HC 1: Inleiding
Publiekrechtelijke rechtsgebieden= staatsrecht+bestuursrecht+strafrecht
❖ staatsrecht:
➢ instrumentele functie (regelt bevoegdheden)
➢ waarborgfunctie (regelt waarborgen om burgers te beschermen)
❖ strafrecht:
➢ instrumentele functie (bevoegdheden omtrent opsporen, vervolgen en
berechten)
➢ waarborgfunctie (beschermt de burger tegen de overheid met hun
bevoegdheden om te vervolgen/op te sporen)
❖ bestuursrecht:
➢ instrumentele functie (regelt de bevoegdheden m.b.t het ingrijpen van de
overheid in het maatschappelijk leven), melkkoe van de overheid; terrein van
relatieve verboden
➢ waarborgfunctie (Awb bevat waarborgen tegen overheidsingrijpen)
Wat precies tot rechtsgebieden behoort, is relatief (tijds- en cultuurgebonden)
↳ NS was eerst publiek, nu geprivatiseerd
I. Romeinse tijd
publiekrecht: nadruk op algemeen belang
privaatrecht: nadruk op individueel belang
↳ veruit het belangrijkst, veel werd maar ‘hieronder’ geschoven
Binnen het publiekrecht was staatsrecht het meest ontwikkeld
Karel de Grote: drie zonen erven zijn land d.m.v erfopvolging → privaatrechtelijk
geregeld
● Bijna alles was privaatrecht
● Geen trias politica in de romeinse tijd; de keizer deed vooral aan rechtspreken, soms
aan wetgeven (zagen zichzelf als koning Salomo)
II. 17e en 18e eeuw: emancipatie van het publiekrecht uit het privaatrecht
● Ontstaan van het legaliteitsbeginsel
● Behoefte aan staatsvorming ⇒ hoe de staat moet worden ingericht
III. Eind 18e eeuw: franse revolutie (1789): het begin van de rechtsstaat
Kenmerken
● Erkenning legaliteitsbeginsel als centraal beginsel publiekrecht
● Invoering trias politica (stelsel van machtenscheiding- en spreiding)
● Ontstaan van vrijheidsrechten in een document zoals de Grondwet
○ vrijheid van spreken, denken en geloven
● Begin van de rechtsbescherming van de burger tegen de overheid
Gevolg⇒ scherpe scheiding tussen publiekrecht en privaatrecht vanaf 1811
Publieke bevoegdheden mogen zich niet meer in private handen bevinden, zoals eerst soms
wel het geval was bij belastingheffing of rechtspraak (forum academicum).
,IV. 19e eeuw: de parlementaire democratie
Kenmerken
● Het ontstaan van parlementaire stelsels (met volksvertegenwoordiging) met de
daaraan gekoppelde gedachte van ministeriële verantwoordelijkheid
● Het ontstaan van politieke grondrechten
● Scheiding tussen bestuur en politiek (overheidstaken breiden uit)
V. Eind 19e eeuw begin 20e eeuw: de verzorgingsstaat
Kenmerken
● Het ontstaan van sociale grondrechten
● Het ontstaan van beginselen van behoorlijk bestuur en behoorlijke wetgeving
● Het ontstaan van publiekrechtelijke rechtsbescherming
Probleem in jaren 1980
Kenmerken
● Heroriëntatie op wat precies het algemeen belang is waar de overheid zich op moet
richten
● De verzorgingsstaat wordt onbetaalbaar
● Begin van privatisering (afstoten van overheidstaken aan vrije markt)
Gevolg⇒ Vervlechting publiekrecht en privaatrecht
Deze complexiteit heeft een enorme stimulans gekregen door het Europees
recht → soms begint publiekrecht zich steeds meer met het privaatrecht te
bemoeien
Legaliteitsbeginsel
0-1789 1789-nu
Uitgangspunt Uitgangspunt
- “princeps legibus solutus est”: de - de staat is gebonden aan de wet
vorst is niet gebonden aan wetten,
hij staat erboven: hij was de bron
van al het recht
- géén legaliteitsbeginsel
HC 2: Codificatie
,Wat is een codificatie?
