Samenvatting van 'hoofdstuk 4 - wereld'. Hierbij is gebruik gemaakt van het boek buiteNLand uit 2018. In dit document zijn eerst de begrippen uitgelegd, daarna worden alle paragrafen uitgelegd met handige opsommingen, plaatjes en kopjes.
HOOFDSTUK 4
PARAGRAAF 1
BRIC(S)-landen: Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika (heeft snelle groei doorgemaakt,
maar heeft nu grote economische problemen); grote landen die sinds 2000 een snelle
economische ontwikkelingen doormaakten; deze landen vormen de semiperiferie.
Wereldsysteem: de indeling van de wereld in centrum, semiperiferie en periferie.
Bbp/hoofd: Bruto Binnenland Product; de opbrengst van alle goederen en diensten die door
binnen- én buitenlandse ondernemingen in een land in één jaar worden geproduceerd
gedeeld door het aantal inwoners.
Brp/hoofd: Bruto Regionaal Product; het inkomen per hoofd binnen een regio.
Bnp/hoofd: Bruto Nationaal Product; het inkomen per hoofd van de mensen die afkomstig
zijn uit een bepaald land, of ze nou in het buitenland werken of in eigen land.
Toegevoegde waarde: de hoogte van het bbp/hoofd.
Koopkracht: de hoeveelheid goederen of diensten die je in een land kunt kopen voor 1
dollar.
Regionale ongelijkheid: grote verschillen in ontwikkeling tussen gebieden.
Sociale ongelijkheid: grote verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen tussen
verschillende groepen van de bevolking.
Beroepsbevolking: het deel van de bevolking dat tegen betaling werkt plus de werklozen;
wordt ingedeeld in primaire, secundaire en tertiaire sector.
Uitschuiving: proces van verplaatsing van bedrijven en functies vanuit een centrum naar
buiten.
Outsourcing: het uitschuiven van diensten.
Welzijn: de kwaliteit van de levensomstandigheden afgemeten aan inkomen,
alfabetiseringsgraad en levensverwachting; ook voedselzekerheid, drinkwatervoorzieningen
en gezondheidszorg is van belang.
VN-ontwikkelingsindex: maatstaf samengesteld uit de koopkracht, alfabetiseringsgraad en
levensverwachting, en gebruikt om de maatschappelijke ontwikkeling (welzijn) vast te
stellen.
Als een land afhankelijk is van een bepaalde grondstof, is de economie kwetsbaar. Als de
oogst mislukt of de prijzen op de wereldmarkt veranderen kan dit enorme schade opleveren
aan hun economie.
Door de economische groei van bv. China en India steeg de vraag naar grondstoffen en
energie, waardoor de prijs van grondstoffen steeg. Daarnaast raken de grondstoffen
langzaamaan uitgeput, waardoor de prijzen nog meer stijgen. Na 2012 koelde de
wereldeconomie erg af, waardoor er minder vraag was naar grondstoffen en zo crisis
ontstond in de landen die afhankelijk zijn van grondstoffen.
Echter zijn deze landen een stuk minder afhankelijk geworden van grondstoffen, door de
uitschuiving van productie vanuit centrumlanden naar de (semi)periferie.
Het welzijn is niet altijd goed af te lezen aan het bbp/hoofd. Om een beter beeld te krijgen
van het welzijn kun je beter kijken naar de VN-ontwikkelingsindex. Hoe dichter deze index
bij de 1.0, hoe hoger het welzijn.
, VERSCHILLEN IN WELVAART KUN JE METEN DOOR
Bbp/hoofd;
1) De waarde van 1 dollar verschilt per land, daarom wordt voor bbp/hoofd vaak
koopkracht gebruikt.
2) Alleen de inkomsten uit de formele sector tellen mee, terwijl bij arme landen het
grootste deel van inkomsten afkomstig is van de informele sector.
3) Het bbp/hoofd is een gemiddeld getal voor het hele land. In arme landen is er echter
vaak een grote regionale ongelijkheid. De oplossing hiervoor is verder inzoomen naar
het brp/hoofd.
Daarnaast kan de sociale ongelijkheid ook heel groot zijn, waardoor de rijke
bovenlaag van de samenleving het grootste gedeelte van het nationale inkomen
inneemt en de armen het moeten doen met de ‘kruimels’.
Beroepsbevolking
Hoe meer economische groei, hoe kleiner het deel dat in de landbouw werkt en hoe
groter het deel dat in dienstensector werkt.
Denk er wel aan dat het deel dat in een bepaalde sector werkt niets zegt over hoe hard
zij werken/ hun productiviteit. Zo werkt slechts 1.4% van de Nederlandse bevolking in de
landbouw, maar produceren zij meer dan in Ghana terwijl daar het grootste gedeelte van
de bevolking in de landbouw werkt.
PARAGRAAF 2
Bevolkingsspreiding: de manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld.
Bevolkingsdichtheid: gemiddeld aantal inwoner per km2.
Natuurlijke bevolkingsgroei: geboortecijfer – sterftecijfer
Sociale bevolkingsgroei: vestiging – vertrek
Vruchtbaarheid: het aantal levendgeborenen per jaar per duizend vrouwen in de vruchtbare
leeftijd.
Leeftijdsopbouw: de verdeling van de bevolking over verschillende leeftijdsklassen.
Kindersterfte: het aantal kinderen dat voor hun 5e levensjaar sterft per jaar per duizend
kinderen.
Verstedelijkingstempo: de snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad per jaar toeneemt.
Verstedelijkingsgraad: het percentage van de bevolking dat in de stad woont.
Demografische druk: het niet-actieve deel van de bevolking uitgedrukt als percentage van
de actieve bevolking (20-65 jaar).
Demografisch transitiemodel: model van de gefaseerde overgang van een hoog geboorte-
en sterftecijfer naar een laag geboorte- en sterftecijfer.
Arbeidsmigratie: verhuizen naar een ander gebied om daar te werken.
Diffusie: de verspreiding van bv. een cultuurelement naar een ander gebied.
Acculturatie: een cultuur neemt cultuurelementen over van een andere cultuur; de
cultuurelement worden verweven en aangepast aan de nieuwe cultuur.
Democratisch gehalte: de mate waarin de bevolking via vrije verkiezingen invloed heeft op
het bestuur van een land.
Wereldorde: de manier waarop de wereld op economisch, politiek en sociaal-cultureel
gebied is georganiseerd.
VERKLARING BEVOLKINGSSPREIDING
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller &joy1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.