Jurisprudentie samenvatting Constitutioneel Recht, alle arresten!
11 views 2 purchases
Course
Constitutioneel Recht
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
In dit document zijn alle voorgeschreven arresten voor het vak constitutioneel recht samengevat. Waar nodig heb ik de belangrijkste rechtsregels en/of rechtsoverwegingen onderstreept waardoor het duidelijker wordt.
Samenvatting Jurisprudentie Constitutioneel Recht (2021)
Week 1 – Geschiedenis en huidige uitdagingen van het Staatsrecht
Voor deze week is er geen jurisprudentie voorgeschreven.
Week 2 – Democratie en politiek staatsrecht
Voor deze week is er geen jurisprudentie voorgeschreven.
Week 3 - Legaliteit
HR 25 januari 1926, ECLI:NL:HR:1926:AG1799 (Jamin)
In deze uitspraak gaat het om de vraag of subdelegatie toegestaan is. Er werkte twee meisjes
in een Jamin snoepwinkel terwijl deze winkel niet goed verwarmd was. De wetgever had in
artikel 10 van de arbeidswet de bevoegdheid aan de regering overgedragen om ‘bij AMvB’
arbeidsvoorwaarden vast te stellen. Vervolgens is deze bevoegdheid weer ‘ge-
subdelegeerd’. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de woorden ‘bij AMvB’ subdelegatie niet
toestaan. Als de wetgever de woorden ‘Krachtens AMvB’ of ‘bij of krachtens AMvB’ gebruikt,
is subdelegatie wel toegestaan. Omdat de wetgever in casu de woorden ‘bij AMvB’ gebruikte
was subdelegatie niet toegestaan en kon de eigenaar van de snoepwinkel geen boete
krijgen.
HR 4 maart 1952, ECLI:NL:HR:1952:AG1979 (Emmense Baliekluivers)
In deze zaak staat het legaliteitsbeginsel en de normenhiërarchie centraal. Volgens de leer
van de normenhiërarchie mag een gemeentelijke verordening niet in strijd komen met een
hogere regeling. Dit wordt in artikel 121 en 122 van de gemeentewet aangegeven. In casu
werd een APV strijdig door de invoering van een latere verkeerswet. Volgens art. 122
gemeentewet zou de APV nu moeten vervallen. In casu diende de APV een ander doel en
daarom werd hij niet buiten werking gesteld. Het komt erop neer dat een hogere regel de
lagere regel niet doorkruist op het moment dat deze lagere regel een ander doel dient.
HR 12 juni 1962, ECLI:NL:HR:1962:AG2057 (Anticonceptiva Bergen op Zoom)
In deze zaak staat tevens het legaliteitsbeginsel en de normenhiërarchie centraal Op grond
van artikel 149 (huidig) heeft de gemeente een verordenende bevoegdheid. Deze
bevoegdheid van artikel 149 strekt tot de openbare zedelijkheid. De gemeente Bergen op
Zoom had in haar APV een bepaling opgenomen waarbij het verboden was om
voorbehoedsmiddelen voorhanden te hebben ten verkoop of ter verspreiding daarvan. Deze
bepaling raakte niet de openbaarheid en viel daarom niet onder de reikwijdte van artikel 149
Gemeentewet. Hierdoor werd de benedengrens overschreden.
HR 22 juni 1973, ECLI:NL:HR:1973:AD2208 (Fluoridering)
, Deze zaak heeft betrekking op het legaliteitbeginsel. De gemeente Amsterdam exploiteerde
een waterleidingbedrijf en had besloten om het drinkwater te fluorideren. Volgens artikel 4
lid 1 van de Waterleiding wet moet de eigenaar van een waterleidingbedrijf zorgdragen dat
de levering van deugdelijk drinkwater aan de verbruikers in zijn distributiegebied
gewaarborgd is in zodanige hoeveelheid en onder zodanige druk als voor het belang van de
volksgezondheid nodig is. Het toevoegen van fluoride heeft als doel om tandbederf tegen te
gaan en vindt daarom geen wettelijke basis in artikel 4 lid 1. De maatregel is zo ingrijpend
van aard dat hij slechts geoorloofd is indien de wetgever daartoe de mogelijk heeft willen
bieden. In zo’n situatie is er een wettelijke grondslag vereist en die was er in deze zaak niet.
Daarom mocht het drinkwater volgens de Hoge Raad niet gefluorideerd worden.
Week 4 – Verantwoording en toezicht
Voor deze week is er geen jurisprudentie voorgeschreven.
Week 5 – De internationale dimensie van het staatsrecht
HvJ EG 5 februari 1963, ECLI:EU:C:1963:1 (Van Gend & Loos)
Duitsland hanteerde een invoertarief voor een bepaalde chemische stof. Dit was in strijd met
artikel 12 van het EEG-verdrag. Daarom stond in deze zaak stond de vraag centraal of artikel
12 van het EEG-verdrag interne werking heeft waardoor burgers van de lidstaten zich hierop
kunnen beroepen. Het hof geeft aan dat er bij het beantwoorden van deze vraag moet
worden gekeken naar de geest, inhoud en de beantwoordingen daarvan. Het Hof geeft aan
dat ‘De Staten ervan uit zijn gegaan, dat de gelding van het gemeenschapsrecht duur hun
ingezetenen voor deze gerechten kan worden ingeroepen; dat de gemeenschap in het
volkenrecht een nieuwe rechtsorde vormt ten bate waarvan de staten, zij het op een
beperkt terrein, hun soevereiniteit hebben begrensd en waarbinnen niet slechts deze
Lidstaten maar ook hun onderdanen gerechtigd zijn’. In casu vond het Hof dat artikel 12 van
het verdrag een duidelijk en onvoorwaardelijk verbod vervatte. Daarom had dit artikel
directe werking en schepte dit rechten die door de nationale rechter gehandhaafd kunnen
worden. In dit arrest stelt het Hof eigenlijk vast dat het Unierecht uit eigen aard directe
werking heeft in de nationale rechtsorde van de Lidstaten. Artikel 93 en 94 zijn voor het
unierecht dus NIET relevant.
HvJ EG 15 juli 1964, ECLI:EU:C:1964:66 (Costa/Enel)
Italië had door middel van een wet de elektriciteitsproductie en -voorzieningen van het land
in 1963 genationaliseerd en de activa aan een organisatie, E.N.E.L, overgedragen. Een zekere
Flamino Costa was van mening dat dit in strijd was met het EEG-verdrag. Het relevante van
dit arrest is dat het Hof hier aangeeft dat het Unierecht uit een autonome rechtsbron
voortvloeit en dat het niet opzij kan worden gezet door een nationale recht. Er wordt hier
dus door het Hof aangegeven dat het Unierecht hoger in de normenhiërarchie staat dan het
nationale recht en dus voorrang heeft.
HvJ EG 9 maart 1978, ECLI:EU:C:1978:49 (Simmenthal II)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudent1415. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.