Probleem 1: Stress
Leerdoelen
Wat is stress?
Wat zijn de fysieke reacties op stress?
Wat zijn de mentale gevolgen van stress?
Wat bepaalt onze individuele response op stress?
Hoe kan je stress meten?
Wat is de beste manier om met stress om te gaan?
Wat zijn de voordelen van stress?
Wat is het onderscheid tussen goede en slechte stress?
Wat is stress?
Stress heeft twee componenten:
- Fysiek: materiële of lichamelijke uitdagingen;
- Psychisch: hoe individuen omstandigheden in hun leven ontvangen;
Stress wordt op verschillende manieren benaderd:
- Via de omgeving: fysieke of psychische uitdagingen worden gezien als de stressors.
- Als response: legt de focus op de reactie van de mensen op de stressors. Deze response wordt een
strain genoemd.
- Als proces: inclusief de stressors en de response, maar ook de relatie tussen de persoon en zijn of haar
omgeving. Dit proces bevat continue interacties en aanpassingen die we transacties noemen. Hierbij is
de persoon die stress ervaart een actieve agent die kan beïnvloeden hoeveel impact de stressor heeft,
m.b.v. gedrags-, cognitieve en emotionele strategieën.
Stress: de omstandigheden waarin transacties ervoor zorgen dat een persoon een verschil ervaart tussen de
fysieke of psychische eisen van een situatie en de middelen van zijn biologische, psychologische of sociale
systemen.
- Resources: de middelen van een persoon om met moeilijke gebeurtenissen of omstandigheden om te
gaan. Aan deze middelen zit een limiet.
- Demands: de hoeveelheid van onze middelen de stressor vraagt.
- Discrepancy: een mismatch tussen de demands van een situatie en de resources van een persoon.
- Transactions: we beoordelen demands, resources en discrepancies in de interactie met de omgeving.
Cognitive appraisal (Richard Lazarus): een mentaal proces waarbij twee factoren worden beoordeeld: of een
eis ons psychisch of fysiek welzijn bedreigt en of er middelen beschikbaar zijn om aan de eis te voldoen.
- Primary appraisal: wat betekent dit voor mij? Zal het goed gaan of zit ik in de problemen?
o Irrelevant: als je eerdere ervaringen hebt, die erop wijzen dat je niet in de problemen zit.
o Goed: als je oké bent met de situatie.
o Stressvol: als je de situatie beoordeelt als een bedreiging.
Situaties die we beschouwen als stressvol worden verder beoordeeld.
o Schade/verlies: de hoeveelheid schade er al plaatsgevonden heeft.
o Bedreiging: de verwachting van schade in de toekomst.
o Uitdaging: de mogelijkheid om te groeien door meer resources te gebruiken dan normaal.
- Secondary appraisal: onze beoordeling van de middelen die we beschikbaar hebben voor het omgaan
met de eis.
Wat zijn de fysieke reacties op stress?
Reactiviteit: de fysieke reactie op een stressor. De mate van reactiviteit wordt beïnvloed door de genen.
Fight-or-flight response (Walter Cannon): activatie van het sympathetische zenuwstelsel om snel te kunnen
reageren op direct gevaar. Er ontstaat meer arousal, maar als dit te lang aanhoudt kan het schadelijk zijn.
,General Adaptation Syndrome – GAS (Hans Seyle): elke stressor zorgt voor deze reactie.
1. Alarmfase: het lichaam wordt klaargemaakt om te reageren op de stressor.
2. Resistance fase: de arousal blijft hoog, het lichaam past zich aan de stressor aan. Er ontstaat een slechte
weerstand tegen nieuwe stressoren.
3. Exhaustion fase: de arousal blijft maar bestaan, uitputting van het lichaam begint te komen. Als de stress
doorgaat kan het leiden tot ziekten of schade aan interne organen.
Allostatic load: het lichaam kan niet meer goed aanpassen aan stressors door de effecten van langdurige
stress. Hoge levels van deze load worden geassocieerd met een slechte gezondheid.
