100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting samenleving & diversiteit $3.79   Add to cart

Summary

Samenvatting samenleving & diversiteit

 11 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek: Antropologie en Sociaal Werk, 1e druk. Ik heb ook gebruik gemaakt van powerpoints en kennisclips. Hoofdstuk 1 tot 7 wordt behandelt.

Preview 4 out of 31  pages

  • No
  • 1-7
  • April 9, 2021
  • 31
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Antropologie en Sociaal werk
Hoofdstuk 1
Culturele antropologie is als wetenschap ontstaan ten tijde van de industriële revolutie gepaard met de
koloniale expansiedrift. De tweede fase van de kolonisatie, waarin de moederlanden steeds meer op
politiek gebied gingen bemoeien met de koloniën, word het modern imperialisme genoemd. De 3
motieven hiervoor waren: de behoefte aan grondstoffen, de afzetmarkt en het opbouwen van een groot
koloniaal rijk.

Culturele antropologie bestaat uit 3 Latijnse woorden:
- Kolere = cultuur
- Antropos = mens
- Logos = wetenschap
Een cultureel antropoloog bekijkt de mens dus als een cultureel wezen. Cultuur verwijst naar het algemene
patroon van menselijke activiteiten en de symbolische structuren die deze activiteiten een zekere
betekenis geven.

Er zijn verschillende definities van ‘cultuur’:
- Cultuur is aangeleerd
- Cultuur is aan verandering onderhevig
- Cultuur is situationeel bepaald

Cultuur is aangeleerd: Cultuur wordt niet geërfd via de genen. De cultuur wordt aangeleerd door de
sociale omgeving. Vooral de natuurlijke omstandigheden waarin mensen moesten overleven bepalen de
basis van de leefregels, de zeden en gewoonten, normen en waarden van groepen. Cultuur is dan ook de
uiting van hoe wij betekenis geven aan de wereld om ons heen. Dit is nodig om de wereld om ons heen te
begrijpen. De leefregels geven ons houvast en moeten de groep bijeenhouden.

Cultuur is aan verandering onderhevig: Een cultuur kan worden beïnvloed door andere culturen. Cultuur is
dus veranderlijk. In dit verband spreken we ook wel van creolisering van culturen, waarmee bedoeld wordt
dat er door wederzijdse beïnvloeding van culturen een nieuwe samengesmolten cultuur ontstaat.
Sommige mensen nemen deel uit van 2 culturen, zoals migranten. Er is dan sprake van een transnationale
identiteit, waarmee bedoeld wordt dat migranten met verschillende landen betrokken en loyaal zijn.

Cultuur is situationeel bepaald: In complexe industriële samenlevingen bestaan er vele subculturen en
behoor je als mens dus tot meerdere groepen. Al deze subgroepen hebben een eigen cultuur opgebouwd
en verwachten dat je je gedrag aanpast aan de verschillende subculturen. Hier is cultuur dus situationeel
bepaald.

Veldwerk is het daadwerkelijk meedoen en leven binnen een cultuur die door de antropoloog onderzocht
wordt. Dit wordt ook wel insiderperspectief genoemd: onderzoek vanuit de persoonlijke ervaring of de
cultuur waarvan de onderzoeker deel uit maakt.
Antropologen werden het ‘veld’ ingestuurd tijden de kolonisatie om de cultuur te verkennen. Zij wilde de
levenswijze vastleggen die met de komst van het kolonialisme snel aan het veranderen was. Een methode
die hiermee gebruikt werd was participerende observatie. Door deel te nemen aan hun normale leven
probeerde de antropoloog vertrouwen te winnen van de lokale bevolking en te bereiken dat hij het sociale
leven zo ‘authentiek’ mogelijk kan waarnemen. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen:
- Frontstage identiteit: de identiteit die iedereen wel wil laten zien, een identiteit die er
mogelijkerwijs positiever uit ziet dan het geval is.
- Backstage identiteit: de privé-identiteit die mensen liever voor zichzelf houden en niet zo snel laten
zien.

,Observeren is opzettelijk, doelgericht en systematisch waarnemen. Het doel van participerende observatie
is te onderzoeken of mensen hetzelfde doen als ze zeggen.

