100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitwerking voorbeeldstellingen Psychotic Disorders (PSY4763) $11.88   Add to cart

Exam (elaborations)

Uitwerking voorbeeldstellingen Psychotic Disorders (PSY4763)

 200 views  16 purchases
  • Course
  • Institution

Het tentamen bestond uit stellingen, als voorbereiding op het tentamen heb ik onderstaande stellingen (zelf verzonnen aan de hand van de literatuur en colleges) uitgewerkt in dit bestand. Het gaat om MIJN persoonlijke mening, de stellingen zijn uitgewerkt aan de hand van mijn mening of aan wat hand...

[Show more]

Preview 4 out of 39  pages

  • April 10, 2021
  • 39
  • 2020/2021
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
Psychotic Disorders (PSY4763) UITWERKING VOORBEELDSTELLINGEN

Het tentamen bestond uit stellingen, als voorbereiding op het tentamen heb ik onderstaande
stellingen (zelf verzonnen aan de hand van de literatuur en colleges) uitgewerkt in dit bestand. Het
gaat om MIJN persoonlijke mening, de stellingen zijn uitgewerkt aan de hand van mijn mening of
aan wat handig is aan de hand van de literatuur omdat deze onderbouwing belangrijk is. Stellingen
zijn vergelijkbaar met stellingen die op het tentamen (kunnen) komen. Een 8 gehaald voor dit
tentamen! Handig voor het tentamen! De auteurs van bijbehorende literatuur zijn erbij vermeld
tussen haakjes. Let op plagiaat! Succes!

Inhoud: stellingen:
1. De ziekte schizofrenie bestaat niet. // Schizofrenie is geen ziekte. // De term schizofrenie zou
afgeschaft moeten worden. ............................................................................................................2
2. Het dimensionele model is hét model om symptomen van schizofrenie te classificeren. // Of
juist: Het categoriale model is hét model om symptomen van schizofrenie te classificeren .................4
3. Mensen met schizofrenie zijn onbehandelbaar. // Schizofrenie is ongeneeslijk. ..........................5
4. Klassieke antipsychotica hebben de voorkeur om als eerste antipsychoticum voor te schrijven. //
(Of juist: atypische antipsychotica hebben de voorkeur om als eerste antipsychoticum voor te
schrijven). ...........................................................................................................................................6
5. Antipsychotica hebben vervelende bijwerkingen. ........................................................................8
6. ‘’Separatie’’ is een ontoelaatbare interventie in de algemene psychiatrie. Zeker bij psychotische
patiënten dienen behandelaren een vervangend beleid te ontwikkelen, waarin ze in contact blijven
met de betrokken cliënt. ................................................................................................................... 10
7. Jeugdtrauma leidt tot schizofrenie ............................................................................................ 13
8. In de westerse wereld hebben we een vrij medische opvatting over psychose. Het is een ziekte
die je kan behandelen met medicatie. Is dat een verstandige opvatting? Ben je voor of tegen deze
manier van omgaan met psychosen. ................................................................................................. 17
9. Dopaminedysfunctie is dé oorzaak van schizofrenie / De dopaminehypothese is dé verklaring
voor schizofrenie .............................................................................................................................. 22
10. Mensen die aan schizofrenie lijden, nemen hun medicijnen trouw in .................................... 24
11. Vrijwel alle mensen met een psychotische stoornis zijn gewelddadig .................................... 26
12. Van de Wet BOPZ naar de WvGGZ is een goede zet. .............................................................. 28
13. Het diathese-stress model vormt dé verklaring voor schizofrenie (college reinier) ................. 29
14. Mensen met schizofrenie zijn niet toerekeningsvatbaar ........................................................ 30
15. Mensen met een psychose hebben geen besef meer van de realiteit .................................... 31
16. Hypofunctie van de NMDA receptor heeft mogelijk invloed op de pathofysiologie van
schizofrenie ook voordat psychotische symptomen zichtbaar zijn. .................................................... 32




1

,Stellingen:

1. De ziekte schizofrenie bestaat niet. // Schizofrenie is geen ziekte. // De term schizofrenie zou
afgeschaft moeten worden.
Vorig jaar ging ik met mijn vriend mee naar een feestje waar ik aan de praat raakte met anderen
mensen. Er werd gevraagd naar mijn opleiding en in reactie daarop vertelde een meid dat ze vaker
psychosen had gehad en bekend was met de diagnose schizofrenie. Haar vriend had hierom de
relatie beëindigd. Dit greep me toen en nu weer opnieuw, nu het gaat over de term schizofrenie en is
dit wel een ziekte of niet?

