100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Oude tentamen vragen met antwoorden $5.89   Add to cart

Exam (elaborations)

Oude tentamen vragen met antwoorden

 102 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

Hierin zijn 10 tentamens uitgewerkt + antwoorden.

Preview 4 out of 140  pages

  • April 12, 2021
  • 140
  • 2020/2021
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
Inhoud
2014........................................................................................................................................................1
2015 eerste kans..................................................................................................................................16
2015 herkansing...................................................................................................................................28
2016 eerste kans..................................................................................................................................44
2016 herkansing...................................................................................................................................60
2017 eerste kans..................................................................................................................................78
2017 herkansing...................................................................................................................................92
2018 eerste kans?...............................................................................................................................101
2018 herkansing.................................................................................................................................113
2019 eerste kans................................................................................................................................124
Toets 2020 Floor.................................................................................................................................134


2014
1. Het Concordaat van Worms (1122) was een wapenstilstand in het
conflict tussen
a. de Italiaanse steden en de paus.
b. de paus en de Duitse keizer.
c. Jan zonder land en de Engelse baronnen.
d. Vlaamse steden als Kortenberg en Gent en de Vlaamse adel.

2. De Russische grondwet van 1906 vertoont qua achtergrond en
staatsinrichting grote gelijkenis met
a. de Franse Grondwet van 1791.
b. de Burgerlijke en Staatkundige Grondregels van 1798.
c. de Franse Grondwet van het jaar III (1795).
d. de Nederlandse Grondwet van 1814.

3. De boete op een misdrijf stijgt van € 300 naar € 500. Tegelijk zakt de
pakkans van 0,7 naar 0,4. De
verwachtingswaarde van de straf verandert met een bedrag dat gelijk is
aan:
a. - € 60.
b. - € 10.
c. + € 200.
d. - € 0,3.

?

4. Hobbes, Locke en Rousseau komen tot verschillende oplossingen als het
gaat om personen die
weigeren toe te treden tot het sociaal contract. Welke oplossing wordt
door geen van hen bepleit?

,a. De betrokken persoon dient te worden geëlimineerd.
b. De betrokken persoon dient gedwongen te worden toe te treden tot het
sociaal contract.
c. De betrokken persoon moet zelf maar zien hoe hij zich redt.
d. De betrokken persoon moet worden berecht door de soeverein.
NB: Er wordt gevraagd welke oplossing geen van deze filosofen voorstaat.

5. Volgens de tekst van Heywood plegen sociologen te onderscheiden
tussen "real interests" en "felt
interests". Wanneer Rousseau de gevolgen voor de minderheid bespreekt
van besluitvorming bij
meerderheid van stemmen in de volksvergadering baseert hij zich in feite
op
a. ditzelfde verschil, waarbij de "real interests" door de algemene wil
worden beschermd.
b. ditzelfde verschil, waarbij de "felt interests" door de algemene wil
worden beschermd.
c. een vorm van representatieve democratie, waarin de soeverein
de "real interests" van de
burgers behartigt.
d. een vorm van representatieve democratie, waarin de soeverein de "felt
interests" van de
burgers behartigt.

6. Madison (Federalist Papers nr 10) bespreekt het probleem van het
bestaan van facties binnen een
staat. Daarmee doelt hij op het gevaar dat
a. een eenheidsstaat uiteenvalt in afzonderlijke staten.
b. de staat wordt overgenomen door een groep die vijandig staat
ten opzichte van de rechten
van anderen en het algemeen belang.
c. politieke partijen de besluitvorming gaan domineren.
d. een democratische staatsvorm door een minderheid wordt
omvergeworpen.

7. De Verklaring van de rechten van de mens en de burger van 1789
markeerde een belangrijke fase in
de Franse revolutie. Dit document
a. werd mogelijk door ‘la nuit des sacrifices’ (de nacht van de
opofferingen).
b. was in feite de nieuwe Grondwet van het Frankrijk na de val
van het ancien régime.
c. diende als uitgangspunt voor de opstelling van de Grondwet van 1795.
d. was het handvest waarmee de derde stand zijn rechten geldend maakte
in de Staten-
Generaal.

8. Rawls presenteert een systeem van "telishment" als een gedachte-
experiment om na te gaan of de
utilistische rechtvaardiging van het strafrecht

,a. ook het opleggen van extreem zware straffen voor geringe vergrijpen
rechtvaardigt.
b. ook kan worden toegepast op een strafrecht dat inhoudt dat de
kinderen van de dader
worden gestraft.
c. ook impliceert dat een strafrecht waarbij bewust onschuldigen
worden gestraft, moet worden
aanvaard.
d. ook nog werkt wanneer de regels van Bentham voor het inrichten van
het strafrecht niet
worden gevolgd.

