Kennisdoelen T&S Taal
1. De student beschrijft welke onderzoekinstrumenten
en observatiemethoden gebruikt kunnen worden
om het niveau van verschillende aspecten
(fonologie, semantiek, morfologie, syntaxis,
pragmatiek) van de taalontwikkeling te kunnen
bepalen. Dit zijn:
- Schlichting test voor taalbegrip
Doelgroep: kinderen van 2;0 – 7;0 jaar met
Nederlands als moedertaal. Waarbij een
achterstand in de ontwikkeling van het
taalbegrip wordt vermoed. De test kan
gebruikt worden voor allochtone kinderen,
maar is hier niet voor genormeerd.
Taalaspect: semantiek, syntaxis en
morfologie
Onderzochte taaldomeinen: syntaxis,
semantiek en morfologie = receptieve
taalontwikkeling.
Het doel van de test is om het begrip van
gesproken zinnen te meten. De schlichting test voor taalbegrip onderzoekt de
volgende vaardigheden:
o Het interpreteren van de intonatie, woordvolgorde, vervoegingen,
verbuigingen en functiewoorden;
o Het plaatsen van het gehoorde in een talige en sociale context, waarbij
gebruikgemaakt wordt van kennis van de wereld.
De test bevat 7 secties (A t/m G) met 85 items. De secties lopen op zowel qua aantal
woorden die in verband gebracht moeten worden, als in zinslengte en in de
complexiteit van het te leggen verband. In de testmap zitten platen voor de secties.
Verder bestaat de test uit gebruiksvoorwerpen, modeldieren, modelbloemen en –
huizen en 5 verschillende vormen in de kleuren wit, zwart en blauw. Ook zit er een
cd-rom bij (instructie voor testleider over wijze van spreken).
Als standaardscoren wordt de ‘quotiëntscore’ gebruikt. Hierbij is het gemiddelde 100
en een standaarddeviatie van 15. De ruwe scores kunnen worden omgezet in een
taalbegripsquotiënt (TBQ). Met deze test is de aanwezigheid van een receptieve TOS
vast te stellen. Ook kan het gebruikt worden als evaluatie voor het meten van het
effect van de gegeven therapie.
- Schlichting test voor taalproductie-II
Doelgroep: kinderen van 2;0-7;0
jaar met Nederlands als
, moedertaal. Test kan ook worden afgenomen bij allochtonen kinderen, maar is hier
niet voor genormeerd.
Taalaspect: fonologie/fonetiek, semantiek, syntaxis, morfologie, pragmatiek,
auditieve vaardigheden/werkgeheugen.
De test meet het niveau van expressieve taalvaardigheid en wordt gebruikt bij
kinderen waarbij een achterstand in de ontwikkeling van de taalproductie vermoed
wordt.
De test omvat verschillende tests:
WO: test voor woordontwikkeling. Meet de ontwikkeling van de actieve
woordenschat.
o Taalaspect: semantiek
o Onderzochte taaldomeinen: de ontwikkeling van de actieve woordenschat,
door woorden te ontlokken bij afbeeldingen.
o Toepassingmogelikheden: gebruiken bij kinderen waarvan een
taalachterstand wordt vermoed.
ZO: test voor zinsontwikkeling. Meet de grammaticale productie en de actieve
syntactische ontwikkeling.
o Taalaspect: morfosyntaxis
o Onderzochte taaldomeinen: meet de grammaticale productie en de auditieve
syntactische ontwikkeling uitlokken van zinnen door imitatie.
o Toepassingsmogelijkheden: gebruiken bij kinderen waarvan een
taalachterstand wordt vermoed.
PsW: test voor pseudowoorden. Meet de fonologische verwerkingsvaardigheid door
het na te laten zeggen van bestaande en niet bestaande woorden. Deze test meet
hoofdzakelijk receptieve vaardigheden, maar niet het taalbegrip.
VT: verhaaltest. Meet de narratieve vaardigheden van het kind door aan de hand van
afbeeldingen een verhaal te laten navertellen. De vaardigheden die gevraagd worden
betreffen zowel het taalbegrip, taalproductie en pragmatiek.
AG: test auditief geheugen. Meet het fonologisch werkgeheugen door middel van het
nazeggen van reeksen woorden die deel uitmaken van de actieve woordenschat van
kinderen.
Bij deze test zit ook een cd-rom als instructie voor wijze van spreken en een testmap.
Voor de scoring is gekozen voor ‘quotiëntscores’. De ruwe scores kunnen worden
omgezet in:
Woordquotiënt: WQ (woordontwikkeling)
Zinsquotiënt: ZQ (zinsontwikkeling)
Pseudowoordquotiënt: PsQ (pseudowoorden)
Verhaalquotiënt: VQ (verhaaltest)
Auditief geheugenquotiënt: AGQ (auditief geheugen)
- TAK-onderbouw (taaltoets alle
kinderen)
Bij de meeste onderdelen geen instap- en
afbreekregels.
, Doel: inzicht verschaffen in mondelinge vaardigheid in het Nederlands.
Doelgroep: Nederlandse kinderen, T1 & T2 van 4;0-9;0 jaar (groep 1 t/m 4).
Taalaspect: fonologie/fonetiek, semantiek, syntaxis, morfologie en pragmatiek.
Onderzochte taaldomeinen: fonologie, morfologie, syntaxis, semantiek, woordenschat en
pragmatiek.
Toepassingmogelijkheden: diagnostische toets voor het vaststellen van de mondelinge
taalvaardigheid (NL) van zowel autochtone als allochtone leerlingen van 4 tot 9 jaar.
Uitkomst: CITO-score A t/m E
- Peabody
Doel: meten van het begrip van gesproken woorden,
waarbij afbeeldingen worden getoond die die woorden
illustreren (=woordbegrip).
Doelgroep: mensen met Nederlands als 1e taal, of
moedertaal van 3;3 tot 90 jaar.
Taalaspect: semantiek
Onderzochte taaldomeinen: receptieve/passieve
woordenschat: kennis van gesproken woorden.
Toepassingsmogelijkheden: testen receptieve kennis
van de woordenschat screeningsinstrument voor de
taalontwikkeling van het Nederlands
Uitkomst: WBQ = woordbegripquotiënt
COTAN ( = comissie testaangelegenheden
Nederland)
Beoordeeld testen op:
1. Uitgangspunten testconstructie
a. Gebruiksdoel en meetpretentie
b. Theoretische achtergrond en operationalisatie daarvan.
2. A. Kwaliteit testmateriaal
a. Zijn de testopgaven, scoring en instructie gestandaardiseerd?
b. Mogelijk kwetsende inhoud voor specifieke bevolkingsgroepen.
1. B. Kwaliteit handleiding
a. Informatie als ondersteuning bij afname en interpretatie van de test?
2. Normen
a. Zijn er normen?
i. 15-20 jaar oude normering verouderd maar nog wel toegestaan
ii. > 20 jaar oude normering voldoet niet meer aan eisen
b. Komen de normgroepen overeen met het aangegeven gebruiksdoel van de
test?
c. Kwaliteit van de normen?
3. Betrouwbaarheid
a. Kwaliteit en uitkomsten van verschillende typen betrouwbaarheidsonderzoek.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller logopedie21. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.