100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting inleiding tot de economie $5.43   Add to cart

Summary

samenvatting inleiding tot de economie

 42 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat de samenvatting van de colleges gegeven door Jan Boeckaert aan Uantwerpen in studiejaar en het boek 'algemene economie'.

Preview 4 out of 92  pages

  • Yes
  • April 10, 2021
  • 92
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Inleiding tot de algemene economie

1. Wat is economie?
1.1. Waarover gaat economie
- Economie geeft hulp bij het nemen van beslissingen in bedrijven,
organisaties, gezinsverbanden,…
- Economie zorgt voor een beter begrip van actuele problemen
- Dankzij economie kan men toekomstige problemen beter voorkomen
(financiële crisis, milieuproblemen,…)

1.1. Het economisch probleem: behoeften versus schaarse middelen
- Behoeften kunnen individueel of collectief zijn
 Behoeften worden niet geordend of beoordeeld op hun morele
waarde
- Schaarse middelen = economische goederen= vangen een behoefte
geheel of gedeeltelijk op (direct of indirect)  in onze maatschappij
hangen aan deze producten altijd een prijskaartje
- Niet-schaarse goederen= vrije goederen
- Of een product schaars of niet-schaars is, hangt af van de situatie bv. lucht
is voor ons gratis maar voor een duiker niet
- Menselijke en maatschappelijke behoeften  schaarse middelen
 Noodzaak om keuzes te maken want men kan niet alles kopen
 Keuzes zorgen voor opportuniteitskosten: de waarde van het
alternatief dat men opgeeft door de gemaakte keuze

1.1. Definitie van economie
- Economische analyse gaat na hoe beslissingsmakers keuzes maken en wat
daarvan de private en maatschappelijke gevolgen zijn
- Economie= sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van
schaarse middelen
- Beheersproblemen:
- Volledige aanwending: hoe kunnen we de schaarse middelen
op een efficiënte manier volledig aanwenden
- Allocatie: hoe gaan we de schaarse middelen gebruiken
- Distributie: over welke personen gaan we schaarse middelen
verdelen
- Productie:
- Wat en hoeveel: economie beslist welke goederen en
diensten er aangeboden worden in welke hoeveelheid
- Hoe: realisatie van een gegeven hoeveelheid productie komt
doorgaans tot stand met verschillende combinaties van schaarse
productiefactoren
- Waar: bedrijf beslist waar het zich vestigt, rekening houden
met de locatie van de markt die het wil bedienen en de locatie van
de inputmarkt
- Wie : voor wie zijn de voordelen van de productie

, - Micro-economie: bestudeert gedrag van economische agenten
(consumenten, producten) individueel en onderling
- Macro-economie: bestudeerd invloed van allocatieprobleem van arbeid
en kapitaal op de werking van een economie

1.1. Productieproces
1.1.1. Productiefactoren
- Primaire productiefactoren: arbeid en natuur
 Doordat arbeid heterogeen is, is het moeilijk om hiervoor een eenheid
te zoeken
 Omvang van de beschikbare arbeid is natuurlijk beperkt, de
bovengrens wordt bepaald door de actieve bevolking
 Kwalificaties van de beschikbare arbeid speelt een belangrijke rol
 Economisch nut van natuur hangt af van de precieze ligging, de
bereikbaarheid en de moeilijkheidsgraad van ontginning
 Omvang van natuur moeilijk te meten
- Afgeleide productiefactoren: kapitaal
 Kapitaal is het resultaat van de input van primaire productiefactoren.
De output wordt gebruikt voor de input van kapitaal
- Ondernemingsinitiatief: menselijk kapitaal

1.1.1. Het productieproces
- Combinatie van arbeid, natuur en kapitaal resulteren in productie
- Kapitaal komt niet direct in aanmerking voor consumptie maar zorgt er
voor dat er weer andere economische goederen kunnen geproduceerd
worden
- Finaal geproduceerde output bestaat uit consumptie en kapitaalgoederen
 Consumptie: aankoop van economische goederen door gezinnen met
het oog op verbruik en gebruik
 Duurzame consumptie goederen = Goederen die meerde jaren kunnen
gebruikt noemen
 Investeren= verhogen van hoeveelheid reële kapitaalgoederen

