H2. Staat, drie criteria: grondgebied, bestuursgezag en staatsvolk. 2 pijlers die grondslag zijn van
bestuur: scheiding tussen kerk en staat en scheiding van de drie machten. Soorten samenlevingen:
Saml op basis van gelijkheid, met rangorde en gelaagdheid. Montesquieu: trias politica:
wetgevende(SG), uitvoerende(ministers) en rechterlijke macht(onafhankelijke rechters). Horizontale
machtenscheiding want de machten zijn in principe gelijkwaardige machten.
Ambtenarenapparaat(of bureaucratie) aangeduid als ‘vierde macht’.
Na WOII overheid steeds meer bemoeien. > codificatie en modificatie. C= op schrift stellen van
recht, overheid eerst de ontwikkelingen in saml volgt en daarna wetten opstelt die passen daarbij.
M= (aanpassing) zit element sturing, blijft niet bij eenmalig opstellen wetgeving. Overheid wil continu
inspelen op ontwikkelingen in saml en mogelijk zelfs daarop vooruitlopen en beïnvloeden.
Randvoorwaarden door overheid geschept = verzorgingsstaat ontstaat.
1848 grondwetswijziging plaats wat begin vormde van de ‘gedecentraliseerde eenheidsstaat’.
P3. Overheid. Bestaat in feite uit een heleboel verschillende overheden. En elk overheidsorganisatie
heeft eigen doelstellingen en belangen. Ze hoeven niet met elkaar in overeenstemming te zijn. Dus je
kan eig niet spreken over de overheid, omdat er verschillende actoren zijn. Definitie = het geheel van
bestuurders en bestuurlijke colleges in een staatsverband en het daarbij horende ambtelijke
apparaat. Hun taak is ook er altijd toe streven om één overheid te zijn.
Kenmerken nl overheid. 1 daarvan is trias politica. Andere is gedecentraliseerde eenheidsstaat. Met
bevoegdheden verdeeld onder 3 bestuurslagen(rijk, provincie, gemeente) decentralisatie = toedeling
taken en bevoegdheden aan andere overheidsorganen dan de centrale overheid. Verdelen machten
tussen lagen = verticale machtenscheiding. 2 soorten decentralisatie:
Territoriale decentralisatie = andere overheidsorganen een bepaald gebied besturen. Functionele
decentralisatie = ander overheidsorgaan ingesteld ter behartiging van bepaald doel (waterschap).
Rijk: draagt zorg voor taken die niet aan de lagere overheden kunnen worden toebedeeld.
Provincie: coördinerende taak, omdat ze tussen rijk en gemeente inzitten.
Gemeente: uitvoerende werk en staan dichtst bij de burgers.
Belangrijk bij bespreken taken is autonomie = gemeente en provincies een ‘eigen huishouding’
hebben, zij binnen zekere grenzen, exclusieve taken en bevoegdheden hebben waar de andere
overheden zich niet in mogen mengen. Ook medebewindstaken = betrekking op het uitvoeren van
rijkstaken door de lagere overheden. Deconcentratie = rijksorganen (belastingdienst)
deconcentreren. Regionale kantoren, spreiding taken van centraal orgaan.
P4. Taak van overheid = het behartigen van het algemeen belang. Publiek belang = dat wat ons
allemaal aangaat. Publieke veiligheid en orde. Onderwijs, musea, cultuur, infrastructuur enz. zorg
dragen voor publieke belang. Conflicteren ook met elkaar. Beschermen en bevorderen publieke
belangen en als ze conflicteren dan zorgen voor belangenafweging = taak van de overheid.
Poldermodel = gericht op consensus. Overeenstemming met elkaar.
P5. Beleid. Beleid is een plan en beleid is alles wat een overheid doet. Plan = stelsel van doel en
middelen. En ook het niet opstellen van een plan kan beleid zijn.
H3. Overheid als systeem. politicoloog Easton ontwikkelde model zal als uitgangspunt dienen, model
is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Systeemanalyse laat zien dat(en hoe) er info
een systeem ingaat en dat daar weer iets uitkomt. Aanvullende benadering = procesanalyse.
Systeembenadering. Drie elementen belangrijk:
1. Invoer = of input, bestaan uit eisen en steun, van burgers hun individuele belangen, belangen
groepen met bepaalde wensen/eisen/behoeftes.
2. Uitvoer = onderscheid in twee soorten: gezaghebbende uitvoer (bijv. wet of een andere
maatregel) en niet-gezaghebbende uitvoer(bijv. interview of tijdschriftartikel). Gaat in dit
model alleen om gezaghebbende uitvoer. Uitvoer mondt uit in effecten > (on)gewenste.
genomen besluit uitvoeren
3. Doorvoer = in midden kringloopmodel wordt invoer in uitvoer omgezet = omzettingsfase,
ook wel zwarte doos genoemd. Wat en hoe gaan ze het doen/aanpakken, besluit nemen
Werkmodel. Vereenvoudigd model. Schema blz 47.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarielleVisser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.