Spijsvertering
(7.2)
Functies spijsverteringsstelsel:
- opname van voedsel uit het uitwendige milieu
- mechanische verkleining en mening van het voedsel
- chemische bewerking door enzymen
- vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal (peristaltiek)
- overdracht van de voedingsstoffen aan het bloed (resorptie)
- uitscheiding van de onverteerbare stoffen
De wand van het spijsverteringskanaal bestaat van binnen naar buiten uit
• mucosa (slijmvlies), epitheel met slijmproducerende cellen, kliercellen en afvoerbuizen van klieren;
• lamina propria mucosae, een laagje losmazig bindweefsel;
• muscularis mucosae, een laagje glad spierweefsel;
• submucosa, een dikke bindweefsellaag met bloedvaten, lymfevaten, lymfatisch weefsel, zenuwen en op
sommige plaatsen ingezonken klieren;
• muscularis, bestaande uit een laag kringspieren en daarbuiten een laag lengtespieren (voor de
peristaltiek);
• serosa, het viscerale blad van het buikvlies.
mondholte
De mondholte (cavum oris) is multifunctioneel als:
-spijsverteringsorgaan;
-ademhalingsorgaan;
-spreekorgaan;
-smaak- en tastorgaan.
Voedselvertering in de mond gebeurt met behulp van de tong, de kauwspieren, het gebit en de
speekselklieren.
De tong (lingua) is een beweeglijke dwarsgestreepte spier die aan de achterkant aan het tongbeen (os
hyoideum) vastzit en aan de voorkant vrij eindigt. De functies van de tong zijn:
-ondersteuning van het kauwen;
-vermenging van voedsel met speeksel;
-onderzoek van het voedsel door smaak-, tast- en warmtesensoren in het tongslijmvlies;
-ondersteuning van de slikbeweging;
-ondersteuning bij het spreken;
-reiniging van het gebit;
-erotische functie
Het slijmvlies in de mondholte bevat veel kleine speekselklieren en er zijn drie paar grote speekselklieren:
Speeksel is sereus (waterig) of mukeus (slijmerig), heeft een pH van 6,7 - 7,5 en bevat water, slijm,
speekselamylase (ptyaline), globuline (IgA), leukocyten en lysozym. Deze drie laatste stoffen
ondersteunen de afweer.
,Speeksel:
-houdt de mondholte vochtig;
-lost voedingsstoffen op;
-breekt zetmeel af tot disachariden;
-spoelt de mondholte schoon;
-werkt bacterieremmend.
Het slikken begint met een willekeurige fase: met je tong duw je een spijsbrok (bolus) naar de keelwand
toe. Daarna volgt een onwillekeurige fase. Dat is de slikreflex: gelijktijdig sluit het strotklepje de luchtpijp
af, sluit de huig de neusholte af en ontspant een sluitspier bovenin de slokdarm. De keelwandspieren
duwen de bolus in de slokdarm.
Keelholte en slokdarm
De keelholte (pharynx) is de gezamenlijke doorgang voor voedsel, vloeistoffen en lucht.
het is te verdelen in 3 onderdelen:
- nasopharynx (neus-keelholte)
- oropharynx (mond-keelholte)
- laryngopharynx (strottenhoofd-keelholte)
De slokdarm (oesophagus) is een 30 cm lange gespierde buis. Hierdoorheen worden voedsel en
vloeistoffen naar de maag getransporteerd. Het transport komt tot stand door de peristaltiek:
knijpbewegingen van afwisselend de kring- en de lengtespieren van de muscularis.
Functies slokdarm:
- transport van voedsel van de keelholte naar de maag door middel van peristaltiek
Maag
De crypten in de maagwand bevatten verschillende typen kliercellen die gezamenlijk maagsap
produceren, bestaande uit slijm, zoutzuur, pepsinogeen en intrinsieke factor. Endocriene cellen in de
wand van het antrum produceren het hormoon gastrine.
Afscheiding van maagsap gebeurt reflexmatig en wordt ook hormonaal (door gastrine) aangestuurd.
De functies van de maag zijn:
• tijdelijke opslag van het ingeslikte voedsel;
• heftige peristaltiek waardoor het voedsel vermengd wordt met maagsap;
• afbraak van eiwitten door pepsine;
• onschadelijk maken van ziekteverwekkers en schadelijke stoffen door het maagzuur;
• vorming van de intrinsieke factor (nodig voor de resorptie van vitamine B12).
De spijsbrij (chymus) in de maag is extreem zuur (pH = 1,5).
De pylorusreflex doet de m. sphincter pylori sluiten nadat een portie zure chymus naar de twaalfvingerige
darm is doorgelaten. Vervolgens produceert de duodenumwand het hormoon secretine dat de
alvleesklier stimuleert tot de afgifte van natriumbicarbonaat (NaHCO3). Deze stof neutraliseert de zure
chymus. Bij een pH van de chymus van ongeveer 8 ontspant de m. sphincter pylori en wordt de volgende
portie vanuit de maag doorgelaten.
