Summary Nectar / Biologie 4 Havo / deel Leerboek - Science
Class notes Biomaths Nectar / Biologie 4 Havo / deel Leerboek
Biology 12th edition by Sylvia s Mader Test Bank
All for this textbook (3)
Written for
Secondary school
HAVO
Biologie
4
All documents for this subject (2020)
Seller
Follow
36533
Content preview
Samenvatting biologie H8
8.1 Energiestromen
De hoeveelheid energie die producenten vastleggen in hun organische stoffen heet de bruto
primaire productie (BBP). Die organische stoffen zijn voor een groot deel brandstof en bij die
dissimilatie komt energie vrij. De organische stoffen die zij daarna over houden is wordt gebruikt
als bouwstof voort voortgezette assimilatie en vormt de netto primaire productie (NPP). Dus
NPP = BPP - D. Die stoffen zijn de bouwstoffen. (Bron 1)
Voedselconversie is de hoeveelheid voer (in kg) die nodig is om 1 kg aan lichaamseigen
organische stoffen bij een organisme te laten toenemen. Producenten, consumenten en
reducenten zijn de trofische niveaus van ecosystemen. Reducenten (bacteriën en schimmels)
leven van (resten van) dode organismen.
De biomassa (organische stoffen) van organismen bepaal je grofweg via hun drooggewicht. Een
piramide van biomassa geeft de verdeling van biomassa over de diverse trofische niveaus weer.
Hoe breder, hoe meer biomassa. Werk je met jaargemiddelden, dan krijg je een piramide van
productiviteit. Door de biomassa naar zijn energie inhoud om te rekenen, krijg je een piramide
van energie. De aantallen organismen per trofisch niveau geef je in een piramide van aantallen
weer. (Bron 2)
Energie komt ecosystemen in doordat producenten via fotosynthese energie uit zonlicht
vastleggen en verdwijnt via de warmte die ontstaat bij dissimilatie. De energiestromen, de
toename en afname van energie in de vorm van organische stoffen, zijn met elkaar in evenwicht.
Dat verandert na een verstoring, een gebeurtenis waardoor een snelle, blijvende verandering in
een ecosysteem plaatsvindt.
8.2 Koolstofkringloop
De CO2 die een walvis uitademt, komt in de lucht en kun jij mogelijk weer inademen. Jij kunt niks
met die CO2, maar planten wel. Die maken er samen met H2O onder invloed van zonlicht glucose
van: fotosynthese (koolstofassimilatie). Wanneer jij die planten eet, gebruik je die stoffen weer als
brandstof bij je dissimilatie en als bouwstof bij je dissimilatie en als bouwstof voor secundaire
productie. Dat vormt een kringloop van voortdurend herbruikte koolstof.
Andere kringlopen
Koolstof kan rechtstreeks van producenten of consumenten weer naar producenten gaan in de
vorm van CO2. Of via een kringloop met reducenten. Andere elementen zoals zwavel (S), kunnen
dat alleen via een kringloop met reducenten. Bacteriën en schimmels breken de organische
afvalstoffen af tot anorganische stoffen, zoals H2O en CO2 en mineralen met elementen zoals
zwavel, stikstof, fosfor en ijzer. Planten gebruiken deze elementen voor de secundaire productie
van organische stoffen uit glucose. Met hun voedsel krijgen consumenten deze organische
stoffen met de ingebouwde elementen binnen. Via de reducenten sluit de kringloop en komen de
elementen ten slotte weer in de vorm van anorganische stoffen terug bij planten, de reducenten.
Koolstofkringlopen op het land
De route van het element koolstof in een ecosysteem heet de koolstofkringloop. Bij een snelle
C-kringloop gaat de koolstof van producenten naar consumenten en rechtstreeks of via
reducenten weer terug naar de producenten. De koolstof zit dan maar relatief kort in de
voedselketen. Bij een langzame C-kringloop gaat het om koolstof die miljoenen jaren is
opgeslagen in de bodem. Dat gebeurt in de vorm van fossiele brandstoffen als steenkool en
aardolie en als kalkgesteente (CaCO3).
Koolstofkringlopen in het water
CO2 lost enigszins op in water en er ontstaat bicarbonaat (HCO3-). Algen en waterplanten nemen
in deze vorm koolstof op voor de fotosynthese. In water zijn er ook consumenten die bicarbonaat
kunnen opnemen. Door een reactie met calcium ontstaat hieruit kalk (CaCO3). Schelpdieren en
koralen gebruiken kalk voor hun skelet. Kalk lost slecht op in water. Sterft een schelpdier, dan blijft
de schep (met C) lange tijd vrijwel intact. Op de zeebodem hopen de schelpen zich pop en onder
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 36533. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.70. You're not tied to anything after your purchase.