Een Amerikaanse antropoloog, Clifford Geertz, spreekt over thick description, oftewel het geven van een
uitgebreid beeld van omstandigheden, situaties, mechanismen en andere relevante onderwerpen waarin
de mensen die onderzocht worden leven.


Een belangrijke taak van een antropoloog is om tot het wezen van de mens en zijn omringende
samenleving door te dringen en zijn gevoeligheden boven tafel krijgen. Een Britse antropoloog, Alfred
Radcliffe Brown, stelde dat antropologie niets te zoeken heeft bij waarheidsvinding, juist of onjuist. Magie,
hekserij etc.: ze kwamen de eerste antropologen vreemd voor maar toch probeerde ze te onderzoeken
welke betekenis ze hadden en waarom ze in meerdere samenlevingen voorkwamen. Een antropoloog
moet zich ook echt kunnen verplaatsen in de ander. Cruciaal daarbij is het hebben van empathie.

Met de kanteling van de zorg naar gemeenten, de opkomst van de doe-economie en de
participatiesamenleving moeten mensen steeds meer hun eigen problemen oplossen. Hierdoor moeten
sociaal werkers steeds zichtbaarder worden in de wijk. Dit noem je binnen het sociaal werk outreachend
werken.
Een belangrijke grondlegger van outreachend werken was de Schot Thomas Chalmers. Hij begon een
bijzonder experiment en raadde de armen af om een beroep te doen op institutionele armenzorg, omdat
hij ervan overtuigd was dat onderlinge buurtsolidariteit en opvoedondersteuners veel effectiever zou zijn
dan wat de overheid gaf. Hij dacht dat de overheid een aanleiding gaf om steeds minder eigen inzet en
meer bedelen. De sociaal werkers die de armen probeerde te helpen deden aan normatief sociaal werk,
waarbij de sociaal werker vanuit een superieure positie cliënten ‘beschaafder’ probeerde te maken. Dit is
afkomstig van het evolutionisme van Charles Darwin.
Zijn boek werd door de eerste antropologen als het wetenschappelijke bewijs beschouwd voor de
gedachte dat de westerse beschaving superieur was. Zijn theorie hield in dat in het dierenrijk alleen de
sterkere dieren zouden overleven en de zwakkere zouden uitsterven.

De eropaf-methode is afgeleid van het outreachend werken. Het staat voor een visie op de hulp- en
dienstverlening die een breuk vormt met het recente verleden. In plaats van af te wachten wie er op het
spreekuur komt, stappen sociaal werkers eropaf om mensen gevraagd en ongevraagd hulp te bieden.

De Engelse antropoloog Edward Burnett Tylor had een sterke evolutionistische kijk op culturen, en religie
in het bijzonder, en introduceerde de term animisme, voor wat hij zag als de eerste stap in de ontwikkeling
van religies. Een animist gelooft in het bestaan van goede en kwade geesten, die kunnen huizen in onder
meer bomen, dieren en gebruiksvoorwerpen. Deze geesten moeten goed gestemd worden door ze offers
te brengen, het houden van rituelen en rituele dansen. In een boek van Burnett Tylor ontwikkelde hij de
theorie mono genetische evolutionisme. Deze hield in dat elke cultuur een evolutie doormaakt in
verschillende stadia.

Het structureel functionalisme:
Vanuit het evolutionisme ontstond het structureel functionalisme. Belangrijke grondleggers zijn: Bronislaw
Malinowski, Émile Durkheim, Marcel Mauss en Herbert Gans.
Structureel functionalisme is de functie van sociale verschijnselen die worden verklaard aan de hand van
de bijdrage van het verschijnsel aan een sociaal systeem en de veranderingen die het daarmee
teweegbrengt in dat systeem.
De samenleving wordt als een complex systeem gezien. Dit systeem bestaat net als een machine uit
functionele instituten die de behoefte van de maatschappij als geheel dienen.

,Sociale ongelijkheid wordt gezien als een onvermijdelijk gegeven. Een zekere mate van ongelijkheid in
vanzelfsprekend.
Émile Durkheim gaat ervan uit dat alleen een sociale structuur positief bijdraagt aan de opvoeding, het
onderwijs of de hulpverlening van mensen. Individuen kunnen dat niet. Het gezin zorgt voor productie en
reproductie van de arbeid als economische taak, regulering van de seksualiteit als biologische taak en
verschaft liefde en intimiteit als koesterende taak. Ook zorgt het gezin voor de primaire socialisatie van de
kinderen.

