Economie Samenvattingen:
Levensloop Hoofdstuk 1 en 2:
Keuzes:
- Keuzevraagstuk: Een chique woord voor keuze
- Consumeren of Investeren: Bij beide worden producten aangeschaft, als de producten
aangeschaft worden voor de eindgebruiker noemen we dat consumeren. De consument wil
dan van het product genieten. Als goederen worden aangeschaft voor een bedrijf noemen
we dat investeren. De investeerder wil de gekochte goederen dan inzetten in het
productieproces. Die goederen heten kapitaalgoederen.
- Schaarse en vrije goederen: De spanning tussen oneindige behoeften en beperkte middelen
heet schaarste. In de economie wordt het woord schaarste gebruikt als er een offer of
inspanning geleverd moet worden om het te verkrijgen. Vrije goederen gaan nooit op.
Voorbeelden zijn zonlucht en zuurstof.
- Opofferingskosten: De opofferingskosten bestaan uit de waarde van het op een na beste
alternatief. Kosten is erg ruim, het kan meer dan alleen geld zijn. Het kan ook energie of zelfs
tijd zijn.
- Nominaal budget en reële waarde: Een nominaal budget is uitgedrukt in euro’s. Hoeveel je
met dit budget kan kopen heet de koopkracht of reële waarde. Als het nominaal budget met
10% stijgt en de prijzen ook met 10% stijgen blijft de reële waarde hetzelfde. In andere
gevallen stijgt de een of de ander.
- Meeliftersgedrag: Het profiteren van anderen.
De Budgetlijn:
De budgetlijn laat verschillende combinaties van twee
besteedmogelijkheden zien bij een bepaald budget.
In het voorbeeld in de grafiek kost een belminuut 20 cent en één sms’je
10 cent. Het budget is in dit voorbeeld 10 euro. De formule die bij deze
grafiek hoort ziet er als volgt uit.
10 = 0,10s + 0,20b= s = Sms’jes / b = belminuten
De vergelijking die in de grafiek weergeven is geeft alle mogelijke combinaties
aan die met het eerder gegeven budget gemaakt kunnen worden. De combinatie van de
twee ligt aan de voorkeur van de consument.
De speltheorie:
Bij de speltheorie moeten twee partijen (of spelers)
een keuze maken. Ze beslissen tegelijk dus zonder te
weten wat de ander heeft gekozen of gaat kiezen
(ofwel simultaan genoemd). De beslissing van beide
spelers beïnvloed de uitkomst voor beiden.
De pay-off is de verwachte opbrengst van de keuze.
De pay-off kan bestaan uit winst of opbrengst. De pay-
off wordt weergegeven in een matrix en hangt niet
alleen af van de keuze die een speler zelf maakt, maar ook van de keuze van de andere speler.
, Dominante strategie:
In het voorbeeld rechtsboven zie je een voorbeeld van een pay-off matrix. De dominante strategie
voor beide partijen is actie 2, want dan hebben ze gemiddeld de hoogste opbrengst.
Evenwicht:
Bij het oplossen van een speltheorie zoeken we naar een evenwicht. Een evenwicht is een
voorspelling naar de uitkomst van het spel. Het evenwicht dat ontstaat in de eerder beschreven
situatie noemen we het Nash-evenwicht. In het Nash-evenwicht kunnen de spelers hun situatie niet
verbeteren door alleen zelf van strategie te wisselen. Ze zijn afhankelijk van elkaar.
Het gevangen dilemma:
De bekendste speltheorie is het gevangendillema of prisoner’s dilemma. Het gaat om twee
criminelen die verdacht worden van een zware misdaad. Er is onvoldoende bewijs om ze aan te
klagen voor de zware misdaad. Dus worden de gevangenen in twee verschillende kamers opgesloten.
Hier krijgen ze de volgende pay-off matrix voorgelegd.
De criminelen en de situatie waar zij zich in bevinden is een metafoor
voor een spel theoretische situatie waarbij twee spelers een dominante
strategie hebben, maar waarbij het Nash evenwicht suboptimaal is. Het
gevolg van de dominante strategie is voor beide spelers ongunstig.
In dit voorbeeld is de dominante strategie opbiechten. Want (5+0) / 2 =
2,5 jaar. En voor zwijgen (20+1)/2 = 10,5 jaar.
Coöperatief werken:
De enige oplossing voor het gevangenendillema is coöperatief werken.
De spelers moeten dus van tevoren overleggen. Samenwerken is
daarentegen lastig als het spel simultaan (tegelijk) wordt gespeeld en geen overleg mogelijk is.
Een herhaald simultaan spel:
Als een gevangen dilemma vaak wordt herhaald kan dit tot gevolg hebben dat de spelers zich
coöperatief opstellen. Een voorbeeld: de criminelen van het eerdergenoemde dilemma zijn
minderjarig. Van de jaren maken we dan dagen.
De twee jeugdcriminelen gaan worden elke week gearresteerd. Elke week krijgen ze dezelfde keuze,
het gevangen dilemma. In dit geval zullen de twee criminelen er waarschijnlijk voor kiezen om samen
te werken. Dit doen ze omdat de situatie zich wekelijks voordoet. Het is dus niet slim om de ander te
verraden als je de volgende keer je weer in dezelfde situatie bevindt.
Bindende afspraken:
Stel dat de jeugdcriminelen van eerder wraakzuchtige ouders hebben die de ander wat aan zullen
doen als één van de twee zich niet aan de afspraken houdt. Dat zoude uitkomst van het
gevangendillema kunnen veranderen. In dit geval weegt de wraak zwaarder dan die extra dag in de
gevangenis. De afspraak is dus bindend.
Een laatste factor met invloed is de sociale norm. De sociale norm wordt gezien als normaal. Als een
van de twee gevangen zwijgen als sociale norm ziet zal hij nooit opbiechten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jaspersegers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.