Insolventierecht (met inbegrip van beslag- en
executierecht)
Inleiding
Wat betekend insolventie?
“Solvere” = betalen
“insolvere”= niet betalen/ niet kunnen betalen
Schuldenaar en schuldeiser is een verbintenis ontstaan om iets te doen, niet te doen of te betalen.
Schuldenaar is iets verschuldigd aan schuldeiser. Schuldenaar is een debiteur. Schuldeiser is
crediteur.
Wat als schuldenaar niet kan betalen?
Individuele uitvoering: (1 schuldeiser) af te betalen of beslag leggen (vooral beslag)
Collectieve uitvoering: (meerdere schuldeisers) dan moeten er bepaalde stappen gevolgd
worden
België is een rechtstaat. Er is een minimum. Men kan het bed, kast, kleding en persoonlijke spullen
niet wegnemen.
Oorspronkelijk: voorrechten en hypotheken
De hypotheekwet. Boek III, titel XVII B.W.
4 quasi-autonome instituten:
het probleem van het 'gehouden zijn' tot zijn schuld: de relatie schuldeiser-schuldenaar. De
grondslag van deze regeling is vervat in art. 7 tot 11 Hyp.W.;
het probleem van de voorrechten of wettelijke preferenties bij de vereffening van een
vermogen. Deze regeling is opgenomen in de art. 12 tot 40 Hyp.W.;
als een schuldenaar aangesproken wordt door meerdere schuldeisers dan is de regel: al die
schuldeisers worden pondsponds verdeeld.
Schuldeiser 1: 5 000 euro
Schuldeiser 2: 10 000 euro
Schuldeiser 3: 11 000 euro
Schuldeiser 4: ouders voor 14 000 euro
Zijn goederen brengen in totaal 20 000 euro op aan actief en zijn schulden zijn 40 000 euro.
Evenredigheidsregel toepassen= pondsponds verdelen
1: 20000x5/40ste= 20000x 1/8ste
2: 20000x10/40ste= 20000x1/4de
3: 20000x11/40ste
4: 20000x14/40ste
Er zijn bepaalde voorrechten hierop, kriskras door elkaar, die staan op diverse plaatsen
Bv: 1 is bevoorrecht= FOD financiën -> belastingen
Schuldeiser 1 pakt zijn 5000 euro en de rest van het bedrag moet verdeeld worden onder de
rest.
de regeling van de onroerende publiciteit (art. l tot 5 Hyp.W.);
1
, dit is niet voor roerende goederen omdat hiervoor iets anders bestaat. Namelijk art 2279
BW. Bezit geldt als titel.
Er is een register voor roerende goederen. Dit kan in een pandregister. Dit is voor goederen
die in waarborg zijn gegeven. Bv een auto, geen ondergoed. Dit zou eind 2015 zijn maar het
is er nog steeds niet.
Hypotheekrecht art. 41 tot 134 Hyp.W.: lening aangaan voor een huis 180 000 euro. Is er een
waarborg? Is er een zekerheid dat u ons kunt aanbieden vraagt de bank? Het beste is een
hypotheek. Een onroerend goed is het waarborg voor die lening. Dit gebeurd via een
inschrijving in het hypotheekkantoor. Er is een leningsovereenkomst en een
hypotheekovereenkomst. Je geeft een bepaald onroerend goed als hypotheek. Zolang de
lening loopt, loopt er ook een hypotheek. Dit plakt aan het onroerend goed.
Notarissen verkopen een huis vrij en onbelast. Want als je je lening niet betaald. Dan kan de
bank het huis openbaar verkopen.
Verruiming: “zekerheidsrechten”
Het begrip zekerheidsrecht kan worden gedefinieerd als een attribuut (krachtens de wet of
krachtens een overeenkomst) van een schuldvordering, dat ertoe strekt de positie van de
schuldeiser bij samenloop te versterken.
Ruimer genomen kunnen als zekerheidsrechten worden beschouwd alle juridische mechanismen die
van aard zijn de betaling van de schuldeiser veilig te stellen, ongeacht hun aard of hun doelstelling.
Overeenkomsten die zekerheid geven. Als je debiteur niet betaald dan heb je 2 mogelijkheden.
Je kunt uitwijken naar een oudere persoon of naar een andere zaak.
Persoonlijke zekerheidsrechten:
Komen erop neer dat een bijkomende schuldenaar aan de oorspronkelijke debiteur wordt
toegevoegd.
Aldus kan de schuldeiser aan de samenloop ontsnappen door uit te wijken naar een ander
vermogen dan dat van de hoofdschuldenaar.
De gebondenheid aan de toegevoegde schuldenaar kent verschillende gradaties :
Deze debiteur kan medegehouden zijn in hoofdorde (b.v. solidaire verbintenis, delegatie,
garantie);
Of slechts in ondergeschikte orde (b.v. borgtocht).
Je gaat een lening aan om een auto te kopen. 20 000 euro. KBC zegt hypotheek gaat niet want dan
moet je een onroerend goed hebben. Je kan via een overeenkomst een bepaalde persoon of een
bepaalde zaak zeker stellen. Interest 2000= 22000
Als je niet meer betaald dan moet de andere persoon zekerheid stellen. Bijvoorbeeld borg. Bv je
ouders moeten borg tekenen. Als je niet meer betaald dan kan de bank uitwijken naar het vermogen
van je ouders.
2
,Zakelijke zekerheidsrechten:
(voorrechten, hypotheken) strekken er dus toe de positie van de schuldeiser in de samenloop te
versterken door hem op het vermogen (of een gedeelte hiervan) bepaalde preferente rechten te
verlenen.