● Omvangrijke op schrift gestelde wet (ook wel: wetboek)
Het gaat om een algemeen verbindend voorschrift
Het staat tegenover bestuur (besluit in een concreet geval zonder conflict) en rechtspraak
(specifieke rechtspraak bij een conflict).
Belangenafweging vanuit het algemeen belang (art. 50 en 67 lid 3 Gw), leden uit de EK en
TK zitten er om algemeen belang te vertegenwoordigen (geen politiek belang: mandaat)
Wet gemaakt voor een veelheid van gevallen en voor herhaling toepasbaar (legaliteit)
● Afkomstig van een overheidsorgaan dat tot wetgeving bevoegd is
Nederland
Art. 81 Gw: regering en SG → wetten in formele zin
Art. 89 Gw: regering → AmvB
Andere landen: zie boek
● Met exclusieve gelding (=formele volledigheid)
Monopolie van de wetgever om codificaties te maken, al het andere levert geen
recht op. Art. 92 Gw: overdragen van bevoegdheid om wetten te maken →
verdragen
Dus enkel 2 rechtsbronnen volgens het boek: de wet en het verdrag
Materiële volledigheid: pretentie om enkele mogelijke problemen van het recht te voorzien
en in een der 2 rechtsbronnen te regelen
Gewoonterecht geen rechtsbron?
Niet in het bestuursrecht of strafrecht, maar wel soms in het staatsrecht en heel soms in het
privaatrecht
Rechtspraak geen rechtsbron?
➢ Geen rechtsbron
NL kent géén precedentenstelsel: geen binding aan rechterlijke uitspraken buiten partijen
➢ Wel rechtsbron
Rechtsbeginselen creëren verwachtingen dat rechters vrij consistent in hun uitspraken zijn
↳ rechtsgelijkheid en rechtszekerheid
Waarom maken wij codificatie?
Hoofddoel van codificatie: het verwezenlijken van rechtseenheid Viertal motieven die
schuilgaan achter codificatie
❖ Staatsbelang
Intern aspect: saamhorigheid binnen de burgers creëren
Het BW zorgde voor een gevoel van saamhorigheid: een symbool van eendracht voor het
Koninkrijk in Nederlandse taal. Ook in DL en Italië is dit gebeurd.
Extern aspect: vooral grootmachten codificeren om aan andere staten te laten
zien dat ze een BW hebben, en de wetten moet geëxporteerd kunnen worden →
status.
❖ Economisch belang
Bevordert de economie en de handel (geen transactiekosten door de verschillende
rechtsmachten). Dit was ook een groot motief voor de oprichting van de EU.
❖ Belang van de burger
, Doel om beter recht te maken dat aansluit bij de wensen van de burger →
natuurrecht codificeren. De wetgever moet rechtsontwikkeling opvangen en niet
maar overlaten aan de rechter. Codificatie ter bescherming van sociaal
economisch zwakkeren in de samenleving
❖ Politiek ideologisch motief
Grootscheepse aanpassing van een codificatie aan een nieuwe politieke leer
Aan nieuwe idealen die op dat moment heersend waren (bijvoorbeeld na grote revoluties)
↳ Volksgezetzbuch of de Russische wetgeving
Wie maakt codificatie?
Succesvolle codificaties zijn meestal het werk van één persoon:
- Burgerlijk Wetboek: Meijers
- Zwitsers BW: Huber
- Franse BW: Napoleon
Commissies hebben vaak langdradigheid en compromissen tot gevolg → minder
groot succes
HC 3: Codificatie en natuurrecht
Vijf kenmerken van natuurrecht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lcjschobbers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.65. You're not tied to anything after your purchase.