Psychologie van de adolescentie
Hoofdstuk 1 Inleiding 2
Hoofdstuk 3 Lichamelijke ontwikkeling in de adolescentie 5
Hoofdstuk 4 Hersenontwikkeling in de adolescentie 11
Hoofdstuk 6 Cognitieve ontwikkeling in de adolescentie 14
Hoofdstuk 9 Autonomie-ontwikkeling in de adolescentie 19
Hoofdstuk 11 De rol van het gezin 20
Hoofdstuk 12 De rol van de leeftijdgenoten 24
Hoofdstuk 13 Internaliserende stoornissen 30
1
,Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Vooraf
Grenzen van adolescentie staan niet vast. Sommige menen dat het een kunstmatig begrip is.
Soms wordt het wel gebruikt als afgrenzing, 18 jaar bijvoorbeeld. Maar betekent niet dat
adolescentie dan al voorbij is.
1.2 Adolescentie: een beschrijving
Adolescentie —> periode tussen kindertijd en volwassenheid. Periode met veel ontwikkelingen,
maar ook verhoogde kwetsbaarheid.
Biologisch rijpingsproces —> hormonen en hersenen. Uiterlijk verandert, psychoseksuele
ontwikkeling —> nieuwe aspecten.
Centraal in adolescentie: het ontwikkelen van eigen identiteit. Nadenken over wie ze zijn of of ze
ook zo willen blijven.
Reacties van anderen spelen rol voor de jongere. Voortdurend keuzes maken, ook die grote
consequenties kunnen hebben voor toekomst. Jongere krijgt geleidelijk besef van identiteit.
Leeftijd geen goed criterium om grenzen adolescentie aan te geven, maar in westerse wereld is
toekennen van verantwoordelijkheden toch gekoppeld aan leeftijdsgrenzen, zoals vanaf 18 jaar
volwassenstrafrecht. Of grenzen m.b.t. tot werk.
Sommige grenzen vroeg in adolescentie en lijken nog naar voren te schuiven.
Ook duurt zelfstandig worden langer, door dat studie en werk ingewikkelder worden.
In westerse, geïndustrialiseerde landen nemen jongeren langer deel aan onderwijs en werken
hierdoor later. Ook blijven ze langer thuis wonen.
Verlengde adolescentie (emerging adulthood) —> quarterlife crisis.
Transitional care in lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg zou het beste zijn als daarvoor de
leeftijd van jeugd van 15-24 jaar aangehouden wordt, i.p.v. grens bij 18 jaar leggen.
Sommige jongeren beginnen juist al heel vroeg met volwassen worden.
Leeftijdsaanduidingen zijn dus slechts benaderingen.
Als leeftijdsaanduiding wel nodig is, ongeveer:
- 10-23 jaar
Vroege adolescentie —> 10-13 jaar
Midden adolescentie —> 14-18 jaar
Late adolescentie —> 19-23 jaar
Emerging adulthood eindigt als alle volwassen rollen zijn opgenomen.
1.3 Puberteit en adolescentie
Puberteit —> geslachtsrijp worden, incl. Hormonale ontwikkeling en tal van andere rijpings- en
ontwikkelingsprocessen.
Hormonale veranderingen —> bepaald gedrag —> aanleiding tot veranderingen in
hormoonhuishouding (cyclisch proces).
1.3.1 Begin en einde van de adolescentie; verschillen per cultuur en sekse
Wat wordt ervaren/gedaan in adolescentie wordt beïnvloed door gebeurtenissen en ervaringen uit
kindertijd.
Adolescentie = overgangsperiode —> van kindertijd naar adolescentie en van adolescentie naar
volwassenheid.
Vaak wordt gezegd dat adolescentie begint in biologie en eindigt in cultuur. Er is echter meer dan
een biologisch begin, want:
1. Hormonale veranderingen beginnen al veel eerder, al vòòr lichamelijke veranderingen.
2. Psychisch ontwikkelingsproces loopt niet altijd synchroon met lichamelijke rijping.
3. Aan begin van adolescentie al belangrijke sociale en culturele veranderingen.
Volwassenheid is geen eindstadium, want je ontwikkelt je continu.
