Schenk-, Erf-, Overdrachtsbelasting En Estate Planning (RF49)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
In dit hoorcollege is ingegaan op de fictieve onroerende zaken, de vrijstellingen en de formaliteiten. Ook zijn er in dit document voorbeelden opgenomen.
Schenk-, Erf-, Overdrachtsbelasting En Estate Planning (RF49)
All documents for this subject (42)
1
review
By: ikassino • 1 year ago
Seller
Follow
tax-student
Reviews received
Content preview
Inhoudsopgave
FICTIEVE ONROERENDE ZAKEN.................................................................................................................... 2
Aanmerkelijkbelang-eis voor natuurlijke personen ........................................................................................ 2
Aanmerkelijkbelang-eis voor rechtspersonen ................................................................................................. 2
Personenvennootschappen ............................................................................................................................. 2
VRIJSTELLINGEN ......................................................................................................................................... 3
ARTIKEL 15 LID 1 SUB A WBVR – SAMENLOOP OVB EN OB ............................................................................................. 3
Bouwterrein..................................................................................................................................................... 3
Nieuw gebouw ................................................................................................................................................ 4
ONDERNEMERSFACILITEITEN ....................................................................................................................................... 4
Artikel 15 lid 1 sub b WBvR – overdracht familieonderneming ...................................................................... 4
Art. 15 lid 1 sub e onder 1 WBvR- inbreng personenvennootschap................................................................ 4
Art. 15 lid 1 sub e onder 2 WBvR- inbreng NV/BV .......................................................................................... 4
Art. 15 lid 1 sub f onder 1 WBvR – verdeling gemeenschap van personenvennootschap .............................. 5
Art. 15 lid 1 sub h WBvR- fusie, splitsing, interne reorganisatie ..................................................................... 5
Artikel 15 lid 1 sub g WBvR – gemeenschap tussen samenwoners ................................................................ 5
FORMALITEITEN ......................................................................................................................................... 6
, Fictieve onroerende zaken
Voor art. 4 WBvR moet je drie eisen aflopen. De eerste twee eisen hebben te maken met de
vennootschap en de activiteiten van de vennootschap bezitseis en exploitatie-eis (lid 1). Als je aan
deze twee eisen voldoet, is het nog niet zo dat elke verkrijging van een aandeel leidt tot heffing van
overdrachtsbelasting. In lid 3 staat nog een derde eis: ter zake van de verkrijging van aandelen wordt
alleen belasting geheven wanneer de verkrijger met inbegrip van de reeds aan hem toebehorende
aandelen en ingevolge dezelfde of een samenhangende overeenkomst een aanmerkelijk belang
verkrijgt. Daarbij is er een onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen.
In art. 4 lid 5 sub b WBvR worden bepaalde verkrijgingen beschouwd als te hebben plaatsgehad
ingevolge dezelfde of een samenhangende overeenkomst:
1. Verkrijgingen binnen een tijdsverloop van twee jaren door dezelfde verkrijger als bedoeld in
lid 3 sub a en door een lichaam daarin hij een geheel of nagenoeg geheel belang heeft;
2. Verkrijgingen binnen een tijdsverloop van twee jaren door dezelfde verkrijger als bedoeld in
lid 3 sub b en door een tot hetzelfde concern als gedefinieerd krachtens art. 15 lid 1 sub h
behorend lichaam.
Aanmerkelijkbelang-eis voor natuurlijke personen
Art. 4 lid 3 sub a WBvR:
• Al dan niet tezamen met echtgenoot, bloed- en aanverwanten in rechte linie, en tweede graad
zijlinie, alsmede verbonden lichaam (referentiegroep);
• Belang van één derde of meer; en
• Tezamen met echtgenoot 7% of meer.
Aanmerkelijkbelang-eis voor rechtspersonen
Art. 4 lid 3 sub b WBvR:
• Al dan niet tezamen met verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon;
• Belang van één derde of meer.
In art 4 lid 5 sub a WBvR is gedefinieerd wat onder ‘belang’ moet worden verstaan: het is uiteraard
aandeelhouderschap, maar ook vruchtgebruik en economische eigendom. Pandrechten horen er niet
bij.
Voorbeeld
Vader heeft een 100%-belang in een OZR. Hij wil zijn aandelen overdragen aan zijn zoon. De OZR heeft
onroerende zaken met een waarde van 1000. Het aandelenkapitaal bedraagt ook 1000. De vader wil
de statuten aanpassen. De aandelen die de vader houdt worden omgezet in cumulatief preferente
aandelen. Deze cumulatief preferente aandelen krijgen een waarde van 1000. Aan zoon worden er
nieuwe gewone aandelen uitgereikt met een waarde van 1. Onder de huidige wet worden de
cumulatief preferente aandelen genegeerd. De zoon krijgt dus een 100%-belang in de vennootschap.
Hij is daarom over de volle waarde van de onroerende zaken overdrachtsbelasting verschuldigd.
Personenvennootschappen
Onder de economische eigendom valt ook de participatie van een vennoot in een vof. Tot en met 2014
vielen de personenvennootschappen ook onder art. 4 WBvR. Dit botste met art. 2 lid 2 WBvR. De Hoge
Raad heeft bepaald dat art. 4 WBvR een lex specialis was ten opzichte van art. 2 lid 2 WBvR. Met het
Belastingplan 2014 is bepaald dat art. 4 WBvR enkel geldt voor onroerende zaakrechtspersonen en
niet meer voor lichamen. Sindsdien geldt dus gewoon art. 2 lid 2 WBvR weer voor
personenvennootschappen. In lid 3 staat echter wel een uitzondering voor beleggingsfondsen en
fondsen voor collectieve belegging in effecten. Hier zijn ook nog uitzonderingen op in lid 4.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tax-student. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.