Hoorcollege 1 week 1 Recht
Hoofdstuk 1
Functies van recht
1. Normatieve functie: Rechtsnormen die moeten worden nageleefd.
2. Geschil oplossende functie: Geen eigenrichting.
3. Additionele (aanvullende) functie: Rechtsregels als niets is afgesproken.
4. Instrumentele functie: Wetgever hakt knoop door.
Privaat recht (civiel recht, burgerlijk recht): recht dat geldt tussen burgers onderling.
Onderverdeling in:
Personen- en familierecht
Ondernemingsrecht
Burgerlijk procesrecht
Vermogensrecht
Onderverdeling in:
Goederenrecht
Verbintenissenrecht
Onderverdeling in:
o Overeenkomstenrecht – algemeen.
o Bijzondere overeenkomsten (arbeid, koop).
o Onrechtmatige en rechtmatige daad.
Publiek recht: Recht dat geldt tussen overheid en burger.
Onderverdeling in:
Strafrecht
Staatsrecht
Bestuursrecht
Rechtsbronnen:
1. De wet
2. Het verdrag
3. De jurisprudentie
4. De gewoonte
De wet: Geschreven rechtsregel.
Voor elk rechtsgebied geldt:
Materieel recht: de regels zelf, de materie, de inhoud.
Formeel recht (procesrecht): de manier waarop die regels gehandhaafd worden.
Wetten privaatrecht:
Materieel recht: o.a. Burgerlijk Wetboek (BW) dat uit verschillende onderdelen bestaat
(‘Boeken’ met nummers).
Formeel recht: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
1
,Binnen de wet staat de wetgever op centraal niveau (nationale/formele wetgever): regering
en Staten-Generaal.
Hierbij geldt:
Nationale wetgever: wetten in formele zin.
Wetgeving op decentraal niveau (provincies en gemeentes): verordeningen,
wetten in materiële zin = algemeen geldend maar anders tot stand gekomen.
Het verdrag: Overeenkomst tussen twee of meer staten.
Bilateraal verdrag: twee staten partij.
Multilateraal verdrag: meer dan twee staten partij
De jurisprudentie: Rechtspraak, rechtersrecht, rechterlijke uitspraken.
Uitspraken onder meer onder te verdelen in:
Vonnissen
Arresten
Er zijn verschillende interpretatiemethoden en redeneerwijzen:
Grammaticale methode
Wethistorische methode
Teleologische methode
Anticiperende methode
Rechtsvergelijkende methode
Systematische methode
De gewoonte: Herhaling van feiten in gelijksoortige verhoudingen.
Twee voorwaarden voordat gewoonte ook “recht” wordt:
1. Vaste gedragslijn
2. Rechtsplicht
Dwingend recht: Recht waarvan de burgers niet mogen afwijken. In het wetsartikel:
“moeten”.
Aanvullend recht: Recht waarvan de burgers mogen afwijken. In het wetsartikel: “kunnen”.
Objectief recht: Geldende recht, positieve recht.
Subjectief recht: Recht dat een rechtssubject (natuutlijke persoon of rechtspersoon) heeft.
Rechtshandelingen: er is een gewild rechtsgevolg
Bestaan uit:
Eenzijdige rechtshandeling: het aanvaarden van een erfenis.
Meerzijdige rechtshandeling: bijvoorbeeld overeenkomst;
Obligatoire overeenkomst = overeenkomst die rechten en plichten in het leven roept.
Feitelijke handelingen: niet gewild rechtgevolg: (on)rechtmatige daad.
Blote rechtsfeiten: Feiten/Gebeurtenissen zonder dat betrokkenen invloed kan uitoefenen,
maar er zijn wel rechtsgevolgen.
Vb. Geboorte, bereiken meerderjarigheid.
Hoe krijgen partijen juridisch met elkaar te maken (hoe worden zij ‘verbonden’)?
Omdat zij dat willen: zij sluiten een overeenkomst, daardoor ontstaat een verbintenis
tussen hen, een (rechts)’betrekking’, ‘verband’.
Ongeacht of zij dat willen: namelijk op grond van de wet: in geval van een
(on)rechtmatige daad.
Overeenkomst: meerzijdige rechtshandeling
Een overeenkomst kan eenzijdig of wederkerig zijn en schriftelijk & mondeling worden
gesloten.
Vb. Eenzijdige overeenkomst: Schenkingsovereenkomst.
Wederkerige (obligatoire of verbintenis scheppende) overeenkomst: beide partijen moeten
iets doen; over en weer rechten en plichten
Vb. Koop van een iPhone.
Art. 6:217 lid 1 BW:
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.
Aanbod: Eenzijdige wilsverklaring die de ander bereikt moet hebben.
Aanvaarding: Wilsverklaring die een acceptatie van het aanbod inhoudt (‘ja’).
Aanbod kan worden herroepen (ingetrokken) tenzij het aanbod een termijn voor
aanvaarding inhoudt of de onherroepelijkheid ervan op andere wijze uit het aanbod blijkt.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomivangeemen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.53. You're not tied to anything after your purchase.