Ik ben voor de bewering dat de ziekte schizofrenie niet bestaat/ ik ben voor het afschaffen van de
term schizofrenie.

Aan de hand van gelezen literatuur en bekeken video’s zal ik mijn mening theoretisch onderbouwen:

Allereerst wordt schizofrenie, en wat schizofrenie inhoudt op manieren die niet met elkaar
overeenkomen beschreven. Aan de ene kant wordt schizofrenie beschreven als een nosologische
entiteit (ziekte). Zo wordt schizofrenie als een hersenziekte ten gevolge van een biologische afwijking
beschreven door de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en haalt. Prof. dr. Jim van Os
(hoogleraar psychiatrie) in zijn video ‘Waanzin is menselijk: de Paradox van Psychoses’ aan dat
tijdschriften als ‘Science’ en ‘Nature’ schizofrenie beschrijven als ‘Schizophrenia is a devastating,
highly heritable brain disorder’ / ‘Once the symptoms of schizophrenia occur, they persist for the
entire lifetime of the patient, and are almost totally disabling. (Bron: Sawa and Snyder, 2002).

Er zullen mensen zijn die stellen dat schizofrenie wel bestaat (een ziekte is), omdat het in de DSM-5
staat en wordt vergoed door de zorgverzekeraar. Maar in de DSM staat duidelijk beschreven bij
schizofrenie dat het NIET gaat om een ‘objectieve, vast omschreven ziekte’ maar eerder als criteria
die een groep mensen omschrijft waardoor hulpverleners met elkaar kunnen communiceren.
Daarnaast kunnen we schizofrenie ook niet zien als een vaste of objectief omschreven ziekte, omdat
de criteria voor de diagnose continu aan verandering onderhevig zijn. Deze criteria veranderen bij
elke DSM-revisie weer. Daarnaast heeft elk classificatiesysteem zijn eigen criteria voor schizofrenie.
Zo hanteert de DSM-5 bijvoorbeeld andere criteria dan de ICD-10. Om deze redenen is schizofrenie
dus gewoon een diagnose die verandert over de tijd (DSM-revisies) en verschilt tussen landen (ICD-
10 of DSM-5 bijvoorbeeld). Hierdoor kunnen we schizofrenie niet zien als een objectieve ziekte
(Bron: ‘Discussie over niet-bestaan van schizofrenie; is er een olifant in onze kamer?’ van J. van Os en
W. Boevink (2015)).

Er zijn ook wetenschappers die stellen dat schizofrenie niet gezien kan worden als een objectieve
ziekte. Er is géén wetenschappelijk bewijs dat je van de diagnose schizofrenie kunt spreken als een
hersenziekte (Bron: https://www.psychosenet.nl/schizofrenie/bestaat-schizofrenie/). Het is namelijk
zo dat na 50 jaar intensief biologisch psychiatrisch onderzoek géén enkele diagnostische biomarker is
gevonden. Er zijn dus, wanneer gekeken wordt vanuit de biologische psychiatrie geen bewijzen dat
schizofrenie gezien zou moeten worden als een hersenziekte (Bron: ‘Discussie over niet-bestaan van
schizofrenie; is er een olifant in onze kamer?’ van J. van Os en W. Boevink (2015)).

Verder, Weinberger, de man die aan de basis staat van de ‘neurodevelopment hypothesis of
schizophrenia’. Oftewel, de neuro-ontwikkelingshypothese van schizofrenie heeft het beginidee dat
dat er een ziekteproces bestaat dat verschillende circuits in de hersenen aantast. Hij stelt dat dit in
de vroege jeugd al gebeurd, de veranderingen zijn dus al heel vroeg aanwezig, maar dat dit pas tot
uiting komt op het moment dat mensen in de adolescentie komen. De adolescentie is de tijd dat
normale moleculaire veranderingen optreden in het centrale zenuwstelsel, met name in de frontale

