Samenvatting Belastingrecht 2. Betreft een volledige samenvatting van de leerstof zoals omschreven voor het tentamen Belastingrecht 2 aan de Nyenrode Business Universiteit.
,Inkomstenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen (art. 1.1 Wet IB). Alle inwoners van
Nederland, de binnenlandse belastingplichtigen, zijn belastingplichtig voor de inkomstenbelasting.
Iemand is uitsluitend inkomstenbelasting verschuldigd als hij inkomen geniet. Binnenlandse
belastingplichtigen moeten inkomstenbelasting betalen over hun inkomen, waar ter wereld ze dat ook
hebben genoten (art. 2.1-1-a Wet IB). Dit noemen ze het woonplaatsbeginsel. Niet-inwoners van
Nederland die wel Nederlands inkomen genieten, vallen ook onder de belastingplicht voor de
inkomstenbelasting (art. 2.1-1-b Wet IB). Dit noemt men buitenlandse belastingplichtigen, zij zijn
slechts belastingplichtig over het inkomen dat ze in Nederland hebben genoten (bronstaatbeginsel)
In verband met deze binnenlandse of buitenlandse belastingplicht is het van belang om te weten waar
iemand weet. Dit is geregeld in art. 4 AWR. De woonplaats wordt bepaald aan de hand van de
feitelijke omstandigheden. Uit de rechtspraak blijkt dat moet worden gekeken naar de plaats waar het
sociale en economische middelpunt van iemands leven ligt (sociaal: woonplaats gezin,
lidmaatschappen, abonnementen etc. – (economisch waar lopen de betaalrekeningen, etc.)
Echter is hier een aanvulling op in de zin van een woonplaatsfictie (art. 2.2 Wet IB):
- Iemand die ophoudt in Nederland te wonen en binnen een jaar daarna weer in Nederland gaat
wonen, blijft binnenlands belastingplichtig (ook tijdens zijn verblijf in het buitenland) als hij in
dat jaar niet elders heeft gewoond.
Deze fictie geldt niet als hij tijdens zijn afwezigheid als inwoner belastingplichtig was in een
lidstaat van de EU.
Voorbeeld
Marvin
Bakker
houdt op 19
juni 2019 op
in Nederland
te wonen en
vertrekt naar
Suriname.
Uiteindelijk
- De zogenoemde diplomatenfunctie: Nederlanders die als ambtenaar in het buitenland gaan
werken, worden voor de toepassing van de Wet IB onder bepaalde voorwaarden geacht in
Nederland te wonen.
De wet IB gaat uit van het ‘drieboxenstelsel’, waarbij in elk van de boxen per kalenderjaar een
afzonderlijk belastbaar inkomen wordt berekend (art. 2.3 Wet IB). De belastingtarieven zien er als
volgt uit:
Box 1 Belastbaar inkomen uit werk en woning Progressief tarief
Box 2 Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Vast tarief 26,25%
Box 3 Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Vast tarief 30%
De belastingberekening in de Wet IB leidt tot een verschuldigd bedrag waarbij het in box 1
verschuldigde bedrag bestaat uit inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Op dit
uiteindelijk verschuldigde bedrag mogen binnenlandse belastingplichtigen bepaalde heffingskortingen
in mindering brengen.
Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en woning
, Het belastbaar inkomen uit werk en woning bestaat uit verschillende elementen (zie Art. 3.1 Wet IB).
Als het belastbaar inkomen van box 1 is vastgesteld, moeten op dit inkomen de geldende tarieven
worden toegepast. In art. 2.10 en art. 2.10a Wet IB zijn de belastingtarieven schematisch weergeven.
De inkomensheffing bestaat uit het verschuldigde percentage aan inkomstenbelasting over de eerste
twee schijven plus de premie volksverzekeringen.
Tarieftabel inkomstenbelasting voor mensen geboren na 31 december 1945 (art. 2.10 Wet IB)
Personen geboren na 31 december 1945
Geen recht op AOW Wel recht op AOW
Belastbaar Maar niet meer Inkomensheffing Inkomensheffing
inkomen meer dan
dan % Bedrag % Bedrag
- € 34.712 37,35 € 12.964 19,45 € 6.751
€ 34.712 € 68.507 37,35 € 25.587 37,35 € 19.373
€ 68.507 - 49,50 - 49,50 -
Voorbeeld
Robert is 44 jaar en heeft een belastbaar inkomen in box 1 van € 70.000.
De verschuldigde heffing kan als volgt worden bepaald:
Over het inkomen tot € 68.507 moet hij betalen: € 68.508 x 37,35% = € 25.587
Over het meerdere betaalt hij 49,50%
(€ 70.000 -/- € 68.507) = € 1.493 € 1.493 x 49,50% = € 739 +
Heffing box 1: € 26.326
Het uiteindelijke verschuldigde bedrag kan nog hoger worden. Er moet namelijk nog een correctie
plaatsvinden indien en voor zover bepaalde kosten tegen het hoogste belastingtarief in aftrek zijn
gebracht (art. 2.10-2/-3 Wet IB en art. 2.10a-2/-3 wet IB). Dit is bijv. ondernemersaftrek of aftrekbare
kosten.
Indien het belastbaar inkomen in box 1 (inclusief deze correcties) meer bedraagt dan € 68.507, is de
verhoging 3,5% van het totaal van de correcties.
Bedraagt het inkomen minder dan € 68.507, dan neemt men het belastbaar inkomen in box 1 en telt
men de som van de correcties daarbij op. Op dit totaal brengt men dan € 68.507 in mindering.
Als er een negatief bedrag resulteert is er niets tegen het hoogste belastingschijf afgetrokken en vindt
er geen correctie plaats.
Is het verschil positief, dan wordt de verschuldigde belasting verhoogd met 3,5% van dat verschil.
Voorbeeld
Pieter (45 jaar) heeft na aftrek van € 5.000 aan eigenwoningrente een belastbaar inkomen in box 1
van
€ 75.000. De verschuldigde heffing kan als volgt worden bepaald:
Over het inkomen tot € 68.507 moet hij betalen: € 68.508 x 37,35% = € 25.587
Over het meerdere betaalt hij 49,50%
(€ 75.000 -/- € 68.507) = € 6.493 € 6.493 x 49,50% = € 3.214 +
Heffing box 1 € 28.801
Het belastbaar inkomen in box 1 bedraagt meer dan € 68.507 en dus is de
gehele eigenwoningrente tegen het hoogste tarief afgetrokken.
De correctie voor kosten eigen woning bedraagt daardoor€ 5.000 x 3,50% = € 175 +
Uiteindelijk heffing box 1 € 28.976
Box 2: Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bscheurink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.