Laagland samenvatting H12
Theorie Boek
Cursus 12 gaat over het eerste deel van de twintigste eeuw: Interbellum.
1. Historische achtergronden
Paragraaf 1 Eerste wereldoorlog
Eerste wereldoorlog (1914-1918)
-1870-1914 was het tijdperk van de gewapende vrede, door opkomend nationalisme en imperialisme
-1914 Moord op Frans Ferdinand uit Serajewo (Oosterijk-Hong) vermoord door een Serviër de
aanleiding maar eerder al spanning:
-Nationalisme
-Imperialisme
-Militarisme/ Wapenwedloop: Duitsland ging leger uitbreiden landen voelen bedreigd
-Bondgenootschappen: Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië) vs geallieerden
(Frankrijk, Rusland, Baltische staten, enz) Totale oorlog: Heel de wereld betrokken
Verklaring oorlog aan elkaar:
-Oostenrijk-Hongarije verklaart oorlog aan Servië dmv een lijst Duitsland verklaart ook de oorlog
-Rusland helpt Baltische staten dus ook Servië
-Engeland helpt westfront wanneer Duitsers België verwoesten
Duitsland moest op 2 fronten vechten
-Westfront: Vlaanderen en Noord-Frankrijk werd dit een loopgravenoorlog tussen Duitsers en
geallieerden Chemische wapens en duurde lang België bedenkt de tank en wint
-Oostfront: Russen sneller gemobiliseerd en Oostenrijk-Hongarije wil niet tegen hen vechten
Einde
-1918 werd Duitsland een republiek en de keizer vluchtte naar Nederland Wapenstilstand
-1919 officieel vrede van Versailles
-Impact Morele ontreddering
-Eerste Wereldoorlog gezien als “de breuk” richting de moderne tijd
-20e eeuw viel 14 jaar te laat Begon eigenlijk pas 1914
-Poppies/ klaprozen symbolisch Groeien op niemandsland, dodenplekken
Nederland was neutraal
-Technische noviteiten waren bepalend (machinegeweer, vliegtuigen, mijnen, kanon)
-Neutraliteit, maar wel gemerkt
-Grote stomen vluchtelingen uit België
-Nederlandse leger mobiliseren
-Handel en levensmiddelen lijden door Britse blokkades Willen Duitse economie en
bootaanvallen platleggen heel Europa schaars aan voedsel en grondstof
-Profijt: Goudtoename, handel met Duitsland en cocaïne
Kunst
-In België La Grande Guerre
-Roman Godenslaap van Erwin Mortier
, In de jaren daarna opkomst van antidemocratische regimes
-Totalitaire staten (alle macht bij politiek/ groep met al hoge status) kwamen op in de Sovjet-Unie,
Duitsland, Spanje en Italië.
-In Spanje reactionaire militairen de macht.
Druk op democratie en individualisme
Crisisjaren
-24 oktober 1929 ‘Zwarte Donderdag’ Sterk dalen van aandelen
-Beurskrach: Dieptepunt (1932)
-Ontstond wereldwijde crisis
-In Nederland zorgde regering voor steun
-Regering Colijn voerde strenge bezuinigingen OntevredenheidNationalistische NSB kon
opkomen.
