Systematische benadering
1. Wat wordt regionaal neuroanatomisch weergegeven?
Macroscopisch: Welk deel van het zenuwstelsel, waar is het 3D in het lichaam
en eventueel welke spieren/deel van de huid/ organen liggen er
Microscopisch: Welke celgebieden, welke soort cellen, of er verbindingen zijn,
van waar naar wat en of het exciterend of inhiberend /ipslilateraal of
contralateraal is.
2. Wat wordt functioneel weergegeven?
Naam systeem + functie systeem aan de hand van een voorbeeld, activatie
van cellen in kerngebied (ook noemen welke cellen), axonen en centrale
uitlopers van pseudounipolaire cellen, synaps
En dan het gedrag is…
→ Dia 22/minuut 21: Voorbeeld van systemische benadering
NOTITIEBLAADJES:
Geel: Ruggenmerg/zenuwen (lamina)
Oranje: Tast en Pijn en Viscerosensibel systeem
Roze: Afdalende banen hersenstam en motoriek
Blauw: Cerebellum en basale ganglia
Groen: Limbisch systeem
,College 1B Basisprincipes
Hoe komen we, neuroanatomisch gezien, tot motorische gedrag?
Wat voor soort cellen zijn er altijd betrokken bij motorisch gedrag:
Sensorisch neuron → Interneuron → Motorneuron → Spierweefsel
Cellen benoemd naar functie: Cellen benoemd naar bouw:
- Motorneuronen - Multipolaire neuronen
- Sensorische neuronen - Unipoliar/Bipolair
- Interneuronen - Vooral multipoliar
Motorneuronen:
- Multipolaire neuronen met één cellichaam, met heel
veel afferenten, met één axon met axonterminalia
die eindigen op meerdere spiervezels. Dus een spier
wordt altijd door meerdere motorneuronen
aangestuurd.
- Motorneuronen liggen in de hersenstam en in het
ruggenmerg.
- Motorneuronen zijn altijd exciterend naar
spierweefsel.
- Axonen van motorneuronen kruisen niet naar andere
kant van CZS/lichaam. Behalve bij de oogspieren, de
axonen van de moterneuronen in de nucleus (IV) trochlearis.
→ Minuut 3: Motorische neuronen in de hersenen hele rij van somatomotorisch weten. Zie
plaatje!
Sensorische neuronen:
Ze zijn unipolair of bipolair. Het zijn de perifeer gelegen cellen die zorgen dat
motorneuronen worden geactiveerd.
Interneuronen:
Zijn vaak multipoliar. Ze zorgen voor activatie van motorneuronen via sensorische neuronen.
Ze liggen geheel lokaal binnen de nucleus of ze hebben een projectie naar een ander
gebied/nucleus. Een projectie noem je een baan/tractus/lemniscus. Interneuronen zijn heel
belangrijk.
Premotorinterneuron: laatste interneuron voor het motorneuron. Dit neuron heeft dus axon
met terminalia op een moterneuron.
De axonen van interneuronen kunnen wel naar de andere kant van het CZS/lichaam kruisen
en kunnen ook dubbel kruisen.
Ze zorgen dat je niet alleen een stimulus-respons hebt maar dat er onderweg van alles kan
gebeuren. Inhibitie, divergentie en convergentie kan plaatsvinden.
- Inhibitie: Je hebt een activerende stimulus, een + sensorisch neuron een inhiberend
(-) interneuron en een motorneuron die altijd exciterend is. Er ontstaat geen reactie
in de spiervezels want het interneuron is inhiberend.
,Waar in de hersenen vinden kruisingen plaats?
De formele anatomische benamingen van belangrijke links-rechts verbindingen in het CZS en
waar deze gelokaliseerd zijn. → Commissuren: links-rechts verbindingen.
Commissuren in de hersenen:
- Corpus callosum: grootste in de hersenen.
- Adhesio interthalamica: bevat klein aantal kruisende vezels
- Commisura Posterior: axonen van motorneuronen in de nucleus trochlearis vezels
kruisen hier van rechts naar links (naar m. obliquus superior) & axonen van
interneuronen in het pretectum (naar links en rechts n. accesorius van n. III/ n.
Edinger Westphal.
- Commisura anterior: iets van temporaal naar temporaal. Onder andere verbinding
tussen cellen in het reuksysteem gelegen in linker en rechter temporaalkwabben &
verbindingen tussen cellen in de amygdala links en rechts.
Commissuren in het ruggenmerg:
- Commisura alba anterior (ventral commissure): witte stofvezels kruisen hier. In het
ruggenmerg in de ventrale zijde
- Divergentie: diversiteit = het gaat uit elkaar
Voorbeeld -> in de hersenen zijn er cellen die helemaal door het brein projecteren.
Divergentie vooral grote systemen, bvb emotionele systeem.
- Convergentie: convergeren = naar elkaar toe
Voor ons van groot belang te beseffen dat motorneuronen heel veel input krijgen
Hoe werk convergentie en divergentie:
Stel er komt input van 2 premotor interneuronen op de motorneuron. 1
promoterinterneuron geeft excitatie en 1 promoterinterneuron geeft inhibitie. Je zou
denken dat de stimulus 0 geeft. Maar zo simpel is het niet. Bij het motorneuron is een
temperospatiele optelling. Dit betekent dat er een spatiele hiërarchie is: als je input geeft
dichterbij het cellichaam of verder weg van het cellichaam is dat verschillend -> dichterbij
het cellichaam geeft meer invloed. En dat er een temporele hiërarchie is: precieze
aankomsttijd van het AP ten opzichte van elkaar zijn van belang.
Figuur 1: Voorbeeld convergentie & divergentie
, - Anders: er zijn nog heel veel andere manieren wat interneuronen kunnen doen.
en een temporele hiërarchie.
Voorbeeld is ‘pattern generators’. Er zit een vraagteken in het begin waar cellen
zitten met een bepaalde ritmische input. Dit wordt doorgegeven naar de volgende
cel en die projecteert eruit maar ook terug. De manier waarop er hier een loop
gemaakt wordt heeft invloed, want ieder neuron heeft natuurlijk de infractaire
periode waarin die niet geactiveerd kan worden, dus de output clusters kunnen
worden terwijl er een vaste input is.
Ritmische activiteit: bijvoorbeeld ademhaling en lopen. Er zijn dan patroon generatoren, of
terwijl groepjes cellen die elkaar beïnvloeden zodat er een patroon ontstaat en niet alles los
aangestuurd hoeft te worden.
Ritmische activiteit kan ook ontstaan omdat de interneuronen zelf spontane activiteit
vertonen, zonder dat ze input krijgen van andere neuronen. Dit zijn soort pacemaker cellen
die betrokken zijn bij ritmische motoracties, ademhaling. En niet-ritmische acties zoals slaap,
geheugen en cognitie.
➔ CPG: centrale patroon generator
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aniquejulien. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.38. You're not tied to anything after your purchase.