Mythes en stereotyperingen uit literatuur over ouderen
Oud zijn is ziek zijn, oude hersenen leren niet meer, genen zijn bepalend, het is te laat om iets
nieuws te beginnen, ouderen zijn afhankelijk.
Hoe zijn verschillende modellenen theorieën over ouderen van invloed op de zorg
Twee soorten; kans en noodlot
Kans: wear-en-tear-theorie (slijtagetheorie): lichaam slijt en herstelt
Kans: free-radicals-theorie: schade door vrije radicalen
Noodlot: auto-immuuntheorie: vermindering van het immuunsysteem is in verband gebracht met
leeftijd gerelateerde kwetsbaarheid.
Noodlot: ageing-clock-theorie: verouderen is geprogrammeerd in ons lichaam
Noodlot: cellulaire theorie: veroudering is het resultaat van een progressieve verzwakking van de
capaciteit van de celdeling
Assimilatie- en accomodatietheorie: gebaseerd op de gedachte dat mensen op latere leeftijd veel
biologische, sociale en psychische uitdagingen en verliezen ervaren, wat grote invloed heeft.
Assimilatiecoping: actief proberen de omgeving te veranderen. Accommodatieve coping: doelen
naar beneden bijstellen. Ouderen nemen zelf een actieve rol in.
Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie: ouderen hebben minder vaak negatieve emoties, positieve
blijft gelijk. Ouderen willen het positieve behouden omdat het leven nog maar kort is.
Modernization-theorie: status van ouderen wordt minder naarmate de samenleving moderner
wordt.
Disengagement-theorie: (ontkoppelen) zowel samenleving als oudere zelfhoud zich bezig met
scheiding, onttrekking van de maatschappij
Activiteits- en continuïteitstheorie: mensen zijn tevredener wanneer ze actiever zijn.
LT2
Definitie van het begrip kwetsbaarheid (vanuit literatuur en oudere zelf)
-lichamelijke kwetsbaarheid (smal)
-psychische en sociale kwetsbaarheid (breed)
-de oudere zelf: bedreiging voor kwaliteit van leven
De vijf stappen van het Comprehensive Geriatric Assessment en de in te zetten methodes.
CGA: multidisciplinair onderzoek dat de multiple problemen van een oudere zo veel mogelijk
opspoort, beschrijft en verklaart en de capaciteiten en zorgbehoeften van de persoon onderzoekt,
om zo te komen tot een gecoördineerd en integraal zorgplan voor het individu. Vier domeinen:
somatisch, psychisch, sociaal, functioneel.
, Meetinstrumenten voor CGA: DEFENCE-zorgmodel, Easycare, InterRai, GOUD, TraZAG, Fit, Om U.
Lineair: dominomodel; logische opeenvolging van met elkaar samenhangende ziektes en
(neven)effecten van behandeling (eerste ziekte veroorzaakt kettingreactie). Synergistisch; lineaire
optelsom van niet aan elkaar gerelateerde ziekten en (neven)effecten van behandeling (cascade
breakdown)
Intergratief gerodynamisch model: gericht op ontwikkelingsperspectief vanaf de geboorte.
Levenslang veranderproces van conceptie tot overlijden (vlindermodel van ontwikkelingsaspect en
ouder worden; groei en verval)
LT3
Factoren die het ontstaan en verloop van functionele beperkingen beïnvloeden
Risicofactoren: vrouwelijk geslacht, verminderde cognitieve functies, slechter ervaren gezondheid
ten opzichte van leeftijdsgenoten, doorgemaakte depressieve periode, overgewicht, artrose en
gewrichtsklachten.
Verstoring in:
Cardiovasculair systeem: ritmestoornissen, verminderde pompfunctie, oedeem)
Brein: dementie, delier, CVA, depressie
Motorisch orgaansysteem: spiermassa neemt af door cytokinen, botdichtheid neemt af
Endocrien systeem: afname van spiermassa heeft gevolgen voor de glucoseregulatie
Zintuigelijk orgaansysteem: pijn, polyneuropathie, duizeligheid, verminderde visus,
verminderd gehoor
Externe en persoonlijke factoren:
Restcapaciteit: compensatiemechanisme om beperkingen op te vangen
Persoonlijkheidsfunctiekenmerken: leeftijd, sociaaleconomische status, persoonlijkheid en
copingstijl
Belevingsfunctiekenmerken: gevoelens van verdriet als activiteiten niet meer lukken
Sociale omgevingskenmerken: steun van netwerk, huisvesting, culturele achtergrond
Hulpmiddelen: bv rollator
Specifieke risicosituatie: functieverlies als gevolg van ziekenhuisopname: pre-existente
factoren die kwetsbaarheid en restcapaciteit bepalen (persoonsgebonden factoren). Ernst
van de acute ziekte, omgevingsfactoren in het ziekenhuis, factoren na ontslag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudieMir. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.