Factoren van invloed:
- Hoeveelheid van de blootstelling;
- Sterkte van de reactiviteit/lichamelijke reactie;
- Snelheid van herstel;
- Bronherstel (bijv. bijslapen);
Er zijn twee veranderingen die zich voordoen in het lichaam. Er
worden namelijk twee systemen geactiveerd. Op de korte termijn
vinden er veranderingen plaats die nog aan te passen zijn. Op de
lange termijn vinden er veranderingen plaats die niet meer aan te passen zijn.
- HPA: De Periventriculaire nucleus in de hypothalamus produceert corticotropic-releasing hormone.
Dit hormoon stimuleert de anterior pituitary gland om adrenocorticotrophic hormoon aan te maken.
Dit gaat naar de adrenal glands. De cortex (schors) van de bijnier maakt glococorticoids aan (zoals
cortisol).
- SAM: Het sympathetische zenuwstelsel wordt geactiveerd. De adrenal medulla (merg) van de bijnier
maakt epinephrine en norepinephrine aan.
Bewijs tegen GAS:
- Sommige stressors geven een sterkere response dan andere stressors. (John Mason: sommige
stressors zorgen voor stijgingen in epinefrine, norepinefrine en cortisol, anderen maar in 2 van de 3.)
- Het patroon van arousal hangt af van effort en distress (Frankenhaeuser):
o Effort: interesse, streven en vastberadenheid;
o Distress: angst, onzekerheid, verveling en ontevredenheid;
, o Effort & distress: stijging van catecholamine en cortisol (bijv. bij lopendebandwerk);
o Alleen effort: vrolijk, actief en succesvol dealen met stress. Stijging van catecholamine,
onderdrukking van cortisol.
o Alleen distress: hopeloos gevoel, controleverlies en opgeven. Stijging van cortisol en
eventueel ook van catecholamine.
- Hoe je situaties beoordeelt heeft invloed op je reactie op stress. Als je snapt dat een gebeurtenis
belangrijk is, krijg je er sneller stress voor.
Wat zijn de mentale gevolgen van stress?
- Cognitie:
o Geheugen en aandacht neemt af;
o Zorgen maken over het verleden/de toekomst;
o Moeilijkheden met filteren van bijvoorbeeld geluiden;
- Emotie:
o Angst: ongemak en fysieke arousal doordat je je bedreigd voelt. Er bestaan fobieën (intens en
irrationeel, met een directe associatie) en anxiety (vaag gespannen gevoel, onzekere
dreiging).
o Verdriet;
o Woede;
o Depressie;
Executief functioneren: de connectie tussen cognitie en stress. Als dit slecht functioneert kan het zorgen voor
stress en andersom.
Fear conditionering/impliciet leren (Édouard Claparède): een neutrale stimulus zorgt voor een negatieve
reactie door een associatie met een negatieve gebeurtenis.
- Als er schade aan de hippocampus is, ervaren mensen lichamelijke angstresponses door fear
conditionering, maar snappen ze niet waarom. Dit wijst erop dat de hippocampus kennis over de
eigenschappen van een stimulus bevat.
- Dit kan gebruikt worden om de rol van de amygdala bij emotie te onderzoeken. Onderzoek wijst uit
dat schade aan de amygdala fear conditionering belemmert. Er is dan een dissociatie tussen de
expliciete kennis van de gebeurtenissen en de conditionele responses. Dit wijst erop dat de amygdala
zorgt voor een impliciet geleerde angstreactie.
- De laterale nucleus van de amygdala is een regio die informatie verzamelt van verschillende
breingebieden. Hierdoor wordt de associatie voor de fear conditionering gevormd. Cellen in de
superieure dorsale laterale amygdala veranderen, waardoor CS (auditief) verbonden wordt met US
(somatosensorisch). Hierdoor veranderen cellen in het inferieure dorsale laterale gebied. Dit zorgt
ervoor dat de negatieve associatie blijft bestaan. Angst kan terugkomen bij stress, omdat de cellen een
geheugen hebben en gebeurtenissen opslaan.
o High road: sensorische informatie gaat naar de amygdala (met filtering). Deze informatie
komt eerst bij de thalamus, die stuurt het naar de sensorische cortex (verfijning), en die weer
naar de amygdala.
o Low road: van de thalamus naar de amygdala (zonder filtering).
