100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege aantekeningen Forensische Psychopathologie $7.06   Add to cart

Class notes

Hoorcollege aantekeningen Forensische Psychopathologie

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document staan alle college aantekeningen van het vak Forensische Psychopathologie

Preview 4 out of 33  pages

  • April 12, 2021
  • 33
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Lydia dalhuisen
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges Forensische Psychopathologie 2020-2021
Hoorcollege 1 – Inleiding in de forensische psychopathologie
16/02/2021

 Psychiatrische stoornis: zoals geclassificeerd uit de DSM(-V)
o Maar; wat bepaalt wat voor dingen in die DSM komen? Wat is het criterium dat de DSM
toepast?
 Syndroom gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied van de:
o Cognitieve functies, emotieregulaties, gedrag
o Uiting van een disfunctie in de psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten
grondslag liggen aan het psychische functioneren
o Gaan gewoonlijk gepaard met significante lijdendruk en/of beperkingen in het functioneren op
sociaal of beroepsmatig gebied
 Psychose: stoornis in de realiteitstoetsing
o Waan: stoornis in inhoud in denken
o Hallucinatie: sensorische gewaarwording zonder zintuiglijke input (kan in elke zintuiglijke
modaliteit)
 Schizofrenie: hebben een psychose gehad (met wanen/hallucinaties), waarbij het functioneren (sterk)
verminderd is
o Langer durend: vaak opeenvolgende psychotische episoden zonder volledig herstel
o Vaak ook apathisch gedrag
o Géén meervoudige persoonlijkheidsstoornis
 Drugs en alcohol zorgen voor verhoogde kans op recidive. Stoornis in psychoactieve stoffen:
o Directe gevolgen = invloed/intoxicatie
o Langere termijn; afhankelijkheid, hersenschade
o Deze stoffen kunnen óók leiden tot een psychose
 Culpa in causa: zelf ook bijgedragen aan de schuld
 Stemmingsstoornis: in de DSM-V vijf (of meer) symptomen die binnen dezelfde periode van 2 weken
aanwezig zijn geweest en wijzen op een verandering ten opzichte van het eerder functioneren
 Manie: een duidelijke herkenbare periode met een abnormale en voortdurend verhoogde, expansieve of
prikkelbare stemming, gedurende ten minste één week (of elke duur indien opname in een ziekenhuis
noodzakelijk is)
 Antisociale stoornis: diepgaand patroon van gebrek aan achting voor en schending van de rechten van
anderen, vanaf het 15e jaar aanwezig

,Hoorcollege 2 – Het juridisch kader
17/02/2021

 Artikel 39 Sr: een verdachte is niet strafbaar wanneer het ten laste gelegde feit hem, ten gevolge van een
psychische stoornis, niet kan worden toegerekend
o Strafuitsluitingsgrond van de ontoerekeningsvatbaarheid
o Verschil tussen moment van delict en onderzoek
o Iemand moet ten tijde van het delict gehandeld hebben vanuit een psychische stoornis, zodanig
dat iemand ontoerekeningsvatbaar geacht kan worden
 Binnen het strafrecht worden er allemaal verschillende termen gebruikt om ‘psychische stoornis’ te
gebruiken
 Stoornis volgens de wet is iemand die lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling/ziekelijke stoornis
o Maar, sinds vorig jaar is de wettelijke terminologie veranderd  voor het strafrecht niet per se
van belang (meer voor financiering etc.); wet forensische zorg: psychische stoornis,
verstandelijke handicap en/of psychogeriatrische aandoening
o Gebrekkige ontwikkeling: aangeboren afwijkingen of in de jeugd opgelopen gebreken die
psychische ontwikkeling meer structureel hebben verstoord
o Ziekelijke stoornis: verstoringen die tijdens het leven van een psychisch ‘gezond’ persoon zijn
opgetreden
 De reden voor deze tweedeling is omdat de Wet er rekening mee houdt dat het begrip ‘stoornis’
fluctueert in de tijd (denk aan homoseksualiteit)
o Wetgever heeft willen voorkomen dat bij iedere gedragskundige ontwikkeling dat ook zou
moeten leiden tot een wetswijziging
 Beoordeling door de strafrechter gaat op basis van een individuele beoordeling
o Tenlastelegging en wettelijke strafmaxima bepalen kaders bij de sanctietoemeting
o Inzicht in de oorzaak, de aard en de ernst van eventueel recidivegevaar
o Speciaal-preventieve effectiviteit bij de strafoplegging niet centraal
 Strafrechtelijke positie van de getuige-deskundige
o Gevoelen betreffen hetgeen de wetenschap leert: moet zich baseren in zijn advies op basis van
wetenschappelijke observatie/kennis
o Omtrent datgene wat aan zijn oordeel onderworpen is; moet zich houden aan de vraagstukken
o Professionele, processuele en maatschappelijke onafhankelijkheid; geacht onafhankelijk te zijn
o Individuele toepasbaarheid van conclusies
o Hij moet een inschatting geven wat er met iemand aan de hand is, of dat ten tijde van het delict
ook een rol heeft gespeeld; kans op recidive?
 Maar: allerlei redenen waarom hij er niet zicht op zou kunnen hebben  belangrijk
dat de rechter dat weet! Dan zou de rechter allerlei andere deskundigen in kunnen
schakelen om hier verder onderzoek naar te kunnen doen