Behalve zoutzuur produceert de maag het enzym pepsine dat in staat is eiwitten in kleinere brokstukken
af te breken. Het bovenste gedeelte van de maag fungeert als opvangzak voor het voedsel. In het
onderste deel van de maag komen ringvormige samentrekkingen voor, die in de richting van de
,maaguitgang lopen. Deze peristaltische contracties verplaatsen het voedsel in de richting van het
maagportier.
in de dunne darm wordt de spijsbrij afgetast met behulp van sensoren in de wand van de twaalfvingerige
darm. Te zuur of te veel vet-> maagontleding vertraagd
Dunne darm
De delen van de dunne darm (intestinum tenue) zijn:
• twaalfvingerige darm (duodenum), 20 − 25 cm lang, met de papil van Vater, de
gemeenschappelijke uitmonding van de alvleesklierbuis (ductus pancreaticus) en de galbuis
(ductus choledochus);
• nuchtere darm (jejunum), 2,5 m lang;
• kronkeldarm (ileum), 3,5 m lang.
Functies van de dunne darm zijn:
• voltooiing van de vertering van koolhydraten, lipiden en eiwitten;
• resorptie van de (verteerde) voedingsstoffen in het bloed;
• transport van onverteerde stoffen naar de dikke darm.
Alvleessap bevat: slijm, bufferende stoffen, amylase (koolhydraatafbraak), lipase (vetafbraak), voorstadia
van trypsine en proteasen (beide eiwitafbraak). Via de galbuis (ductus choledochus) komt gal (emulgatie
van vetten) in de twaalfvingerige darm.
Endocriene cellen in de duodenumwand produceren de hormonen secretine en cholecystokinine (CCK),
die de afgifte van darmsap en alvleessap stimuleren.
De secretie van darmsap en alvleessap wordt neuraal beïnvloed door de N. vagus. Darmsap bestaat uit
disacharidasen, dipeptidasen en lipase.
Jejunum en ileum hebben een groot resorptieoppervlak (200 m2), gerealiseerd door circulaire richels in de
mucosa, darmvlokken (villi) en microvilli op de epitheelcellen.
Vanuit het lumen van de dunne darm worden monosachariden, aminozuren, in water oplosbare
vitaminen, mineralen en spoorelementen in het bloed geresorbeerd. Triglyceriden met kleine vetzuren
diffunderen naar het bloed, samen met in vet oplosbare vitaminen. Triglyceriden met grotere vetzuren
komen via het lymfevatenstelsel in het bloed. Voor transport worden triglyceriden en cholesterol in
chylomicronen verpakt.
, Dikke darm
Op de overgang van dunne naar dikke darm (intestinum crassum) zit de bauhinklep die terugstromen van
darminhoud tegengaat.
De delen van de dikke darm (1,5 m) zijn:
• blindedarm (caecum) met het wormvormig aanhangsel (appendix vermiformis);
• colon, bestaande uit colon ascendens, colon transversum, colon descendens en colon
sigmoïdeum;
• endeldarm (rectum) met de ampulla recti en eindigend in de anus.
Het colon heeft spierstroken (taeniae coli) die regelmatige uitstulpingen (haustra coli) veroorzaken en de
rekbaarheid van het colon vergroten.
De functies van de dikke darm zijn:
• indikken van de chymus door resorptie van water;
• resorptie van bruikbare stoffen, (o.a. vitaminen K, B5 en B8) die door de darmflora worden
geproduceerd;
• transport van onverteerde en onverteerbare voedingsstoffen naar de endeldarm;
• opslag van feces;
• defecatie.
De anus heeft twee sluitspieren:
• de inwendige sluitspier (m. sphincter ani internus), een gladde spier (onwillekeurig/vegetatief);
• de uitwendige sluitspier (m. sphincter ani externus), een dwarsgestreepte spier
(willekeurig/animaal).
De bestanddelen van feces zijn: water en slijm, zouten (zoals calcium, magnesium en ijzer),
galkleurstoffen, voedselresten, bacteriën en afgestoten darmepitheelcellen.
Alvleesklier
De alvleesklier (pancreas) produceert alvleessap dat via de pancreasbuis (ductus pancreaticus) naar de
twaalfvingerige darm wordt vervoerd . Twee procent van de alvleesklier bestaat uit endocrien
klierweefsel (eilandjes van Langerhans) dat de hormonen insuline en glucagon aan het bloed afgeeft.
functie pancreas:
- geeft enzymen (slijm, bufferende stoffen, amylase, lipase, trypsine en proteasen) af voor de
spijsvertering (exocriene functie)
- geeft stoffen (insuline en glucagon) af aan het bloed die te maken hebben met de suikerhuishouding in
het lichaam-> bloedsuikers in balans (endocriene functie)
Lever
De lever bestaat uit veel zeshoekige leverlobjes met radiaal geschikte levercellen. Interlobulair bevinden
zich − in de driehoekjes van Kiernan − een venule van de poortader, een arteriole van de leverslagader en
een galbuisje. Bloed uit de venule en de arteriole komt samen in de sinusoïden binnen in het leverlobje en
stroomt langs de levercellen naar het centrum van het leverlobje. Een centrale vene voert het bloed af
naar de leverader. Gal uit de levercellen wordt via de interlobulaire galgangen afgevoerd richting galblaas.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dewigidding. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.99. You're not tied to anything after your purchase.