2
, Sekseverschillen zijn van invloed op de wijze waarop ontwikkeling zich gedurende de
adolescentie manifesteert.
1.4 Een moeilijke leeftijd?
Door massamedia, literatuur en lm worden jongeren vaak als opstandig en onberekenbaar
afgeschilderd. Soms ook conclusie over jongeren, wat maar op een klein groepje gebaseerd is.
Adolescentie levert voor iedereen wel wat stress, op waar de meeste jongeren goed doorheen
komen. Een aantal hebben wel emotionele problemen of problematische gedragingen.
Wanneer moeten we ons afvragen of deze problemen zouden kunnen duiden op een stoornis in
de ontwikkeling?
Drie aandachtspunten:
1. Onderscheid maken tussen eenmalige stemmingen of gedragingen en meer langdurende
problemen.
2. Of de problemen een symptoom kunnen zijn van een (dreigende) stoornis?
3. Wanneer manifesteert het probleemgedrag?
1.5 Een ontwikkelingspsychologisch uitgangspunt
Adolescentie verloopt niet eenduidig, grote verschillen tussen adolescenten. Voor inzicht op het
verloop is een ontwikkelingspsychologisch perspectief nodig.
Ontwikkelingsproces beïnvloed door verschillende factoren —> resultaat van langdurige
wisselwerking (samenspel, interactie) tussen aanleg en omgevingsfactoren.
1.5.1 De adolescentie als een karakteristieke ontwikkelingsperiode, met daaraan verbonden
speci eke ontwikkelingstaken
Ontwikkelingspsychologisch gezichtspunt —> intra-individuele veranderingen = veranderingen
binnen de persoon, vaak in stadia of fasen.
Fase —> veronderstelt dat bepaalde gedragswijzen en attituden typerend zijn voor een bepaald
niveau van psychische ontwikkeling en dat deze karakteristieken ontstaan in de loop van een
proces dat een vaste volgorde vertoont.
Kenmerken adolescentie:
- Vormen van eigen identiteit en bereiken van autonomie t.o.v. ouders.
- Manieren van omgaan met bepaalde innerlijk beleefde con icten (bv. ambivalente gevoelens
t.o.v. ouders).
- Bepaald niveau van cognitief functioneren.
Het betekent niet dat ieder van dezelfde leeftijd in dezelfde fase zit. Wel zinvol om
kwalitatiefverschillende ontwikkelingsniveaus (fasen) te onderscheiden.
Ontwikkelingstaken —> eisen en verwachtingen binnen bepaalde cultuur voor een bepaalde
leeftijdsgroep. Ontwikkelingstaken ‘bouwen op elkaar voort’
Voorbeelden thema’s ontwikkelingstaken:
- Minder afhankelijk worden van ouders.
- Onderwijs/werkkeuze en kennis
- Eigen woonsituatie
- Social media en internetgebruik
1.5.2 De adolescentie als onderdeel van een ontwikkelingsproces met continue en discontinue
momenten
In ontwikkeling staan vroegere en latere momenten met elkaar in verband. Sprake van continuïteit.
Als een bepaald proces ineens onderbroken wordt en bv. de ‘slechte’ kant op gaat, is er sprake
van discontinuïteit.
Meerdere omschrijvingen ‘continuïteit’:
1. Dezelfde psychologische mechanismen spelen een rol, ook al is vorm van gedrag
verschillend.
2. Een voorspelbaar patroon van relaties tussen gebeurtenissen en ervaringen in een eerdere
levensfase en een bepaalde uitkomst later. Continuïteit zit hier meer in kern van de persoon:
eerdere ervaringen spelen rol.
Discontinuïteit kan voorkomen bij koerswijzigingen.
