- Normatieve: bijvoorbeeld niet stelen, geen mishandeling, materiele schade aanrichten, geen
discriminatie, etc. (regelgevende functie)
- Geschil oplossende: als je regels overtreed dan wordt je vervolgd.
- Additonele functie
- Instrumentele functie, het regelt gewoon hoe je je moet gedragen, bijvoorbeeld rechts
rijden, structuur brengen aan de situatie
Rechtsbronnen in Nederland: de wet, de jurispodentie ( alle rechterlijke uitspraken), de verdragen
en het gewoonterecht.
Het recht vinden we vooral in:
- Internationale verdragen
o Supre nationaal: je geeft veel macht weg
- Recht europese unie
- Nederlands recht
o Onderdeel van het nederlands recht is het privaatrecht:
Vermogensrecht: verbintenissenrecht en goederenrecht
Ondernemingsrecht
Personen- en familierecht
Burgerlijk procesrecht
Het publiekrecht:
- Het staatsrecht
- Strafrecht en strafprocesrecht
- Bestuursrecht en bestuursprocesrecht
Staatsrecht:
- grondwet
o Inrichting van de staat, democratischrechtsstaat
o Grondrechten
- Organieke wetten: voor staatsinrichting
Wetgever:
- Nationale wetgever:
o Regering van de staten generaal
- Decentrale wetgever
o Provinciale staten
o Gemeenteraad
- Andere instanties, zoals de SER
Rangorde regelgeving:
- Hoog boven laag internationale wetten gaan boven de gemeentelijke rechten
bijvoorbeeld.
, - Bijzonder boven algemeen
- Jong boven oud
Onderscheiden recht
- Materieel recht (inhoudelijke bepaling) formeel recht is om het hand te haven
- Dwingend recht ( je mag er niet van af wijken) aanvullend je mag er zelf van af wijken
- Objectief recht ( positief recht/ het verhouden tussen personen regelen) subjetief heeft dit
recht aan mensen ontleend.
Macht over verschillende overheidsniveaus verdeeld. Niet alleen centrale overheid, maar ook lagere
overheden
a. Territoriale spreiding
b. Functionele spreiding.
Organen centrale overheid
1. Staten generaal/het parlement
a. Eerste en tweede kamer
i. Tweede kamer: stelsel van evenredige vertegenwoordiging
ii. Eerste kamer: trapsgewijze verkiezingen
b. Parlementaire democratie: centrum staatsmacht bij parlement dat democratisch is
gekozen door volk
c. Actief en passief kiesrecht
2. Regering
a. Koning + ministers
b. Kabinet= ministers en staatssecretarissen
i. Demissionair kabinet
ii. Formateur
iii. Inforrmateur
iv. Regeerakkoord
v. Regeringsverklaring
vi. Het einde van het kabinet
1. Einde termijn (vier jaar)
2. Ten val door kabinetcrisis
3. Interne verdeeldheid binnen het kabinet
3. Minister
a. Minister zonder portefeuille
b. Department
c. Vierde macht
d. Ministers zijn individueel verantwoording schuldig aan het parlement
4. Staatssecretarissen
a. Ondergeschikt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarijkeWiercx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.35. You're not tied to anything after your purchase.