Forensische vraagstelling
 STAP 1: Is er sprake van een psychische stoornis?
 STAP 2: Was er sprake van de stoornis ten tijde van het delict?
o Voor rechter: begrijpen delict vanuit gezichtspunt van de verdachte (waarom maakt iemand
keuzes?)  NIET hetzelfde als het goedpraten van een delict!
o In hoeverre belemmert de stoornis de verdachte in zijn vermogen de ongeoorloofdheid van zijn
handelen in te zien en hiernaar te handelen? Heeft iemand hetzelfde gedragsrepertoire als een
normaal mens om in die bepaalde situatie te handelen?
o Vraag rondom strafrechtelijke verantwoordelijkheid: niet alleen kijken naar de stoornis zelf,
maar hoe gaat iemand met die stoornis om?
o Inzicht in risico op herhaling, de omstandigheden meegenomen in de overweging
o Noodzaak en legitimatie van gedwongen behandelkader
 Behandeling in het juridisch kader is géén vanzelfsprekendheid
 STAP 3: Is er sprake van een causaal verband?
 STAP 4: Advies omtrent (mate van) toerekeningsvatbaarheid?
 STAP 5: Gevaarstaxatie vanuit pathologie?
 Hierna volgt een advies
 Toerekeningsvatbaarheid juridisch uitgangspunt hoeft niet te worden aangetoond
o Het betreft een relationeel begrip over de relatie stoornis/delict, geen statische, empirisch
meetbare eigenschap van de dader

, o Wet kent geen tussenvormen qua mate van toerekeningsvatbaarheid
 Toerekeningsvatbaarheid is vooral in taal een graduele discussie; in hoeverre is iemand
toerekeningsvatbaar geweest en wat is de ernst geweest?
 Dilemma: toerekeningsvatbaarheid als juridisch vraagstuk, maar beoordeling hiervan op basis van
gedragskundige expertise

Gedragskundige bezwaren tegen begrip ‘toerekeningsvatbaarheid’
 De vrije wil bestaat niet  maar toerekeningsvatbaarheid heeft niet te maken met vrije wil, maar met
rubricering van ernst van een bepaalde stoornis
 Juridische terminologie sluit niet aan bij gedragskundige denkkader (multi-causaal)
 Het betreft een normatief, niet-wetenschappelijk oordeel (grenzen van deskundigheid)  terecht;
 Geen empirische toetsbaarheid (3- of 5-puntschaal)
 Stoornis speelt veelal een ondergeschikte rol in gevaarstaxatie (statistische benadering)

STAP 1: Is er sprake van een stoornis?
 Objectiveerbaarheid (DSM-V)
 Uitleg van specifieke beperkingen vanuit de stoornis bij deze onderzochte; delict is GEEN stoornis!
 Pathologie en procespositie

STAP 2: Stoornis ten tijde van het ten laste gelegde?
 Retrospectief onderzoek
 Gedragskundige vertekeningen
 Pathologie hoeft niet te worden uitgesloten (artikel 39 Sr)

STAP 3: Is er een causaal verband?
 Causaliteitsvereiste
 Welke specifieke kenmerken van de stoornis zijn aanwijsbaar in het ten laste gelegde?
o Op welke wijze en in welke mate werd de onderzochte hierdoor beperkt in zijn vermogen
juridisch relevante afwegingen & inschattingen te maken?
o Waarneming van de realiteit/vermogen/vermogen om keuzes en afwegingen te maken
 Objectiveerbaarheid/procesbelangen
 Juridisch relevante keuzemomemten
 Culpa in causa
 Indien bewezen: delict mag geen hoofdbestanddeel zijn bij diagnose!
 Causaliteit en bewijs: tweefasenproces?

