Psychologie samenvatting blz 359 t/m 373
Hoe komt gedragsverandering tot stand?
Problematisch gedrag -> vraagt om verandering, probleemoplossend gedrag
- Individuele verandering: opvattingen over bepaald gedrag en dit willen veranderen door een
intentie te ontwikkelen. Echter worden de intenties niet voldoende toegepast in de praktijk
waardoor de verandering niet wordt doorgezet. Zoals goede voornemens met oud en nieuw
o Het kan werken om concrete doelen te stellen
o Beloningen aan de verandering te koppelen
- Verandering in groep: een verandering in een groep kan iemand zijn die creatief of anders
denkt dan de rest wat voor nieuwe ingevingen zorgt.
Bricoleren -> mensen krijgen tegenwoordig minder een identiteit aangereikt. Er wordt meer een
identiteit in elkaar gezet op basis van wat aangereikt wordt door de omgeving.
Sociale beweging -> netwerk van individuen dat een bepaald maatschappelijk probleem op de
agenda probeert te krijgen en wil helpen het op te lossen. Zoals Greenpeace en Amnesty
International.
Oplossingen:
- Oplossing van buitenaf -> bijvoorbeeld een overheid of belanghebbende organisatie. Hierbij
wordt vaak allereerst communicatie toegepast, daarnaast kunnen er instrumenten worden
ingezet of regelgeving en financiële maatregelen.
3 typen gedrag onderscheiden:
- Weloverwogen gedrag (bewust en rationeel)
- Heuristisch gedrag (gedrag met behulp van onbewuste en automatische processen)
- Automatisch gedrag (onbewust reflexmatig gedrag) -> grootste gedeelte van het gedrag 95%
2 manieren van denken:
- Het snelle, automatische en onbewuste systeem
- Het langzame en bewuste systeem (weloverwogen denken)
Verschillende barrières binnen communicatie:
- Kunnen worden ingedeeld in 2 groepen
o Selectiviteit van de ontvanger
o Invloed van de groep
Selectiviteit van de ontvanger:
Selectief contact -> niet iedereen bereiken binnen de doelgroep
Gebrek aan begrip -> boodschap niet begrijpen
Gebrek aan acceptatie -> het niet eens zijn met de boodschap (selectieve perceptie)
Selectief onthouden -> iets minder goed of niet onthouden wat niet belangrijk is
, - Cognitieve-dissonatietheorie -> informatie die tegengesteld is roept spanning op die zij willen
reduceren. Bijvoorbeeld een zware roker die adviezen krijgt over de gevolgen van roken.
Invloed van de groep:
- Kunnen primaire groepen zijn -> gezin, familie, vriendengroep
- Kunnen ook secundaire groepen zijn -> vereniging, bedrijf of vakbond
Beide groepen hebben veel invloed op hoe informatie wordt verwerkt. Voornamelijk de primaire
groep.
5 psychologische barrières:
- Afstand -> distance. De gevolgen zijn vaak nog niet genoeg zichtbaar of nog ver weg.
- Doemscenario -> doom. Het thema wordt vaak onheilspellend beschreven. Hierdoor trachten
mensen het te vermijden
- Dissonatie (dissonace) -> de informatie over het gewenste gedrag is zeer tegenstrijdig aan
ons daadwerkelijke gedrag. Geneigd om weg te drukken door er niet meer over te praten
- Ontkenning -> denial. We kunnen ons beter voelen door het probleem te ontkennen.
Hierdoor zijn we tijdelijk verlost van schuldgevoel of angst.
- Identity -> identity. Informatie die niet met onze identiteit overeenkomt wordt weggefiltert.
Komt het meest voor onder de groepen:
- De gealarmeerden
- De verontrusten
- De voorzichtigen
- De niet-geengageerden
- De twijfelaars
- De afwijzers
Op automatisch gedrag kan je op 2 manieren inspelen:
o Faciliteren (voorzien)
o Verstoren
Op heuristisch gedrag kun je inspelen door:
o Niet-inhoudelijke signalen door non-verbale communicatie
Welovergewogen gedrag is te beinvloedden door:
o Informatie voer de gevolgen van het gedrag, over normen en over de mogelijkheden om het
gedrag te veranderen
Automatisch gedrag -> ook wel nudging genoemd. je geeft aanwijzingen over het gewenste gedrag
zonder dat mensen zich daar bewust van zijn. Ook wel een duwtje in de goede richting geven.
Subliminale beïnvloeding -> pogingen mensen beinvloedende boodschappen zo kort aan te bieden
dat zij deze niet bewust waarnemen. Heeft geen effect wanneer mensen er niet op zitten te wachten.
Het doel hiervan is om mensen te laten nadenken over hun automatische onbewuste gedrag. Dit kan
nuttig zijn om gewoontegedrag te doorbreken.
Sociale-netwerkbenadering -> gericht op de gezondheid en leefgewoonten van een gemeenschap.
Door toepassen van ervaringsdeskundigen in de gemeenschap zoals huisartsen.
,Succes is toe te schrijven aan aantal factoren:
- Discussies helpen bij het verwerken van belangrijke informatie en veranderen van gedrag
- Argumenten uit eigen groep worden eerder geaccepteerd
- Paraproffesionele omstanders kennen de gemeenschap en het probleem beter en kunnen
daarom beter hierop inspelen.
