Dit document is een uitgewerkte examenmatrijs van de opleiding marketing en communicatie. In dit document wordt alles behandeld wat in het examen van 2019 voor kwam.
1.1
Fysiek product: Alle eigenschappen die je met je zintuigen kunt waarnemen. Zoals gewicht,
afmeting, smaak, geur en snelheid
Voorbeeld=
Wasmachine, kleur wit, 1.30 hoog.
Uitgebreid product: Alle fysieke eigenschappen met daarbij zaken als garantie, levering,
installatie en service.
Voorbeeld=
Wasmachine, kleur wit, 1.30 hoog, 3 jaar garantie, thuisbezorg en
geïnstalleerd door een monteur.
Totaalproduct: Alle fysieke eigenschappen, zaken als garantie en levering maar ook
prijsstelling en reclame.
Voorbeeld=
Wasmachine, kleur wit, 1.30 hoog, met 3 jaar garantie, thuisbezorg en
geïnstalleerd door een monteur, voor een goede prijs, vorige week gezien in
de tv-reclame.
Core benefits (basisproduct): dit is de basis, de kern van het product en gaat over het doel
waarvoor je het product gebruikt.
Voorbeeld=
Een paraplu is om de gebruiker droog te houden tijdens een regenbui.
Generic product (generiek product): hierbij gaat het om de aspecten van een product.
Voorbeeld=
De paraplu is van waterafstotend materiaal gemaakt.
Expected product (verwacht product): wat verwacht iemand die het
product koopt.
Voorbeeld=
Bij een paraplu verwacht je dat dat je hem kunt
inklappen.
Augmented product (aangevuld product): hierbij gaat het om de
zaken die het product anders maken dan soortgelijke producten op
de markt.
Voorbeeld=
Een paraplu van het merk Burberry heeft bijvoorbeeld het bekende
ruitenpatroon.
Potential product (potentieel product): hierbij gaat het om alle veranderingen die het
product in de toekomst kan krijgen.
Voorbeeld=
Over 10 jaar zijn er bijvoorbeeld lichtgewicht paraplu’s die iedere storm
doorstaan.
1.2
Productmix
1. Fysiek product 4. Prijs
2. Assortiment 5. Verpakking
3. Merknaam 6. Garantie en kwaliteit
,1.3
Functie of uitingsvorm van de verpakking:
1. Bescherming 4. Gebruiksgemak 7. Emotional appeal= luxe uitstrale
2. Handig 5. Informatie 8. Ondersteuning van
3. Labelling 6. Herkenning imago of transport
1.4
Convenience goods = gemak product: zijn goederen waarvoor de consument zeer weinig
koopinspanning wenst te verrichten levensmiddelen in supermarkt
Shopping goods: zijn goederen waarvoor de consument bereid is enige moeite te doen
vooraf tot aanschaf over te gaan
Voorbeeld:
Kleding en schoenen
Specialty goods: zijn goederen waarvoor de consument bereid is veel moeite te doen vooraf
tot aanschaf over te gaan
Voorbeeld:
Hypotheek voor een huis en auto
Unsought goods: dingen die je liever niet koopt, maar wel nodig zijn
Voorbeeld:
Overlijdensverzekering
1.5
Kenmerken van diensten:
1. Ontastbaarheid= je kan het niet vastpakken
2. Vergankelijk= voorraad is onmogelijk
3. Heterogeniteit= moeilijk te standaardiseren. De diensten verschillen van elkaar.
4. Productie en consumptie vallen samen= vliegreis wordt geproduceerd, jij neemt die
vlucht af (geconsumeerd
, 1.6
Dimensie van het assortiment:
1. Breedte van het assortiment= hangt af van het aantal soorten artikelen dat wordt
verkocht.
Voorbeeld=
Albert Heijn verkocht vroeger alleen levensbehoeften en tegenwoordig kan je
er ondergoed en kleding kopen.
2. Diepte van het assortiment= het aantal verschillende artikelen binnen een
artikelgroep.
Voorbeeld=
Bij de Jumbo kun pasta in allerlei vormen en maten kopen.
3. Hoogte van het assortiment= gemiddelde prijsniveau van de producten in het
assortiment.
Voorbeeld=
Prijzen in biologische winkels liggen een stuk hogeren daarmee heeft zo’n
aanbieder een hoog assortiment.
4. Lengte van het assortiment= aantal verschillende artikelen. Het exacte aantal
artikelen.
5. De consistentie van het assortiment= de mate waarin artikelen binnen een
assortiment bij elkaar horen.
Voorbeeld=
Bij de wijn winkel verkopen ze wijn, geen bloemen.
1.7
Line extension= producten die je verkoopt met goedkopere of duurdere varianten
toegevoegd.
- Trading up= iets duurder toevoegen
Voorbeeld=
Volkswagen verkoopt een duurdere auto
- Trading down= iets goedkopers toevoegen
Voorbeeld=
Volkswagen verkoopt een goedkopere auto
Brand extension= meer producten onder hetzelfde merk.
Voorbeeld=
Het merk Glorix verkoopt naast wasmiddel ook bleekmiddel, doekjes,
handschoenen en wc-blokjes.
Joint promotion= de samenwerking van 2 organisaties in een salespromotieactiviteit om de
kosten zo laag mogelijk te houden.
Voorbeeld=
Hema verkoopt treinkaartjes voor de NS.
Co- branding= merken die samenwerken 2 verschillende merken die een product samen
opstellen.
Voorbeeld=
Hermes en Apple
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cheyenne0904. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.