9. Kirk schrijft: “Perhaps it would be well, most of the time, to use this
word ‘conservative’ as an
adjective chiefly”. Daarmee bedoelt hij dat
a. er strikt genomen geen conservatieven zijn.
b. zijn "ten conservative principles" niet uitputtend bedoeld zijn.
c. politici conservatief kunnen zijn, maar principes niet.
d. het conservatieve gedachtengoed uitgesproken subjectief is.
(gevoel)

10. Na de vestiging van de Sovjet-Unie in 1922 is er sprake van een
parallellisme tussen staat en partij.
Dit parallellisme vindt zijn historische pendant in
a. de Respublica Christiana na de Gregoriaanse hervorming.
b. het Communistisch Manifest.
c. de Franse grondwet van het jaar I.
d. de filosofie van Proudhon.

11. Bij het uitwerken van de vraag in welke gevallen een persoon door zijn
eigen verklaring gebonden
wordt, maakt Hugo de Groot onderscheid tussen de belofte (pollicitatio) en
de toezegging (promissio).
Welke stelling is in dit verband juist?
a. Beide verbinden, maar alleen de belofte geeft een recht aan de
wederpartij.
b. Beide verbinden, maar alleen de toezegging geeft een recht
aan de wederpartij.
c. Alleen de belofte is verbindend; de toezegging niet.
d. Alleen de toezegging is verbindend; de belofte niet.

Polli: verbindend maar geen recht aan andere partij
Promissio: toezegging: binden en recht

12. Door overbevissing dreigen bepaalde vissoorten uit te sterven. Er
wordt geprobeerd om dit te voorkomen door internationale afspraken te
maken. Munzer bespreekt dergelijke oplossingen voor dergelijke
problemen en ziet daar niet zozeer een contradictie in als wel een soort
cirkelredenering ("begging the question"). Dit baseert hij op de
omstandigheid dat

, a. het hier gaat om een anticommons.
b. in het geval van een common heritage of mankind alleen
afspraken kunnen worden gemaakt
tussen alle staten.
c. de oorzaak van het probleem nu juist gevonden moet worden in de
tragedy of the commons.
d. er geen oog bestaat voor de mogelijkheid van onderconsumptie.

13. In het historisch materialisme (Marx) wordt het verloop van de
geschiedenis verklaard vanuit
a. de zelfrealisatie van de idee van de vrijheid in de werkelijkheid.
b. de werkzaamheid van de partij als voorhoede van het proletariaat.
c. de Verelendung (verellendiging).
d. de ontwikkeling van techniek, arbeidskracht en arbeidsdeling.

Of d

14. In de middeleeuwen neemt men geleidelijk afstand van godsoordelen
en andere vormen van
irrationeel bewijsrecht. Welke factoren hebben volgens recent
wetenschappelijk onderzoek het meest
bijgedragen tot deze ontwikkeling?
a. Het conciliarisme ( Marsilius van Padua).
b. Het constitutionalisme (Magna Carta).
c. Inzichten in de theologie en pauselijke wetgeving (Lateraans Concilie).
d. De opkomst van universiteiten (receptie van het Romeinse
recht).

15. Rousseau onderzoekt in boek 2, hfdst. 5, van Du contrat social de
vraag of de doodstraf te
rechtvaardigen valt in het kader van het sociaal contract. Welke uitspraak
is (het meest) juist?
a. De doodstraf valt niet te rechtvaardigen, omdat privépersonen niet het
recht hebben over
hun eigen leven te beschikken. Zij kunnen dit recht derhalve niet aan de
soeverein'
overdragen.
b. Het sociaal contract heeft tot doel het behoud van de contractanten.
Wie het doel wil, wil ook
de middelen. Het leven is niet slechts een weldaad van de natuur maar
een voorwaardelijke
gift van de staat. De doodstraf is derhalve geoorloofd.
c. Om niet het slachtoffer te worden van een moordenaar, stemt
men ermee in te sterven als
men er een wordt. De doodstraf is derhalve in overeenstemming
met het sociaal contract.
d. De doodstraf is in strijd zowel met de rede als met de natuur en is
derhalve onverenigbaar
met het sociaal contract.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LoreneScheffler. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89  5x  sold
  • (0)
  Add to cart