet bij zijn niet kankerverwekkende verwanten voorkwam. Dat had het
virus vermoedelijk opgepikt na vrijmaken uit een gastheercel. Dat gen bleek bij opnieuw
inbouwen de cel sterk tot delen aan te zetten. Men noemde het een viraal oncogen.
Men is toen gaan zoeken naar die genen en ze bleken bij vrijwel alle gewervelden aanwezig,
alleen niet hyperactief. Tot men een bepaalde blaastumor vond waarin een vergelijkbaar
gen voorkwam in gemuteerde vorm. Het gemuteerde gen in de blaastumor bleek slechts
op één baseplaats te verschillen van het niet gemuteerde src gen dat in alle cellen voorkomt.
Dit niet gemuteerde src noemde men een proto-oncogen.
Dus bij kanker spelen bepaalde cruciale genen een grote rol. Deze genen zorgen voor
bepaalde processen in de cel. Maar als hun normale werking of regulatie verstoord wordt
kunnen ze er toe bijdragen dat een cel een tumorcel wordt. Die ontregeling blijkt zowel via
mutaties als door virus tot stand te kunnen komen. Ook is het mogelijk dat een virus een
oncogen inbrengt. Behalve (proto)-oncogenen is er nog een tweede categorie regelgenen
die de kans op tumorvorming vergroten: de tumor suppressor genen.
Zoals bij vrijwel alle processen in cellen het geval is, is ook het celdelingsproces dubbel
gereguleerd. Dat wil zeggen dat de celdeling enerzijds niet uit zich zelf verloopt, maar
gestimuleerd moet worden; maar dat het anderzijds ook mogelijk is de celdeling af te
remmen als er geen behoefte aan celdeling is. Ook hierbij zijn eiwitten betrokken die door
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller caromunts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.