Dit kan op verschillende wijzen gebeuren: door het louter verlenen van een recht op prioritaire
betaling uit de opbrengst van de goederen (algemene voorrechten), door het verlenen van beperkte
rechten op die goederen (pand, hypotheek) of uiteindelijk door het verschaffen aan de schuldeiser
van het eigendomsrecht zelf van die goederen. Hierdoor zal de opbrengst van de verkoop van die
goederen bij voorrang bestemd worden voor die schuldeiser.
Je hobby is oude exclusieve auto’s opkopen. je hebt bv een auto dat 20 000 euro waard. Je ouders
willen/kunnen niet borg tekenen. Dus je zet deze auto in je garage. Bv pand. Vroeger moest dit pand
altijd afgegeven worden. Nu zou er die pandregister moeten zijn.
Nu: “insolventierecht” -> je bent zeker dat je als eerste betaald wordt.
Schuldenaar in financiële problemen
Relatie schuldenaar- schuldeiser
De schuldenaar wil betaald worden. Wat gaat hij doen?
Aangetekende zending -> in gebreke stelling (is erg kort). Dit is niet verplicht.
Dagvaarden door gerechtsdeurwaarder
Zitting rechtbank:
o Als er niemand komt: verstek
o Als er wel iemand komt:
Afkorting (als je niet betwist. Dan komt er een vonnis. Je geeft toe dat je fout zit)
Betwisten ten gronde (conclusiekalender, stukken neerleggen… )
Vonnis of een arrest (is een kopie) origineel is de grosse
Expeditie= uitgifte of getekend afschrift. Er staat hier een stempel van tenuitvoerlegging op.
De griffier heeft van de grosse een gewone kopie gemaakt en daarop een grote stempel. En
de griffier tekent alle papieren 1 voor 1. Deze uitgifte is je titel. (geeft je de toestemming om
als schuldeiser het vermogen van de debiteur aan te spreken.)
Die titel stuur je door naar de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder betekent dit
(kopie maken en de uitgifte blijft bij de gerechtsdeurwaarder.) vanaf de betekening begint er
een termijn te lopen (30 dagen).
Uitvoering en beslag
In 2006-2007 is er nog een verruiming gekomen:
Collectieve vereffeningen. Waarbij een schuldenaar geconfronteerd wordt met verschillende
schuldeisers.
Bv: faillissementsrecht. Als een ondernemer zegt ik kan niet meer betalen en gaat failliet.
Bv: beslag mogelijk waarbij een schuldeiser aangesproken wordt door een deurwaarder.
Bv: gerechtelijk akkoord. Iemand uitverkopen. Wordt verkocht en uitgedeeld. Er wordt geprobeerd
om de scheve situatie recht te trekken. Wet continuïteit ondernemingen is dit geworden. (WCO)
Bv: collectieve schuldenregeling: dit is een soort van faillissement voor niet ondernemers.
Dit zijn 4 gevallen van samenloop. Waar schuldeisers samenlopen.
3
, Overzicht: 7 delen
Het vermogen: wat is dit?
Het beslag- en executierecht: schuldeiser t.o.v. schuldenaar. Dit kan niet als er meerdere
schuldeisers hebben. Dan heb je gevallen van samenloop.
De vermogensvereffening
De klassieke voorrechten: de redenen geven waardoor een schuldeiser eerder komt.
De zekerheidsovereenkomsten: de nieuwe methodes om ook eerst betaald te worden. Bv borg en
pand, garantie …
De informatiesystemen m.b.t vermogen: dit is van 1850.
De hypotheek: de basis is al gezegd.
Je mag niet aan eigenrichting doen. Je moet een vonnis hebben hiermee ga je naar een deurwaarder.
Deel I: Het vermogen
Hoofdstuk 1: het vermogensbegrip
Vermogen:
Geheel van goederen en rechten, in geld waardeerbaar, dat aan een bepaald rechtssubject
toebehoort.
Vermogensbegrip in diverse vormen:
Eigendom: zakenrecht
Onderpand: schuldvorderingen c.q. verbintenissen. Een rechtsband die bij niet-nakoming van
de verschuldigde prestatie verhaal op de goederen van de schuldenaar mogelijk maakt.
Bv verkoper van auto’s. Je verkoopt een auto maar je bent niet volledig betaald. Je wordt dan
schuldeiser van een debiteur wegens het niet betalen. Je gaat uiteindelijk een
gerechtsdeurwaarder. En er zijn meerdere schuldeisers. De auto is alleen voor deze
schuldeiser een onderpand want hij heeft er meer rechten op.
2 vragen: Heb ik een voorrecht? (reden voorrang)
Waarop heb ik een voorrang?
Vereffenen: activa- passiva
Dit wil zeggen dat met de activa de passiva worden aangezuiverd.
Liquidatie van het vermogen van een overledene, een gefailleerde, enz. kunnen in het
bijzonder worden georganiseerd.
Gebeurd in 3 stappen:
o Wat is er aan activa?
o Hoeveel passiva is er? (hoeveel schuldeisers hebben zich aangemeld als schuldeiser?)
Soms moet je meer doen dan je alleen aanmelden als schuldeiser.
o Vereffenen en verdelen: wat gebeurd er met het activa? Waarom krijgt wie zoveel?
Juridische algemeenheid: geheel van goederen die bezwaard zijn met passiva ook als
dusdanig het voorwerp vormen van juridische regels en gebeurtenissen.
Klassieke theorie omtrent het vermogen:
Alle rechtssubjecten hebben een vermogen
Een rechtssubject heeft slechts 1 vermogen
Apart vermogen vereist apart subject (persoon)
Alleen rechtssubjecten hebben een vermogen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ortaksehakan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.