1.1.1. Productiefunctie
- = geeft de relatie weer tussen de hoeveelheid productiefactoren (input)
en de hoeveelheid economische goederen (output)
- X = f(L,N,K)
 L= hoeveelheid arbeid
 N = natuur
 K= kapitaal incl. ondernemersinitiatief
- Marginaal product= aantal eenheden product dat er meer worden
geproduceerd bij een stijging van een aantal eenheden
productiefactoren= ∆ P = d f
∆L dx

,-




1.1.1. Productiemogelijkhedencurve
- Je hebt maar een max aantal productiefactoren die je kan inzetten dus je
zal die over je producten moeten verdelen
- Curve geeft alle combinaties van de productie van economische goederen
die mogelijk zijn bij volledige aanwending van de beschikbare
productiefactoren

- alles onder de curve
is economische
inefficiënt
- Alles boven de curve
is niet haalbaar want
er zijn niet genoeg
productiefactoren
- Pijlen geven de
opportuniteitskost
van graan weer
- Beheerprobleem:
economie moet
ernaar streven om een productiecombinatie op de curve te selecteren 
1 waarbij alle productiefactoren ingezet worden en de factoren verdeeld
zijn (dit mag ook ongelijk)




1.1.1. Verruiming van productiemogelijkheden
- Determinanten van toenemende productiemogelijkheden: toenemende
arbeidsverdeling, specialisatie, technologische vooruitgang en verbetering
in de economische ordening  determinanten zorgen ervoor dat de
productiemogelijkheden curve verder van de oorsprong verschuift  er
zijn nu meer productiecombinaties mogelijk
- Arbeidsverdeling:
- = specialisatie in het productieproces
- Mens vervult maar kleine deeltaak in productieproces  ↑
arbeidsproductiviteit (productie per arbeidseenheid)
- Verklaring: deeltaak komt beter overeen met talent,
aangepaste opleiding en scholing, …

, - Vooruitgang in de technologische kennis:
- Verhoogt arbeidsproductiviteit en de productiemogelijkheden
- Zorgt meestal voor nieuwe en meer geperfectioneerde
kapitaalgoederen
- Wijziging in economische ordening
- Verhoogt productiemogelijkheden
- Economische ordening= gehele institutionele kader waarbinnen een
economie opereert (geheel van wetten, reglementen, instellingen,
gewoonten,…)
- Bv. verlenging van schoolplicht, verlagen pensioenleeftijd, afschaffen
van protectionistische maatregelen
 De 3 elementen worden aangeduid met technologische vooruitgang
 X = f(L,N,K,T)

1.1. Centrale planning versus het marktmechanisme
1.1.1. Centrale planning
- Relevante beslissingen worden toevertrouwd aan een centrale orgaan dat
ze vastlegt in een plan
 Plan bepaalt hoeveel eco van bepaalde producten produceert en
hoeveel productiefactoren er ingezet worden
- Vooral succesvol bij het stimuleren van productie van kapitaalgoederen
ten koste van de productie van consumptiegoederen
 Aangewezen voor weinig ontwikkelde economieën want investeringen
zijn de sleutel tot economische groei
- Bureaucratische controle creëert samen met centrale planning
inefficiënties en vertoont een tekort aan flexibiliteit
- Afnemend belang voor deze beleidsvorm door:
- Moeilijkheden van informatiedoorstroming
- Gebrekkige motivatie van bedrijfsleiders en wn’s
- Afwezigheid van kwaliteitsnormen en -reglementering
- Gebrek aan concurrentie

1.1.1. Marktmechanisme
- Prijsvorming, waarbij de wensen van ontelbare vragers en aanbieders
gecoördineerd worden, staat centraal
 Geldt zowel voor outputmarkten (goederen en diensten) en
inputmarkten (productiefactoren)
- Prijsmechanisme speelt belangrijke rol:
- Verschaft informatie aangaande de relatieve schaarste en het
relatieve nut van verschillende goederen
- Geven signalen of prikkels aan consumenten en producenten,
die er hun beslissingen op baseren ( wanneer prijs stijgt, zal de
consumenten minder kopen en zullen de producenten gemotiveerd
worden op hun aanbod de verhogen. Dit blijft zo tot de plannen van
aanbieders en vragers op elkaar zijn afgestemd)
- Bepaalt inkomensvorming: wat de vrager betaalt, is het
inkomen van de aanbieder

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller YaraLuytens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79373 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43  2x  sold
  • (0)
  Add to cart