1.1 Online marketing= een proces waarbij organisaties en bestaande of potentiele klanten via
internet waarden en producten creëren en met elkaar uitwisselen.
Online= een situatie waarbij er verbinding is tussen computers (digital marketing)
E-commerce= marketing, verkoop en inkoop van producten en diensten via het internet. Kort
gezegd, online handeldrijven. Denk maar eens aan verkopen via fashion webshops, marktplaats.nl,
bol.com etc.
E-business= e-commerce, maar gaat een stapje verder. Het gaat ook over de
transformatie/verbetering van bedrijfsprocessen met behulp van technologie. Hierbij is sprake van
een wisselwerking tussen bedrijfsprocessen, systemen en stakeholders, zodat e-commerce mogelijk
is en beter en sneller wordt.
Online marketingcommunicatie= veel organisaties benaderen hun klanten wel via internet, maar
verkopen hun producten niet online
1.2 one-to-one- marketing (individuele marketing) = is het volledig op maat maken van producten of
marketinginspanningen voor een individuele klant.
Individuele propositie= aanbod op maat
Geïndividualiseerde productie= losse productie die aansluiten bij de eisen van de klanten
Websites:
1. corporate sites hebben als doel de interacties tussen organisatie en de verschillende
stakeholders, zoals klanten, pers en aandeelhouders, te ondersteunen. (Randstad.com)
2. webshops zijn online winkels (Amazon.com)
3. communicatiesites vertellen de bezoekers meer over de producten of diensten van de
aanbieder, je vindt ook lijsten met winkels die deze producten verkopen en
gebruiksaanwijzingen (Grunding.nl). soms hebben deze sites het doel om in contact te
komen met klanten, dan noemen we dat een lead generatie site.
4. Merksites of branding sites hebben als doel merkkennis en merkperceptie te verbeteren
(Heineken.com)
5. Dienstverleningssites geven niet allen informatie maar spelen een rol in het
productieproces van de organisatie (online bankieren, Marktplaats.nl)
6. Portals geven een overzicht van websites voor specifieke doelgroepen (Startpagina.nl)
7. Inhoud sites of publicatiesites geven de bezoeker informatie (Vijftigplusser.nl/
Zoover.com)
5s-model:
1. sell= de verkopen laten groeien door nieuwe markten te benaderen of nieuwe producten te
ontwikkelen
2. speak= initiatieven om beter klanten te communiceren
3. serve= verbeteren van klantenservice
4. save= kostenreductie door het gebruik van digitale media
5. sizzle= initiatieven om het merk te ondersteunen
, 1.3
Vier P’s Vier c’s
Productbeleid: producten en diensten die Customer solution: oplossing voor de consument
inspelen op de wensen en behoeften van
klanten
Prijsbeleid: waarbij gelet wordt op de prijzen Cost tot he customer: prijs-kwaliteitverhouding
van concurrenten en het effect van een
verandering van het verkooprijs
Plaats of distributiebeleid: de producten moeten Convenience: gemak voor de consument
op het juiste tijdstip op de juiste plaats
verkrijgbaar zijn.
Promotiebeleid: potentiele kopers attent maken Communication: wederzijdse communicatie
op het product en de voordelen die het biedt tussen organisatie en klant
Later is dit model verder vertaald naar het SIVA-model: Solution, Information, Value, Access
1.4 de vijf aan marketing gerelateerde kernprocessen:
2. market-sensing (digital analytics): het proces waarmee de organisatie zorgt dat zij
permanent op de hoogte blijft van de behoeften, ontwikkelingen en trends op de markt
3. productrealisatieproces: onderzoek naar en ontwikkelingen van nieuwe producten en
diensten, ze uitbreiden tot een marktaanbod en ze op de markt brengen
4. klantacquisitieproces: het definiëren van doelmarkten en het werven van nieuwe klanten
5. orderafhandeling het ontvangen en goedkeuren van orders op tijd verschepen en innen van
betalingen
6. customers relationship management: het opbouwen van en dieper begrip, betere relaties en
een beter aanbod voor individuele klanten
crowdsouring= zet een organisatie de internet community actief in om te komen tot nieuwe ideeën
voor producten
user generated content= door gebruikers aangeleverde inhoud
1.5 mediasoorten:
1. brought media: marketeers kunnen inkopen om hun merk bekend te maken (advertising, radio, tv)
2. owned media: hebben marketeers zelf tot hun beschikking en waarvan ze de inhoud kunnen
bepalen (websites, apps)
3. earned media: mediumtypen die een merk verdient doordat bijvoorbeeld klanten ober het merk
schrijven (sociaal media)
In de eerste periode (de massamediafase) is de afstand van merken tot consumenten het grootste.
Het is vooral de marketeer die boodschappen zendt naar de consument (push). In de tweede fase
(internetfase) is er meet interactie en er ontstaat een dialoog tussen consument en merk. in de
laatste fase
(sociaalmediafas e) is de invloed
van de consument op
het merk bijna vanzelfsprekend
(pull).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittversteeg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.42. You're not tied to anything after your purchase.