Hoofdstuk 2 Verkoop en marketing
2.1 Marketingconcept
Definities van marketing:
- Kotler: Marketing is het analyseren, organiseren, plannen en controleren van alle
activiteiten gericht op het bevredigen van de wensen en behoeften van bepaalde
gekozen groepen afnemers.
- NIMA Marketing Lexicon: Marketing omvat alle activiteiten verricht door
ruilsubjecten, die erop gericht zijn om ruiltransacties te bevorderen, te
vergemakkelijken en te bespoedigen.
Marketing als concept houdt in dat de afnemer of eindgebruiker centraal staat. Ofwel
marketing is klantgericht denken in het groot. Daarbij kunnen de behoeften ingedeeld
worden in fundamentele en niet fundamentele behoeften.
Fundamentele behoeften: onder fundamentele behoeften vallen producten en diensten zoals
transport, ontspanning, energie en voeding. Het kenmerk van deze categorie is dat de totale
behoefte redelijk constant blijft en slechts onder druk van grote economische wijzigingen
verandert.
Niet-fundamentele behoeften: de niet-fundamentele behoeften vragen een nog grotere
aandacht van de producent omdat in grotere mate afgestemd moet worden op de wensen
van de afnemer, zoals de consment. Dat is niet eenvoudig want: bv. de consument weet vaan
niet wat hij wil, de consument kan pas kiezen hij het product heeft gezien en geprobeerd, de
consument heeft vaak tegenstrijdige eisen.
Toepassingsgebieden van marketing
Industriële marketing: Een industriële markt onderscheidt zich doordat de vraag niet door
consumenten maar door bedrijven wordt gevormd. Er is sprake van direct contact, direct-
marketing.
Dienstenmarketing: Het kenmerk van diensten is, dat het ‘product’ niet tastbaar is. Een ander
kenmerk is dat diensten onderscheidt van goederen is het contact tussen afnemer en
aanbieder. Bij dienstverlening is direct contact noodzakelijk. Een derder kenmerk is de
participatie van de afnemer in het dienstverleningsproces. Als gevolg van deze kenmerken is
er sprake van gelijktijdigheid van productie, distributie, communicatie en consumptie.
Detailhandelsmarketing: Bij detailhandelsmarketing maak je gebruik van de retailmix; plaats,
assortiment, presentatie, personeel, reclame, prijsniveau. Een van de marketinginstrumenten
die de winkelverkoop moet stimuleren is de verkoopbevordering. Doelstelling hiervan is
uiteraard het verbeteren vande verkoop.
Non-profitmarketing: Non-profit organisaties zijn organisaties zonder winstoogmerk.
Doelstellingen van zo’n organisatie kunnen bijvoorbeeld zijn; meer
abonnees/leden/bezoekers, meer service of meer hulp/minder verbruik.
,2.2 Markt
Concrete markt: De markt waar je echt naartoe kan gaan.
Abstracte markt: Een markt waar je niet naartoe kan gaan maar waar een onderneming op
opereert. Zoals de koffiemarkt, de arbeidsmarkt of de huizenmarkt.
Markt en vraag
Effectieve vraag: De totale afzet of omzet van een bepaald product in een bepaalde periode.
Potentiële vraag: De potentiële kopers die wel voor het product in aanmerking komen maar
het nog niet willen of kunnen kopen.
Primaire vraag: De totale vraag naar een productklasse in een bepaalde periode in een
bepaald gebied. Bijvoorbeeld de vraag naar frisdrank in Nederland.
Secundaire vraag: De vraag in eenheden naar een bepaald merk op een bepaald tijdstip of in
een bepaalde periode. Bijvoorbeeld de vraag naar Coca-Cola.
Selectieve vraag: De relatieve vraag naar een bepaald merk binnen een bepaalde
productklasse op een bepaald tijdstip of in een bepaalde periode. We noemen dit ook wel het
marktaandeel.
Marktvormen
De marktvorm wordt gekenmerkt door een aantal omstandigheden die de aard van de
concurrentie bepalen. Deze omstandigheden zijn: het aantal aanbieders, het aantal vragers
en het feit of het aanbod homogeen (identiek) of hetrogeen (verschillend per aanbieder) is.
De volgende marktvormen:
Volledige mededinging
Wanneer het product homogen is en er sprake is van een groot aantal aanbieders en
een groot aantal vragers.
Monopolie
Een marktvorm die door één aanbieder word beheerst.
Homogeen oligopolie
Een klein aantal grote aanbieders, de producten onderling verschilen niet of
nauwelijks. De prijs wordt door de prijsleider min of meer opgesteld. Als een van de
aanbieders zijn prijs verlaagd zullen de anderen volgen, en wanneer hij zijn prijs
verhooft zal hij daar ook weinig profijt van hebben omdat de anderen dan niet
volgen.
Hetrogeen oligopolie
Weinig aanbieders, de producten verschillen onderling. In zo’n markt doet men zo min
mogelijk in prijsconcurrentie maar zoekt andere manieren.
Monopolistische concurrentie
Meerdere aanbieders, de producten die ze aanbieden zijn soortgelijk maar ze zijn erin
geslaagd een dusdanige voorkeur voor hun product/merk op te bouwen dat elke
aanbieder een monopolist op zich is.
, Verschilende vormen van vraag
Initiële vraag: Eerste aanschaf.
Vervaningsvraag: Vervanging van de eerste aanschaf.
Additionele vraag: Uitbreidingsvraag.
Inhaalvraag: Hadden in bezit maar zaten enige tijd zonder.
Afgeleide vraag: De vraag begint bij de consument. Als de consument geen vraag uitoefent,
zullen de bedrijfshuishoudens ook geen vraag uitoefenen.
2.3 Afnemersvraag
Definitie vaan gedrag volgens het NIMA Marketing Lexicon: Gedrag is een sleutelbegrip in de
psychologie dat betrekking heeft op alle activiteiten in het menselijk organisme die kunnen
worden waargenomen en geregistreerd.
Beslissingsproces van de consument
Probleemonderkenning
Informatiezoekproces
Evaluatie van de alteratieven
Keuze: beslissing al of niet te kopen
Gedrag/evaluatie na koop
Beslissingsfactoren
Sociologische factoren
Het bestuderen van de invloed van maatschappelijke en sociale invloeden en de relatie
tussen de persoon en zijn sociale omgeving. Factoren als culturele waarden en normen,
sociale klassen en referentiegroepen zijn elementen die we tot de sociologische factoren
rekenen en als zodanig invloed kunnen uitoefenen op het koopgedrag van een individu.
Er worden veel verschillende indicatoren gebruikt voor het bepalen van sociale klasse:
- Het beroep - De bezittingen - Het inkomen
- De opleiding - Immateriële zaken
Verschillen in sociale klassen brengen vaak verschilen in consumentengedrag met zich mee:
- Verschil in behoeften en koopmotieven - Verschil in mediagebruik
- Verschil in koopgedrag - Verschil in winkelgedrag
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Evamaring. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.