2

,cortex. Dit ‘rijpingsproces’ triggert volgens hem de klinische symptomen van schizofrenie. Daardoor
komen de symptomen van schizofrenie vaak pas tijdens de (late) adolescentie tot uiting. Deze
hypothese van Weinberger stelt dus kort gezegd dat het ‘rijpingsproces’ (de rijping) van de hersenen
een cruciale rol speelt in de etiologie van schizofrenie, maar dat de kwetsbaarheid rondom de rijping
van de hersenen waarschijnlijk leidt tot een aantal met elkaar samenhangende ziektebeelden die
meer op een schizofreniespectrum duiden dan op een categoraal te onderscheiden ziektebeeld.
Anders gezegd, kan op basis van de neuro-ontwikkelingshypothese niet duidelijk bepaald worden dat
het ene individu wel schizofrenie ontwikkeld en het andere individu niet schizofrenie ontwikkeld. De
hypothese stelt wel dat uit onderzoeken bij kinderen die mogelijk at risk zijn om later schizofrenie te
ontwikkelen, er sprake is van bepaalde cognitieve tekorten. Maar deze cognitieve tekorten kunnen
niet het pervasieve (= diep doordringende) karakter van de ziekte verklaren noch het gebrek aan
mogelijkheden om door de tijd bij te leren. Daarnaast zijn de cognitieve tekorten niet voldoende om
affectvervlakking en anhedonieën (= het niet meer (kunnen) ervaren van vreugde) te verklaren.
(Bron: college Reinier ‘neurale ontwikkelingsmodellen van schizofrenie’ en het overzichtsartikel
‘Neurobiologische hypothesen over de pathogenese van schizofrenie’ van J.M. Bakker en L. de Haan).

Verder haalt. Prof. dr. Jim van Os (hoogleraar psychiatrie) in zijn video ‘Waanzin is menselijk: de
Paradox van Psychoses’ een onderzoek aan waar aan patiënten met schizofrenie werd gevraagd waar
ze het meeste last van hebben in het dagelijks leven. De meeste patiënten (49%) zeiden dat ze het
meest last hadden van de diagnose: het woord schizofrenie.

Daarnaast blijkt het dat we allemaal genetische varianten hebben die een verhoogd risico op
schizofrenie met zich meebrengen. Met andere woorden, we zijn allemaal psychosegevoelig. De
genetische varianten voor de diagnose schizofrenie zijn niet specifiek voor ziekte en komen ook voor
bij andere psychische aandoeningen zoals bipolaire stoornis (Bron:
https://www.psychosenet.nl/schizofrenie/bestaat-schizofrenie/ en Kendler, K. S. (2015). A joint
history of the nature of genetic variation and the nature of schizophrenia. Mol Psychiatry 20, 77-83).
Volgens J. van Os bestaat schizofrenie niet en moeten we overgaan naar een
psychosespectrumsyndroom. Jim van Os zegt dat we allemaal ervaringen hebben en dat we allemaal
op onze eigen manier betekenis geven aan deze ervaringen. We horen allemaal wel eens stemmen in
ons hoofd. Op het moment dat je deze stemming toeschrijft aan jezelf (interne ervaring) hoort deze
bij jou. Op het moment dat de stemmen toegeschreven worden aan een ‘ander’ (geëxternaliseerd)
dan kun je er last van krijgen. Hij beschrijft psychose daarmee als een vorm van menselijke variatie,
die wel uit de hand kan lopen. Maar op het moment dat het uit de hand loopt, kan met de juiste hulp
en ondersteuning ervoor gezorgd worden dat diegenen leert om met zijn/haar variatie om te gaan.
Dit is in tegenstelling tot wat de diagnose (het label) schizofrenie ten onrechte doet vermoeden,
omdat het vaak in samen benoemd wordt met een ‘ernstige hersenziekte, progressief, degeneratief
en ongezeglijk’ (Bron: https://www.psychosenet.nl/schizofrenie/bestaat-schizofrenie).

Kortom zorgen de scherp tegen elkander afstekende uitingen over wat de ‘schizofrenie’ is voor de
nodige problemen. Hierdoor ben ik van mening dat schizofrenie niet bestaat / de term afgeschaft
moet worden.

Mensen die schizofrenie wél als hersenziekte zien, komen met resultaten van onderzoeken waarvan
ik zeker niet zal zeggen dat deze resultaten niet waar zijn. Maar ik vind ze te kort schieten wanneer
gekeken wordt naar de klinische symptomen van schizofrenie (Bron: college Reinier). Ik zal hieronder
een enkel voorbeeld geven van zo’n bevinding. Zo beschrijven Jim van Os en Shitij Kapur (2009) in
hun stuk ‘Schizophrenia’ bijvoorbeeld dat de diagnose schizofrenie wordt geassocieerd met
aantoonbare veranderingen in de hersenstructuur en veranderingen in de dopamine-
neurotransmissie, wat verband houdt met hallucinaties en wanen. Maar dat er nog steeds geen

3

, duidelijk bewijs is hoe het kan dat de veranderingen in dopamineconcentraties ertoe leiden dat
iemand hallucinaties of wanen ervaart (Bron: ‘Schizophrenia’ Jim van Os en Shitij Kapur (2009)).