Voorwaarden:
- Voldoende cohesie zijn in de groep
- Paraproffesionals moeten worden geselecteerd
Heuristisch gedrag -> gedrag gebaseerd op het gebruik van vuistregels
- Vergemakkelijken keuzes voor mensen waardoor zij niet lang na hoeven te denken
- Bijvoorbeeld product is duur dus goed
- Leiden tot oppervlakkig oordeel
Cues -> aanwijzingen
Universele principes van sociale beinvloeding van psycholoog Cialdini:
- Commitment (sterkte betrokkenheid) en consistentie. ‘’wie A zegt, zegt ook vaak B’’
- Wederkerigheid. Iets terug doen voor een gift
- Sociale bewijskracht. Imitatie
- Autoriteit. ‘’als de expert het zegt moet het waar zijn’’
- Schaarste. Verkondigen dat het product er maar weinig of tijdelijk is zorgt ervoor dat mensen
het product willen hebben
Gedragsintentie -> mensen zijn van plan hun gedrag in een bepaalde richting te veranderen.
- Wordt bepaald door 3 belangrijke determinanten
o Attitude -> het willen. Gebaseerd op opvattingen over de gevolgen van het gedrag
o Waargenomen norm -> hoe kijkt de omgeving er tegenaan en welk effect heeft dit op de
persoon. Het ‘’behoren’’
o Ervaren gedragscontrole -> in mate denken in staat te zijn om de gedragsverandering uit te
voeren
Soms is intentie tot gedragsverandering al aanwezig maar het gedrag zelf nog niet. Dit kan komen
door:
- Kennistekort
- Externe belemmeringen
Elaboration likelihood model -> brengt de wijze van informatieverwerking in kaart.
Persuasieve communicatie -> communicatie gericht op beinvloeden van attitudes en gedrag
Twee manieren van informatieverwerking:
- Heuristische verwerking (perifere) -> eenvoudige vuistregels geven de doorslag
- Centrale verwerking (systemische) -> bij een hoge motivatie
Dissonatiereductie -> rechtvaardigen van gedrag gebaseerd op perifere prikkels
Activerende boodschappen -> triggers
, Er zijn verschillende soorten strategieën:
- Begrip -> informatiestrategie
- Erbij horen -> identiteit strategie
- Vertrouwen -> institutionele strategie
- Zelfverbetering -> voordeelstrategie
Sensatie en Perceptie
Stimulus = prikkel
Sensatie -> het proces waarbij gestimuleerde receptoren (zoals in ogen of oren) een patroon van
neurale impulsen creëren. -> de eerste gewaarwording van de stimulus.
Perceptie = waarneming (een proces waarin een sensatie bewerkt en geïnterpreteerd wordt) -> de
eerste stap waarin een stimulus wordt verwerkt. (verwerking van de sensatie)
Hersenen hebben zintuigen nodig om de stimuli uit de buitenwereld om te kunnen zetten in
neurale signalen die ze kunnen begrijpen.
3 kenmerken van alle zintuigen:
- Transductie -> omvorming, begint op het moment dat een sensorische neuron een fysische
stimulus (zoals de geluidsgolf van een trillende snaar) opvangt.
- Sensorische adaptatie -> zintuigen worden steeds minder gevoelig naarmate een stimulus
langer aanhoudt. Bijvoorbeeld schrikken van koud water, eraan wennen en er vervolgens in
zwemmen. Of juist gewend bent aan geluid van langsrijdende auto’s en ineens een
ambulance hoort.
- Absolute drempelwaarde -> de minimum hoeveelheid fysische energie die nodig is om tot
een sensorische ervaring te leiden. Is voor iedereen persoonlijk.
Receptoren -> gespecialiseerde neuronen in een zintuig
- Verschildrempel -> juist waarneembare verschil, het kleinst waarneembare verschil tussen
twee stimuli dat iemand betrouwbaar als verschil kan opmerken
Wet van Weber -> wet die stelt dat de grootte van het JWV proportioneel samenhangt met de
intensiteit van de stimulus.
Signaaldetectie theorie -> Theorie die de mogelijkheid biedt diagnostiek vanuit modelmatig,
besliskundig perspectief aan te pakken. Denkkader en verzameling analysemethoden rondom het
nemen van beslissingen. Hierdoor kunnen we bijvoorbeeld begrijpen waarom drempelwaarden van
een persoon verschillen, waardoor je de ene keer een geluid opmerkt en de andere keer niet.
Hoe je een geluid interpreteert -> hangt af van wat je verwachtte te horen en helderheid van
het gehoor. Je beslissing wordt beïnvloedt door de geluiden op de achtergrond. (bijvoorbeeld
was het geluid een inbreker of een kat wanneer je s’avonds in bed ligt)
- Hoe wordt een gewaarwording omgevormd tot een uitgebreide en betekenisvolle perceptie?
Er zijn twee visuele banen die ons helpen objecten te identificeren en in de ruimte te plaatsen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller llmhemmen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.45. You're not tied to anything after your purchase.