Literatuur
- M.W. en M. Scheltema: H. 1 en 2, p. 1-23
- Kamerstukken II 2003/2004, 29 702, nr. 3, p. 14-17 (MvT bij Awb 4e tranche)
- P.J. Huisman & F.J. van Ommeren: Hoofdstukken van privaatrechtelijk overheidshandelen, H.
2 p. 13-64; H. 9 p. 415-417 (§ 9.2.2 en 9.2.3).
M.W. en M. Scheltema: H. 1 en 2, p. 1-23
Hoofdstuk I
In het bestuursrecht gaat het om de verhouding tussen burger en bestuur.
Het begrip besluit staat centraal: een rechtshandeling van een bestuursorgaan.
In het privaatrecht is de gelijkheid van de partijen in een rechtsverhouding het uitgangspunt.
Auteur: de eenheid die ieder rechtsstelsel behoort na te streven dwingt ertoe dezelfde regels voor beide
gebieden te laten gelden indien overtuigende argumenten voor een verschillende regeling ontbreken.
Hoofdstuk II – De verhouding tussen materieel recht en procesrecht
Algemeen
De gedachte dat men zich ter handhaving van zijn rechten altijd tot de rechter kan wenden is onder
meer neergelegd in art. 3:296 BW en in art. 6 EVRM. In het bestuursrecht slechts een rechtsingang
tegen besluiten van de overheid in de Awb + zelfstandig verzoek tot schadevergoeding in verband met
een onrechtmatig besluit. De leemte is door de burgerlijke rechter opgevuld.
Conclusie: ons recht kent de algemene regel dat voor rechtsgeschillen de toegang tot de rechter altijd
open staat, een regel die zowel voor het privaatrecht als voor het bestuursrecht geldt. Zij is in enigszins
gebrekkige woorden vastgelegd in art. 112 GW; art. 3:296 BW is een uitwerking daarvan voor het
privaatrecht. Voor wat het bestuursrecht betreft is in art. 8:1 en 8:88 Awb voor een belangrijk aantal
gevallen de toegang tot de bestuursrechter geopend, maar moet men voor het overige terugvallen op de
algemene regel van toegang tot de burgerlijke rechter.
Soorten vorderingen
Voor het privaatrecht: art. 6:74 BW (= het niet nakomen van een overeenkomst kan leiden tot een
toerekenbare tekortkoming) + art. 6:162 BW (= het handelen in strijd met geschreven of ongeschreven
rechtsregels levert een onrechtmatige daad op). Beide kunnen leiden tot een verplichting tot
schadevergoeding. Daarnaast bestaat de mogelijkheid de nalatige te veroordelen tot het handelen of
nalaten waartoe hij juridisch verplicht is (art. 3:296 e.v. BW).
Voor het bestuursrecht
- Art. 8:72 Awb
Het vernietigen van het besluit dat in strijd met het recht is
Het bestuursorgaan opdragen een nieuw besluit te nemen
Een besluit nemen dat in de plaats treedt van het vernietigde besluit
o Dit kan echter slechts voor zover daarmee de beleidsvrijheid van het BO geen
geweld wordt aangedaan
o Indien tijdens de procedure gebleken is hoe het BO die bevoegdheden zou
invullen dan is dit ook bij het bestaan van discretionaire bevoegdheden mogelijk
- Art. 8:51a-8:51d Awb: de bestuurlijke lus
- Art. 8:72a: gaat het om een bestuurlijke boete, dan is de rechter verplicht om zelf over de
hoogte ervan te beslissen en ook in het belastingrecht is dat de regel, indien vaststaat dat
rechtens geen ander besluit had kunnen worden genomen.