Het is riskant wanneer systemen disfunctioneren. Dat heeft negatieve uitwerkingen op het voorbestaan
van de samenleving als geheel. Deze veranderingen binnen een structuur kunnen bijvoorbeeld ontstaan
door deelstructuren die veranderen, bijvoorbeeld een gezin. Om deze veranderingen in te passen in een
samenleving worden rituelen ontwikkeld. Bijvoorbeeld overgangsrituelen, genezingsrituelen en
omkeringsrituelen. Deze bestaan overal, ook al verschillen ze in verschillende culturen heel erg. Ook het
sociaal werk kan volgens structureel-functionalisten worden gezien als een ritueel die als functie heeft om
de samenleving in evenwicht te houden. Een sociaal werker probeert inzicht te verschaffen in de
problemen van een cliënt, we spreken dan van het zoeken naar eigen kracht.

Binnen het sociaal werk heeft het structureel-functionalistische mensbeeld geleidt tot de ontwikkeling van
social casework. De kern van social casework is het methodisch hulpverlenen aan personen en gezinnen
van een zeker intelligentieniveau die goed in staat zijn om hun eigen zegje te doen. De hulpverlening
moest vooral gericht zijn op het aanwenden van hulpbronnen van de cliënt en zijn omgeving, om het
activeren en vergroten van zijn zelfredzaamheid te bevorderen.

Marie Kamphuis stelt dat het maatschappelijke werk een duidelijke kernidentiteit heeft: de
samenlevingsproblemen van burgers in nood.

De conflictsociologie:
Conflictsociologie is een theorie die beweert dat conflicten tussen groepen worden veroorzaakt door de
strijd om schaarse bronnen, zoals voedsel, macht en natuurlijke hulpbronnen. Kortom: conflict als gevolg
van concurrentie. Hoewel de conflictsociologen ook vinden dat de maatschappelijke structuur bepalend is
voor de menselijke cultuur en het menselijke handelen, leidt dat volgens hen niet tot consensus of sociale
cohesie, maar juist tot conflicten en maatschappelijke ongelijkheid. Conflictsociologen kijken dus vooral
naar de economische verhoudingen binnen de samenleving. Wanneer de maatschappelijke verschillen erg
groot zijn, leidt dit tot gevoelens van onrechtvaardigheid en boosheid. Deze theorie is sterk beïnvloed door
Karl Marx en Hegel.

Karl Marx zag de samenleving gekenmerkt door conflicten tussen de klasse van bezitters en die van niet-
bezitters. Naast het materialisme, staat dus de klassenstrijd centraal. Marx verwachtte dat de rijken steeds
rijker zouden worden en de armen steeds armer. Latere conflictsociologen zoals Max Weber, Herbert
Marcusse en Ralph Dahrendorf gaan ervan uit dat er meer dan 2 klassen zijn.
Hoewel ze het begrip ‘klassenstrijd’ gerelativeerd hebben, benadrukken ze nog wel de waarde van het
conflict. DE maatschappelijke structuur kan beperkend werken voor groeperingen van mensen. Cultuur is
in de ogen van conflictsociologen een dwingende set van regels, normen en waarden die opgelegd worden
door sociale instituten en die leiden tot grotere ongelijkheid tussen verschillende sociale groepen in de
samenleving.

De settlement-beweging begon in Amerika en werd opgezet door Jane Adams. In een wijk met Europese
immigranten startte ze het eerste ‘settlement house’: Hull House. Het groeide snel uit tot een
actiecentrum, met veel aandacht voor kinderen, vorming voor volwassenen en cultuureducatie gericht op
sociale en maatschappelijke strijd. In Nederland kwam het pas later op gang in de jaren 60 en 70. Deze tijd
stond vooral in het teken van een groeiende welvaart voor de hele maatschappij. De toename van
welvaart nam ook een mentaliteitsverandering met zich mee die bijvoorbeeld medeverantwoordelijk kan

, worden gehouden door de ontzuiling. Men wilde loskomen van de vastgestelde tradities en leefregels.
Velen kozen hiervoor onder het credo van vrijheid.

