Taal - Spraak - Vloeiendheidsstoornissen - Stem - Gehoor - Neurologische taalstoornissen - Eet-, drink- en communicatiestoornissen - Orthopedagogiek - Meertaligheid
Institution
Hogeschool Rotterdam (HR)
In deze bundel/samenvatting staat alle theorie van jaar 1, 2 en 3 van de opleiding Logopedie aan de Hogeschool Rotterdam.
Vakken:
- Taal
- Spraak
- Vloeiendheidsstoornissen
- Stem
- Gehoor
- Neurologische taalstoornissen
- Eet-, drink- en communicatiestoornissen
- Orthopedagogie...
,TAAL
Onderzoek en diagnose
Taalaanbod is: taal, spreken en interactie
Het is prettig om met iemand te praten als diegene goed luistert, niet onderbreekt, verbale- en non verbale uitdrukkingen
maakt, geïnteresseerd is, oogcontact maakt en reageert. Reactie is interactie!
Bij taalaanbod bij kinderen wordt de fonologie, morfologie, semantiek en syntaxis aangepast:
• De ouder past zich aan, aan het taalniveau van het kind
• Hoge intonatie
• Overduidelijke intonatie
• Verkleinwoordjes gebruiken
• Klanknabootsingen of onomatopeeën
- Een klanknabootsing of onomatopee is een woord dat fonetisch het geluid dat het beschrijft nabootst of
suggereert en dat deel uitmaakt van de woordenschat van een of meer natuurlijke talen. Zo kan iemand
wel het geluid van een piepende muis nadoen, maar alleen maar beschrijven als piepen. Ook gakken,
kwaken, kwekken, sissen, tjilpen, hikken, kraken, zappen, en zoemen zijn voorbeelden van dit soort
onomatopeeën.
• Korte zinnetjes
Spraak- en taalontwikkeling
Spraakontwikkeling is het leren herkennen van uitspreken van klanken. Taalontwikkeling is het leren begrijpen en vormen van
woorden en zinnen. Kinderen leren taal door het te ervaren, begrijpen en spreken.
Chronologie in de taalverwerving: passieve taal en actieve taal
Passieve taal Actieve taal
Taalbegrip (receptief) Taalproductie (expressief)
Het waarnemen en begrijpen van gesproken of geschreven Het bedenken en mondeling of schriftelijk uiten van taal.
taal. - Taalproductie
- Taalbegrip - Taalexpressie
- Taalreceptie - Expressieve taalontwikkeling
- Receptieve taalontwikkeling - Spreken, schrijven en uitingen zijn actieve
taal
*De passieve woordenschat (het aantal woorden dat iemand begrijpt: 200.000) is groter dan de actieve woordenschat (het
aantal woorden dat iemand regelmatig gebruikt: 50.000)!
Wat zijn de voorwaarden voor een normale spraakontwikkeling?
• Horen
• Luisteren (begrijpen wat iemand zegt)
• Emotionele, sociale en cognitieve (verstandelijke) ontwikkeling
• Een taalstimulerende omgeving
Linguïstische niveaus (6)
Fonologie Het klanksysteem van de taal of de betekenis van klankleer.
Klanksystemen van taal
Semantiek Semantiek is de kennis van woorden en het gebruiken van woorden. We weten welk
Betekenis van woorden en woord bij dit concept hoort, we weten hoe we dat woord uitspreken, we kunnen het
zinnen woord herkennen als iemand anders het uitspreekt en we weten wat variaties op het
woord betekenen (tafels, tafeltje, tafelen).
Morfologie Morfologie betekent woordvorming of vormleer. Voorbeeld: tafel/tafels/tafelen. Het
Woordvorming betreft hier zowel de vervoegingen van verbuigingen van zelfstandige naamwoorden als
die van werkwoorden (lopen- liep), deelwoorden en lidwoorden.
Pragmatiek Dit ontwikkelt zich vanaf de geboorte, het uit zich steeds in andere gedragingen.
Taalgebruik Pragmatiek is het gebruik van taal van in een bepaalde context. Wanneer is iets gepast?
