Algemene economie
Week 1
Bedrijfstak: ondernemingen die eenzelfde soort product maken met behulp van
dezelfde soort productieprocessen.
Bedrijfskolom: de opeenvolging van bedrijfstakken die een product doorloopt van
oerproductent tot eindgebruiker.
Sectoren:
- Primaire sector: grondstoffenproducenten
- Secundaire sector: winning en maakindustrie
- Tertiaire sector: handel en dienstverlening
- Quartaire sector: overheid, onderwijs en gezondheidszorg
Concurrentie
Interne concurrentie: binnen de bedrijfstak. Doel: vergroting van het marktaandeel.
Externe concurrentie: met leveranciers en klanten over macht.
Potentiële concurrentie: toetreders en substituutproducten (of diensten).
Omgevingsfactoren: overheid, vraag, toevalsfactoren.
Concurrentiepositie: marktaandeel, marktmacht, schaalvoordelen,
productdifferentiatie.
Economisch model: vraag en aanbod
Vraag = consumentengedrag
Vraag daalt naarmate prijs stijgt
Hoge prijs lage hoeveelheid, lage prijs hoge
hoeveelheid.
Aanbod = producentengedrag
Aanbod stijgt naarmate prijs stijgt
Hoge prijs hoge hoeveelheid, lage prijs lage
hoeveelheid.
Waar vraag en aanbod kruisen bevinden zich
evenwichtsprijs (p*) en evenwichtshoeveelheid (q*).
Week 2
Vraagcurve
Verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid.
Individuele en collectieve vraagcurve.
Verloopt meestal dalend.
Factoren die de ligging bepalen
- Aantal consumenten
- Preferenties: demografisch, levensstijl, seizoen en klimaat,
overheidsmaatregelen
- Inkomen (budget)
- Prijzen van andere goederen
, Verschuiving langs de vraaglijn
Verandering van de prijs, hierdoor verandert de hoeveelheid.
Verschuiving van de vraaglijn
Gevraagde hoeveelheid verandert bij alle
prijzen. Vraagverandering.
Verdraaiing van
de vraagcurve
Met de klok mee: gevraagde hoeveelheid reageert
minder sterk op prijswijzigingen.
Tegen de klok in: gevraagde hoeveelheid reageert
sterker op prijswijzigingen.
De productbehoefte/prijselasticiteit verandert.
Elastisch neutraal inelastisch
Prijselasticiteit: reactie van consumenten op
prijswijzigingen
Prijselasticiteit van de vraag
Ev = Epq = % vraagverandering bijv. vraag -
1% = - 0,05
% prijsverandering prijs + 20%
Elastisch: sterke verandering, bijvoorbeeld luxegoederen
Inelastisch: niet sterke verandering, bijvoorbeeld basis- of primaire goederen
Inkomenselasticiteit
Ei = Eqy = % prijsverandering
% inkomensverandering
Effect op de vraag naar een product bij een toename van het inkomen.
Kruislingse elasticiteit
Ek = Eqs = % hoeveelheidverandering y
% prijsverandering x
Effect op een ander product door de prijsstijging van 1%. Complementair of
substitutie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amystevens1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.