Als gevolg van deze maatschappelijke beweging versus de tradities maakte het sociaal werk als beroep een
omwenteling door. De nadruk verschoof naar een meer op emancipatie gericht werken. Niet aanpassing
van de cliënten aan de maatschappij, maar aanpassing van de maatschappij aan de cliënt.
Grote groepen sociaal werkers zagen de koppeling van arbeid aan methodieken of een beroepscode als
een vorm van onderdrukking van hun individuele vrijheid en autonomie. Daarmee werden problemen
buiten het individu gelegd. De oorzaken van sociale problemen waren volgens sociaal werkers het gevolg
van een uitbuitende kapitalistische elite en een overheid die armoede en sociale ongelijkheid bewust in
stand hield. Zij pleitte daarom voor de opbouw van een verzorgingsstaat.

Symbolisch interactionisme:
Dit is een theorie in de antropologie die zich toelegt op de studie van symbolen, religie en rituelen die in de
omgang van mensen gebruikt worden en waarmee mensen betekenis aan hun leven geven. Het symbolisch
interactionisme is een soort middenweg tussen de conflictsociologie en het structureel functionalisme.
Belangrijke grondleggers zijn Herbert Blumer, Clifford Geertz en Erving Goffman.
Het symbolisch interactionisme is te plaatsen onder een richting die we interpretatieve antropologie
noemen. Centraal voor dit soort antropologen staat interpreteren, oftewel betekenis geven aan situaties.
Daarbij wordt vooral het wederzijdse handelen benadrukt, en het inzicht dat mensen in principe op elkaar
betrokken zijn en met elkaar de werkelijkheid meemaken.

Blumer heeft het symbolisch interactionisme in 3 stappen onderverdeeld:
1. Mensen reageren op de dingen om hen heen op basis van de betekenis die ze eraan geven.
2. Mensen geven betekenis aan de dingen om hen heen in interactie met de medemensen.
3. De uitkomst van deze interacties en de overeenstemming die ergens over bereikt wordt, bepaalt
uiteindelijk hoe mensen omgaan met de sociale realiteit. Dit wordt sociale actie genoemd.
Vooral symbolen zijn onderdeel van sociale actie. Volgens Clifford Geertz is cultuur een ‘systeem’ van
opvattingen uitgedrukt in symbolische vormen, door middel waarvan mensen communiceren, sociale
verhoudingen bestendigen en een houding in het leven ontwikkelen. De rol van cultuur is de wereld voor
mensen begrijpelijk maken. En de rol van antropologen is te proberen de symbolen van elke cultuur te
interpreteren. Het enigste wat antropologen kunnen doen volgens Geertz, is menselijke interacties
diepgaand bestuderen en kijken welke symbolen ze gebruiken om over te gaan op sociale actie.

Symbolisch-interactionisten zien de maatschappij dus niet als een apart zelfstandig systeem dat bepaalde
eisen stelt aan mensen. De maatschappij bestaat uit mensen die in wederzijds handelen proberen hun
dagelijkse problemen op te lossen. Waarden en normen ontstaan dus in interacties tussen mensen.
Net als de structureel-functionalisten gaat de symbolisch-interactionist er van uit dat de mens baat heeft
bij sociale cohesie, rust en harmonie in zijn leven. Het verschil is dat de symbolisch-interactionist dat als
een individuele behoefte van de mens beschouwt en er niet naar streeft om de samenleving als geheel te
dienen.

Binnen het sociaal werk komt het gedachtegoed van het symbolisch interactionisme in de jaren 90 bekend
te staan als het positieve neoliberale werken. Het individu staat centraal en sociaal werkers gingen er meer
van uit dat mensen op een positieve manier het heft in eigen handen kunnen nemen en zelf betekenis aan
het leven geven.
Deze veranderende visie werd gezien als de discussie die steeds vaker gaat over de grenzen van de
verzorgingsstaat. Een socioloog genaamd Pierre Rosanvallon bekritiseert de volgens hem passieve
welvaartsstaat, die vooral uitsluiting vergoedt, en pleit voor een actievere welvaartsstaat, waarbij de
overheid niet alleen voor uitkeringen zorgt, maar ook kansen biedt op reële integratie in de samenleving.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisadeboer2. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79  1x  sold
  • (0)
  Add to cart