Als je “jij” zegt tegen een hoogbejaarde man als je 3 jaar bent, of als je dit doet als je 12
jaar bent.
Metalinguïstiek Je kunt nadenken over je eigen taal. Bijvoorbeeld: woorden samenvoegen (schrik +
Nadenken en reflecteren op kikker = schrikkikker). Metalinguïstiek is het nadenken over taal en reflecteren daarop.
taal Dit is een proces dat zich vanaf van 4 á 5-jarige leeftijd begint te ontwikkelen.
3
, Lexicon
Het lexicon is de actieve en passieve woordenschat. De term ‘lexicon’ wordt vaak gebruikt voor een woordenboek dat slechts
een beperkte, afgebakende verzameling woorden beschrijft.
Mentale lexicon
Het mentale lexicon is een soort opslagplaats van woorden in het netwerk van ons geheugen, meer in het bijzonder het lange
termijn geheugen. Om een woord te leren moet een kind de klankcombinatie/vorm van een woord (lexeem) leren én de
betekenis van dat woord (lemma). Deze worden opgeslagen in het mentale lexicon.
Verwerving van de passieve en actieve woordenschat t/m 2 jaar
Leeftijd Passieve woordenschat (kent) Actieve woordenschat (zegt)
0,9 jaar 10 woorden -
1,0 jaar 40 woorden 3 woorden
1,3 jaar 100 woorden 15 woorden
1,6 jaar 200 woorden 50 woorden (tussen 1,5 en 1,7 jaar)
1,9 jaar 300 woorden 100 – 150 woorden
2,0 jaar 400 woorden 200 – 300 woorden
*Aanvang basisschool bestaat de woordenschat uit meer dan 3000 woorden!
Taaldomeinen
Taalvorm Dit zijn de aspecten van gesproken en geschreven taal. Bij de taalvorm let je vooral op hoe een
Fonologie kind iets kan zeggen. Welke woorden en zinnen kiest het kind? Hoe past het kind de regels van
Morfologie de grammatica van het Nederlands toe?
Syntaxis • De spraakpatronen herkennen en/of zelf produceren
• De zinsbouw herkennen, begrijpen/produceren
• De vervoegingen en verbuigingen herkennen, begrijpen/produceren
Taalinhoud Betekenis en opbouwen van een woordenschat. De taalinhoud gaat over woordbegrip en
Semantiek woordproductie, maar ook het leggen van verbanden. Bij de taalinhoud kijk je vooral naar wat
Lexicon een kind al kan begrijpen en/of zeggen. Hiermee wordt de kennis uitgedrukt van opgedane
ervaringen met voorwerpen en gebeurtenissen.
• De betekenis van de taal begrijpen c.q. uiten
• Begrijpen/vinden/produceren van woorden
Taalgebruik De functies van de taal en het gebruik ervan in sociale contexten. Om goed te communiceren
Pragmatiek zijn vaardigheden en regels nodig. Zonder deze regels kan een gesprekje, hoe uiterst eenvoudig
(Interactie) ook, moeilijk verlopen. Van heel jongs af aan experimenteert en oefent een kind met het
gebruiken van de communicatieregels van de taal.
• Oogcontact, beurtwisseling etc.
• De verbale taal al dan niet benutten als middel voor communicatie, bijvoorbeeld het
(niet) wachten op je beurt of (niet) beantwoorden van een vraag
Diagnostisch proces: 4 fases
1. Screening/signalering • Onderkennen van mogelijke problemen in de taalontwikkeling
• Er wordt gesproken over taalproblemen, (nog) niet over taalstoornissen!
• Oriënterend onderzoek: de eerste indruk van de aard en ernst van het
taalprobleem
• Doorverwijzing voor uitgebreid differentiaalonderzoek
2. Eerstefasediagnostiek • Kernscore van de CELF-4-NL en TAK
- Begrippen en Aanwijzingen Volgen (BAV)
- WoordStructuur (WS)
- Zinnen Herhalen (ZH)
- Zinnen Formuleren (ZF)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller claudiabdvaate. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $22.02. You're not tied to anything after your purchase.