Activa = productiemiddelen ofwel investeringen
Vast (fixed assets)
Vlottend (current assets)
Passiva = financieren de activa
Eigen vermogen (owner’s equity) is risicodragend vermogen
Vreemd vermogen (debt, liabilities) is risicomijdend vermogen
Tabel 3.1
Balans
Activa en passiva | debetzijde en creditzijde
Eigen vermogen is het verschil tussen activa en vreemd vermogen
Toename eigen vermogen is winst
Afschrijving (bijvoorbeeld auto) is waardevermindering
Resultatenrekening = opbrengsten-kostenconfrontatie
Opbrengsten (revenu, turnover) en kosten (costs)
Zijn niet gelijk aan ontvangsten en uitgaven!
Opbrengst vs. Ontvangsten – hoeft niet gelijk aan elkaar te zijn
In 2018 30.000 verdiend (omzet) maar 28.000 ontvangen, dan staat er toch
30.000 in de resultatenrekening van 2018
Op de balans van 31 december 2018 is de nog te ontvangen 2.000 meegenomen
Kosten vs. Uitgaven – hoeft niet gelijk aan elkaar te zijn
In 2018 5.500 aan huur uitgegeven (= 11 x €500). De 10 e van de volgende
maand volgt betaling van de huur voor december. Resultatenrekening zegt:
huurkosten 6.000
Op de balans van 31 december 2018 is de nog te betalen 500 meegenomen
Aflossing op vreemd vermogen wordt niet in de resultatenrekening meegenomen,
omdat dit geen betrekking heeft op het eigen vermogen (want je betaalt het vanaf de
bankrekening)
Winst is het verschil tussen eigen vermogen in de begin- en eindbalans
Is gelijk aan de winst die voortvloeit uit de resultatenrekening
Op de resultatenrekening: omzet, afschrijvingskosten, huurkosten, rentekosten, overige
bedrijfskosten, voorzieningen, loonkosten
Geen aflossingen op vreemd vermogen
Omzet – kosten = winst
Stel de omzet is 30.000 aan verhuur, maar er is nog maar 28.000 betaald | balans:
28.000 bij EV op | resultatenrekening: 30.000 “omzet”
Verschillen tussen kasmutaties en de winst
Afschrijvingen
Voorzieningen
Rechtstreekse vermogensmutaties
Afschrijvingen
Machine gekocht voor 400.000, vanuit gegaan dat die 5 jaar meegaat en na 5 jaar
verkocht wordt voor 40.000, je gaat dan rekenen met een waarde van 360.000
Niet in één keer ten laste van het resultaat, maar uitgesmeerd over de levensduur van
het actief
Lineaire afschrijving
Degressieve afschrijving
Sum-of-the-years-digitsmethode – voorbeeld: 5 jaren (5+4+3+2+1=15) |
aflossing jaar 1 = 5/15 * waardebedrag, jaar 2 = 4/15 * waardebedrag etc.
– dan kom je precies uit
Boekwaarde-methode – eerst uitrekenen wat er bij lineair afgeschreven
zou worden (vb. 72.000 per jaar bij 360.000), dat als percentage van het
waardebedrag aan het begin (72.000/400.000*100%) en dat maal 2 =
, het afschrijvingspercentage van het bedrag dat steeds over is na de
afschrijving
Voorbeeld 3.2 en figuur 3.1
Voorzieningen (provisions)
Dienen gevormd te worden in geval van mogelijke toekomstige verplichtingen die zich
als gevolg van de bedrijfsuitvoering in het afgelopen jaar kunnen voordoen
Vormen van een voorziening levert kosten in de resultatenrekening op, vóórdat
een eventuele betaling plaatsvindt
Creative accounting kan gemakkelijk door het creëren van voorzieningen
Rechtstreekse vermogensmutaties
Privéstortingen of -onttrekkingen mogen geen invloed uitoefenen op de winst, omdat ze
hun oorzaak niet vinden in de bedrijfsactiviteiten – ze komen dus niet op de
resultatenrekening voor
Winst is niet gelijk aan de toename van het eigen vermogen als er privé stortingen
of- onttrekkingen zijn gedaan of als er stortingen van en uitkering aan
aandeelhouders is gedaan
Privéstortingen en stortingen van aandeelhouders zijn geen opbrengsten
Privéopnames en uitkeringen aan aandeelhouders zijn geen kosten
Voorbeeld 3.4
, Week 2: hoofdstuk 9 ‘Beoordeling van de financiële structuur’
Belanghebbenden in de financiële structuur
Potentiële beleggers en aandeelhouders
Leveranciers van goederen
Financieringsverstrekkers
Beoordelen van de financiële structuur
Jaarverslag
Jaarrekening
Balans
Resultatenrekening
+ toelichtingen
Ratioanalyse = een analyse doormiddel van het berekenen van kengetallen (ratio’s)
Rentabiliteitskengetallen
Solvabiliteitskengetallen
Liquiditeitskengetallen
Kengetallen berekenen heeft enkele bezwaren
Geen algemene normen waaraan de waarden moeten voldoen
Oplossing: cijfers vergelijken met andere, gelijkwaardige, ondernemingen (=
bedrijfsvergelijkende analyse)
Uit een eenmalige berekening kan geen betrouwbaar beeld geschept worden
Oplossing: periodiek de berekening uitvoeren (= historische analyse)
Cijfers uit balans zijn een momentopname, hieruit blijken niet de financiële
verplichtingen die juist na de balansopmaak ontstaan, zoals loonbetalingen
De balans is al helemaal niet betrouwbaar als er sprake is van windowdressing (het zo
gunstig mogelijk voordoen van de cijfers, door bijvoorbeeld nog snel enkele
kortlopende schulden af te lossen)
Rentabiliteitskengetallen
Rentabiliteit (profitability)
De verhouding tussen een inkomen (winst) en het vermogen dat dit inkomen
heeft verdiend
Beoordeling winstgevendheid en bepalen beleidsvorming op de lange termijn
Kan worden gerelateerd aan de omzet
Brutowinstmarge (gross profit margin)
Bedrijfsresultaat
Brutowinstmarge= ×100 %
Omzet
Bedrijfsresultaat (operating income) is winst voor de aftrek van financieringslasten
(interest) en belastingen
= EBIT (Earnings Before Interest and Taxes)
Verschil tussen verkoopprijs en de kostprijs van de verkochte goederen
In welke mate de onderneming is opgewassen tegen prijsdalingen of
kostenstijgingen
Rentabiliteit Totaal Vermogen (RTV)
Ten behoeve van de continuïteit van de onderneming moet op lange termijn het
bedrijfsresultaat voldoende groot zijn om de uitkeringen in de vorm van interest en
dividend te kunnen doen
De rentabiliteit van het totaal in de onderneming geïnvesteerde vermogen
Bedrijfsresultaat
RTV = × 100 %
Gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen
Rentabiliteit Eigen Vermogen (REV)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TGK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.