, - Toekenning van schadevergoeding
Ook bestuursorganen hebben in beginsel steeds de mogelijkheid om bij de rechter de nakoming van op
een burger rustende bestuursrechtelijke verplichtingen af te dwingen, en bij niet-nakoming
schadevergoeding te vorderen. Bij gebreke van een bevoegde bestuursrechter zal dit bij de burgerlijke
rechter moeten gebeuren. Aangezien het gaat om bestuursrechtelijke verplichtingen is hier geen sprake
van gebruik van privaatrecht door de overheid. De problematiek van de doorkruising speelt dan ook
niet. Dit neemt niet weg dat specifieke bestuursrechtelijke regels kunnen meebrengen dat geen
vordering kan worden ingesteld.
Rechtssubjecten
In bestuursrechtelijke verhoudingen regelt het bestuursrecht wie van de kant van de overheid optreedt.
Het gaat steeds om optreden van personen in functie: bestuursorganen zijn de actoren. Wel kan de
vraag opkomen wie als wederpartij van het bestuur kan fungeren. Algemene regels ontbreken echter in
het bestuursrecht. Het ligt voor de hand dat men bij vragen ook kijkt naar de privaatrechtelijke regels,
al worden die niet over de gehele linie tot uitgangspunt genomen.
Kamerstukken II 2003/2004, 29 702, nr. 3, p. 14-17 (MvT bij Awb 4e tranche)
De verhouding van de Awb tot het BW
Algemene uitgangspunten
De verhouding tussen overheid en burger is niet in alle gevallen van bestuursrechtelijke aard. Er zijn
situaties waarin het privaatrecht rechtstreeks van toepassing is. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij
gewone koop- of huurovereenkomsten waarbij de overheid partij is. In dergelijke gevallen maakt het
in de regel geen enkel verschil of de overheid dan wel een particulier als contractspartij optreedt. In
die gevallen gelden in beginsel de toepasselijke privaatrechtelijke regels, zij het dat de rechter
rekening kan houden met het feit dat de overheid één van de partijen is. Anders wordt het echter op
terreinen waarop de overheid handelt ter uitvoering van haar publieke taak, en dientengevolge de
relatie tussen overheid en burger door of althans mede door bestuursrechtelijke regels en beginselen
gestalte krijgt.
Tegen deze achtergrond laat onze benadering van de verhouding tussen het BW en de Awb bij de
totstandkoming van bestuursrechtelijke wetgeving zich samenvatten in twee uitgangspunten.
1. De regels in het BW zijn primair geschreven voor privaatrechtelijke verhoudingen. Dit brengt
met zich dat deze regels niet zonder meer van toepassing zijn op het terrein van het
bestuursrecht.
In Boek 3 zijn schakelbepalingen opgenomen (“buiten het vermogensrecht”, “voor zover
de aard van de rechtshandeling of de rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet” (vgl. art.
3:59, 3:79 en 3:326 BW, zie ook art. 3:15 BW over de algemene beginselen).
2. Als leidraad dient dat ondanks dit onderscheid nodeloze verschillen tussen het bestuursrecht
en het privaatrecht moeten worden vermeden.
In het privaatrecht en in het bestuursrecht komen veelvuldig rechtsfiguren voor die sterke
onderlinge gelijkenis vertonen. Het past dan in het streven naar eenheid en systematiek in
het recht – die juist het doel zijn van codificaties – dat geen onnodige verschillen tussen
beide rechtsgebieden ontstaan of blijven bestaan.
Bij het opstellen van bepalingen voor het bestuursrecht over onderwerpen die
tegenhangers in het privaatrecht hebben, moet worden nagegaan in hoeverre de regels van
het BW ook voor het bestuursrecht bruikbaar zijn. Daarbij geldt aan de ene kant dat deze
regels voor een privaatrechtelijke context zijn bedoeld en derhalve niet vanzelfsprekend
ook voor het bestuursrecht de meest geschikte zijn, maar aan de andere kant dat nodeloze
afwijkingen van de privaatrechtelijke regels vermeden moeten worden. Indien de eigen
aard van het bestuursrecht geen argumenten oplevert voor een andere regeling, moet in
beginsel bij het BW worden aangesloten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller briinomar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.