3
fi fi fl
, Sociale ondersteuning en bepaalde persoonlijkheidskarakteristieken blijken individuen te wapenen
en te beschermen tegen ervaren moeilijkheden gedurende de ontwikkeling en hen tegelijkertijd te
helpen een nieuwe koers uit te zetten.
Nieuwe mogelijkheden kunnen e ecten van eerdere ongunstige omstandigheden veranderen —>
plasticiteit van individu gedurende ontwikkelingsproces —> levensgebeurtenissen.
Door continue en discontinue momenten in de adolescentie zijn er meer variaties in het
ontwikkelingsproces, wat naar voren komt in het beschrijven en analyseren van
levenslooptrajecten.
Bij trajecten die tot delinquentie (misdadigheid) lopen, kan er soms sprake zijn van acceleratie —>
een ongunstig verlopende ontwikkeling zet zich onder invloed van bepaalde factoren versneld in
negatieve richting voort.
1.5.3 Ontwikkelingspsychopathologie: het samenspel tussen individu en omgeving
Ontwikkelingspsychopathologie richt zich op onderzoek naar condities waaronder stoornissen in
ontwikkeling optreden, in stand blijven of verdwijnen, en naar de individuele verschillen in
aanpassing die daarbij voorkomen.
Een complex samenspel tussen individu en omgeving bepaalt de richting van een
ontwikkelingstraject.
Transactionele modellen —> theorie uit het dynamisch interactionisme die benadrukken dat
mensen hun eigen omgeving vormgeven, maar ook door hun omgeving worden vormgegeven.
1.5.4 Hoe beïnvloedt iemand zijn of haar omgeving?
Persoon-omgeving interactie —> kenmerken van persoon hangen samen met omgeving, 3
manieren:
- Passieve interactie —> individu krijgt omgeving die door biologische verwanten, ouders, wordt
aangeboden.
- Evocatieve interactie —> individu beïnvloed een omgeving door reacties die men bij anderen
oproept. Bepaalde kenmerken (bv. Verlegenheid) hebben bepaalde reacties van omgeving tot
gevolg.
- Actieve interactie —> individu selecteert omgeving.
Tijdens adolescentie verandering van passieve naar actieve interactie —> oorzaak: keuzes nemen
over levensloop toe. Nieuwe omgeving kan positieve of negatieve invloed hebben.
Methoden voor onderzoek van erfelijke invloeden in de ontwikkeling:
- Observeren van verschillende opeenvolgende generaties.
- Onderzoeken van gedrag bij kinderen met dezelfde biologische ouders, maar in verschillende
omgevingen (bv. door adoptie) zijn opgegroeid.
- Dieronderzoek. Dieren die snel voortplanten, om in korte tijd bepaalde eigenschappen in- of uit
te fokken en te kijken met welke biologische factoren deze eigenschappen samen gaan.
- Moleculaire genetica —> structuur en functie van afzonderlijke genen en genen in samenhang.
Assosciatiestudies —> bij personen worden bepaalde gedragskenmerken in verband gebracht
met genetische eigenschappen.
Epigenetica —> onderzoek naar hoe de werking van de genen kan veranderen, bv. onder invloed
van omgeving, zonder dat moleculaire structuur zelf verandert. Door het proces ‘methylering’
kunnen genen als het ware worden aangezet of uitgezet; genenexpressie kan worden geremd.
Methylering kan ontstaan door schadelijke sto en of chronische of intense stress.
Epigenetica toont dat e ecten van persoon (de genetica) soms afhangen van omgeving. E ecten
van bepaalde omgeving hangen echter ook af van genetische of persoonskenmerken van de
jongere.
Di erential susceptibility —> individueel verschillende vatbaarheid.
Moderatie in samenspel tussen persoon en omgeving —> aks de e ecten van de omgeving
afhangen van persoonskenmerken of als e ecten van een persoonskenmerk afhangen van de
omgeving.
4
ff
ff ff ff ff ff ff
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iev. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.14. You're not tied to anything after your purchase.