STAP 4: Toerekeningsvatbaarheid
 Mate waarin een psychische stoornis bij het delict een beperkende rol heeft gespeeld
 Mate van verwijtbaarheid aan de verdachte
 Mate van individueel onderbouwd, pathologisch bepaald gevaar (aard, ernst, termijn) voor specifieke
delicten
 Noodzaak, doel en strafrechtelijke legitimatie van gedwongen behandeling

STAP 5: Gevaarstaxatie
 Individueel onderbouwde verwachting ten aanzien van toekomstig handelen
 In het licht van eerder handelen, voor zover dit voortkomt uit een psychische stoornis
 Die niet verwijtbaar tot stand is gekomen
 En substantieel doorwerkt in het tenlastegelegde, indien bewezen

Graden van toerekeningsvatbaarheid
 Volledig toerekeningsvatbaar: geen stoornis/geen doorwerking aantoonbaar
 Enigszins verminderd toerekeningsvatbaar: ernstige stoornis/zwak verband of lichte stoornis
 Verminderd toerekeningsvatbaar: ernstige stoornis/aanzienlijk verband
 Sterk verminderd toerekeningsvatbaar: versterkt effect meerdere stoornissen, psychose, geen
psychotisch motief
 Volledig ontoerekeningsvatbaar: volledig causaal verband
 Individueel onderbouwde uitspraak per delict, ‘normatieve’ elementen, wetenschappelijke
ontwikkelingen, culturele factoren, verzachtende omstandigheden
o Toerekening en consequenties voor de strafmaat door de rechter
Hoorcollege 3 – Psychotische stoornissen

, Psychose

 Een psychose is een psychiatrisch toestandsbeeld
 Een psychose is een syndroom: een verzameling van symptomen
 Een psychose is een toestand waarbij iemand zijn grip op, of contact met, de realiteit kwijt is
 Psychotische symptomen zijn hallucinaties, wanen & desorganisatie in denken, taal, motoriek
(catatonie) en in gedrag
o Positief symptoom: symptomen die er extra bij komen maar er niet horen te zijn
o Negatief symptoom: symptomen die er niet zijn die er eigenlijk wel horen te zijn
 Hallucinatie: zintuiglijke beleving die plaatsvindt zonder externe stimulus, kan op alle zintuigen
o Meestal auditief
o Normale vs. Abnormale hallucinaties
 Wanen: dsm-5; wanen zijn vaste overtuigingen die niet ontvankelijk zijn voor verandering in het licht
van conflicterende evidentie.
o Bijvoorbeeld achtervolgingswaan, betrekkingswaan, somatisch, religieus.. etc.
o De meest bizarre wanen hebben meestal te maken met controleverlies
o Wel vs. Niet-bizarre wanen
 Desorganisatie, in:
o Denken: voor anderen onnavolgbaar, associatief
o Handelen: moeite hebben met logische volgorde in handelen en taken afmaken
o Emoties: ongepast huilen of lachen, afstemmen op sociale context
o Motoriek: catatonie
 Delusion-like beliefs: ook waanachtige denkbeelden zijn relatief veelvoorkomend in de algemene
populatie

Epidemiologie

 Prevalentiecijfers: 3000-6000 nieuwe patiënten per jaar
o 8%: psychotische ervaringen
o 4%: psychotische symptomen
o 2-3-%: psychotische stoornis
o 0.6-0.7%: schizofrenie
 Risicofactoren voor het ontwikkelen van een psychose: erfelijkheid, trauma’s, cannabis, opgroeien in de
stad, migratie/etnische minderheid

Psychotische stoornis nu

 DSM-V categorie: schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
o Waanstoornis
o Kortdurende psychotische stoornis
o Schizofreniforme stoornis
o Schizofrenie
o Schizoaffectieve stoornis
o Psychotische stoornis door middel/drug/somatische aandoening
 Vaststellen van een psychotische stoornis door: gespreksvoering, observaties, informatie van derden en
gestandaardiseerde meetinstrumenten
o Uitgebreid uitvragen van psychotische symptomen
o Doel: bepalen of een persoon voldoet aan de criteria voor “at risk mental state”
 Uitsluiten of bevestigen van een acute psychose
 Over een bepaalde periode allerlei psychopathologie en het functioneren in kaart
brengen, bij jonge mensen met een ultra hoog risico op een psychose
 Positieve symptomen: die er wel zijn maar er niet horen te zijn (hallucinaties, wanen, desorganisatie)
 Negatieve symptomen: die er niet zijn, maar eigenlijk wel horen te zijn (afgevlakt effect, passiviteit,
verlies van plezier, apathisch gedrag, sociaal terugtrekken, initatiefverlies, stereotype denken,
spraakarmoede, verminderd doelgericht gedrag, aandachtsproblemen)
 Geen psychotische stoornissen: schizotypische/schizoïde persoonlijkheidsstoornis.
 Psychotische symptomen bij andere stoornissen: depressieve/bipolaire stoornis, autisme

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahvanrhoon. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.06
  • (0)
  Add to cart