Paragraaf 2 Totalitaire staten
Communisme (Sovjet-Unie, Fascisme (Italië, Nationaal-socialisme Militaire opstand (Spanje,
Stalin) Mussolini) (Duitsland, Hitler) Franco)
-In de oorlog werd Tsaar -Eén leider kreeg al het -Ontevredenheid was groot -Neerhalen van traditionele
afgezet staatsgezeg tijdens economische crisis gezaghebbers (kerk, adel en
-Lenin beloofde vrede, arbeid -De staat was hoger dan -Antisocialistisch, grondbezitters)
en brood Russische het individu antidemocratisch, anti- -Militaire opstand onder leiding
revolutie individualistisch van Franco na overwinning van
-Maakte dictatuur van het -Rassenleer het linkse Volksfront
proletariaat -Geweld en propaganda -Spaanse burgeroorlog maakt
-Opvolger Stalin maakte het einde aan democratie
tot totalitaire staat
Effect op Nederland
-Nederland bleef neutraal in 1e oorlog
-1917 grondwetswijziging Mannenkiesrecht en gelijkstelling lager onderwijs
-Massaproductie: Omdat ongeschoolde arbeidskrachten werden aan het werk gezet
-Na economische crisis kwam Anton Mussert (NSB) aan de macht
De spanning en ontwikkelingen leiden tot tweede wereldoorlog (1939, Duitsland valt Polen binnen)
Paragraaf 3 Massacultuur
Cultuurkritiek (Cultuurpessimisme)
-Men was na eerste wereldoorlog geschokt door de gevolgen Ontgoocheling en morele
ontreddering Cultuurkritiek
-Moesten niet veel bezig zijn met technologie (wapens 1 e wereldoorlog) en terug naar onszelf
-Het behelsde angst voor massa en verlangen naar individualiteit
-Onder schrijvers, kunstenaars was cultuurkritiek algemeen met afwijzing op Massacultuur. Soms
antidemocratisch.
Tegelijkertijd
-Technologische veranderen (vliegtuigen) ging het leven meer beïnvloeden.
-Veel oorsprong in VS, vooral Henry Ford
, -Nieuwe dansvormen en nieuwe muziek
-Vrouwenbeweging steeds krachtiger
Twee soorten reacties:
1. Positief omarmen van vernieuwingen
2. Pessimisme, somberheid en cultuurkritiek (kunstenaars willen emotie ipv technologie)
Culturele achtergronden
Paragraaf 1 Psychoanalyse
Psychoanalyticus Sigmund Freud
- Schreef het boek Die traumdeuting (1900)
-Droomanalyse had inzicht gebracht dat menselijk gedrag bepaald wordt door het
onderbewuste(obsessies, verlangen)
-Ontstond in oedipale fase (zuigeling naar volwassen): Kind moet afzien van de lustbevrediging
-Oedipuscomplex: Vader is vijand, moeder lustobject
-Onder het realiteitsprincipe (normen en waarden van maatschappij) verdringen lusten en driften
-Het onbewuste zie je terug in de dromen en versprekingen door wegstopping, maar ook in
Neurotisch gedrag (allesoverheersende onbewuste strevingen)
-Nieuw mensbeeld geleid door het onderbewuste ondermijnde de ideologie (Geloof dat elk gedrag
rationeel was en de wereld geordend) van de burgerij Angst
-Terug te zien in de psychologische romans
Paragraaf 2 Filosofie: tijd, taal en techniek
Henri Bergson: Tegenpool van het exacte denken
-Intuitie voor kennis, vorm van directe ervaring niet in begrippen weer te geven
-Maakte verschil tussen meetbare tijd en duree
-Duree is de tijd als zuivere duur (ervaring), continuïteit belangrijkste kenmerk
Neopositivisme: Filosofie moet net als de natuurwetenschap exacte uitspraken doen over zintuigelijk
ervaarbare werkelijkheid.
-Positivisme: Alles moet bewezen worden in wetenschap. Nu dus ook over het denken
-Deze scepsis over ontoereikendheid van de taal vormde basis voor een aparte taalfilosofie
-Ludwig Wittgenstein: Taalfilosoof zei: ‘Van dar, waarover niet kan worden gesproken, moet
men zwijgen’
Shockbeleving: Leven vol sensaties, shocks en kicks snelle opeenvolging niet langer verwerkt in
persoonlijke leven
-Walter Benjamin: Door moderniteit moeilijker voor individu nieuwe informatie te integreren in
ervaring: In persoonlijke (ver)leven opgenomen Dit proces stond nu onder druk door snelle ritme
van stad.
Blik op kunst:
-Montage(techniek): Shockbeleving in moderne kunst
-Snelle opeenvolging van beelden Andere wijze van waarnemen en beleven
-Stelde reproduceerbaarheid als kenmerkend Fotografie/Film: Typerend voor moderne tijd en
technische reproduceerbaarheid
-Belangrijke traditionele kunstcriteria (origineel, uniciteit) verloren hun belang
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jannasiroo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.