2. Het dimensionele model is hét model om symptomen van schizofrenie te classificeren. // Of
juist: Het categoriale model is hét model om symptomen van schizofrenie te classificeren
Ik ben tegen beide beweringen. Ik vind namelijk dat beide modellen (zowel categorisch als
dimensioneel) voordelen als nadelen hebben. Daarom vind ik dat beide niet gezien kunnen worden
als hét model om schizofrenie te classificeren. Ik ben wel voorstander om meer onderzoek te doen
naar het dimensionele model, omdat dit veelbelovend is. Ik zal hieronder uitleggen waarom. Ik wil dit
doen door eerst de voor- en nadelen te beschrijven van het categorische model. Vervolgens zal ik
uitleggen hoe mede door de nadelen van het categorische model, er veel onderzoek is gedaan naar
een alternatief voor het maken van classificaties: een dimensionele manier. En afsluiten met waarom
het dimensionele model wanneer het geïmplementeerd wil worden in de klinische praktijk (nog) voor
veel problemen zorgt.

Voordelen van het categorische model: het categorische model hanteert afgebakende diagnostische
categorieën bij de classificatie van psychotische stoornissen. Doordat deze categorieën gebruikt
worden ontstaan (1) duidelijk afgebakende diagnoses die (2) helpend zijn bij het indiceren van
behandeling en bij het maken van klinische beslissingen en (3) zorgt dit voor een heldere
communicatie tussen clinici (Bron: Evidence of dimensional relationship between schizotypy and
schizophrenia van Nelson, Seal, Pantelis, & Philips, 2013).

Daarnaast zijn er ook kritiekpunten op deze categorische wijze van classificeren. Ten eerste is er
sprake van een grote mate van heterogeniteit binnen een diagnostische groep. Dit is ook iets wat ik
terugzie op mijn stageplek: mensen met dezélfde diagnose schizofrenie laten vaker andere
symptomen zien. Dit is ook wat bedoeld wordt met de heterogeniteit in de groep: individuen met
dezelfde diagnose kunnen erg van elkaar verschillen wat betreft de symptomatologie die ze ervaren.
Ten tweede is er sprake van een hoge mate van homogeniteit tussen de categorieën. Dit betekent
dat er dus veel overlap is met betrekking tot de criteria tussen verschillende classificaties, iets wat
bijdraagt aan comorbiditeit. Ten derde bestaat er geen (biologische) diagnostische test die iemand
met een psychose kan onderscheiden van iemand die psychologisch gezond is. Bijvoorbeeld of
iemand wel of geen schizofrenie heeft, en dit is wel wat het categorische model probeert te doen
(Bron: Evidence of dimensional relationship between schizotypy and schizophrenia van Nelson, Seal,
Pantelis, & Philips, 2013).

Mede door de bovengenoemde kritiekpunten is er veel onderzoek gedaan naar een nieuwe manier
van classificeren. Het ‘alles of niets’ model maakt plaats voor een continuüm van ernst, waarbij
verondersteld wordt dat psychoses en de bijbehorende symptomen (hallucinaties, wanen) op een
continuüm liggen met normale ervaringen waarbij de ernst en frequentie van symptomen de mate
van de stoornis verklaren (dimensionele model) (Bron: Evidence of dimensional relationship between
schizotypy and schizophrenia van Nelson, Seal, Pantelis, & Philips, 2013). De huidige DSM-5 beschrijft
dan ook een zogenaamd ‘schizofreniespectrum’. Het kritiekpunt van het categorische model: de
grote mate van heterogeniteit binnen een diagnostische groep, wordt opgelost met het
dimensionele model. Verder beschrijven Louise C. Johns en Jim van Os in ‘THE CONTINUITY OF
PSYCHOTIC EXPERIENCES IN THE GENERAL POPULATION’ dat het dimensionaal model minder
stigmatiserend kan zijn dan het categorische model. Mede dankzij het gegeven dat we allemaal
psychosegevoelig zijn en ons ergens op het spectrum zullen bevinden (Bron: Louise C. Johns en Jim
van Os (2001) ‘THE CONTINUITY OF PSYCHOTIC EXPERIENCES IN THE GENERAL POPULATION’).



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannevw. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.88  16x  sold
  • (0)
  Add to cart