- Amygdala is gevoeliger voor
dieren:
o Biologische motie:
het visuele systeem
bekijkt
bewegingsinformatie
en gebruikt dit om het
object te bestempelen
als levend of
levenloos.
, o Single-cell recordings: neuronen in de rechter amygdala die een voorkeur hebben voor
afbeeldingen met dieren.
The neuropsychology of fear learning and fear regulation
(Alfons & Almut, 2005)
Angst en angstleren
- Angstleren zorgt voor een verdedigende houding. Een stimulus kan een andere stimulus voorspellen.
De CS hoeft het niet te verwerken, als de schrik versterkt wordt door de geleerde angst.
- Zonder dat je associaties bewust weet kan er geconditioneerde angst plaatsvinden.
Predator imminence model: als een stressor dichterbij komt stijgt de activatie van het angstsysteem. Als de
stressor nog op een bepaalde afstand is vlucht/vecht/bevriest de mens. Dit noemen we tonische
immobilisatie.
Het angstsysteem
- Selectiviteit: het systeem voor angst wordt makkelijk geactiveerd bij dingen die geassocieerd zijn met
een bedreiging (zoals slangen/spinnen).
- Automatisme: low road zorgt ervoor dat stimuli heel snel het systeem binnenkomen.
- Inkapseling: het is moeilijk om angst te beïnvloeden, als deze eenmaal aanwezig is.
- Neurale circuit: is gespecialiseerd in de controle over het systeem voor angst.
Neurale circuit van angstleren en angstregulatie
- Angstversterkende schrik: de schrikreactie wordt vergroot tijdens angstleren.
- Amygdala: betrokken bij regulatie, leren en geheugeninformatie.
o Basolaterale nucleus: gebied waar informatie samenkomt van de thalamus, hippocampus en
cerebrale cortex. Deze projecteert de informatie door naar verschillende gebieden.
o Centrale nucleus: ontvangt onder andere informatie van de basolaterale nucleus en stuurt
informatie door naar andere gebieden die de autonome en somatische tekenen van angst
bemiddelen.
o Laterale nucleus: ontvangt verwerkte informatie van de inferotemporale cortex.
De potentie van de schrikreflex als een index van het angstleren van de mens
Onderscheid onderzoeken bij mensen/dieren:
- Mensen kunnen vrijwillig deelnemen/stoppen. Ze weten vaak waar het over gaat. Het meten van
angst wordt bij de mens gedaan door het knipperen van de ogen en huidgeleiding. Dit laatste wordt
gezien als het cognitieve deel van associaties leren. Voor een schrikreflex was bewustzijn niet nodig.
- Dit is bij dieren vaak allemaal niet het geval. Bij dieren wordt de schrikreflex van het hele lichaam
gemeten.
De neuropsychologie van menselijk angstleren
- Een visuele CS kan het angstsysteem activeren zonder verwerkt te worden in de primaire cortex. Er
zijn directe connecties tussen de thalamus en de amygdala.
- Bechara et al. : schade aan de amygdala gaf geen reactie in huidgeleiding, maar wel een geleerde
associatie. Schade aan de hippocampus gaf geen geleerde associaties, maar wel een reactie in
huidgeleiding.
De verklaring op twee niveaus van menselijke conditionering
- Mensen leren een angstreactie voor een CS als deze samengaat met een negatieve US. Hierbij speelt
de amygdala een belangrijke rol.
- Mensen leren bang te zijn voor de CS, maar leren ook de relatie tussen de verschillende
gebeurtenissen op een cognitief niveau (propositioneel leren). Dit gaat samen met huidgeleiding. Dit is
niet specifiek voor een negatieve US, maar is gerelateerd aan het bewustzijn van een negatieve relatie.
- Procedureel/impliciet geheugen: gedragsorganisatie – voor angst is de hippocampus hierin belangrijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psychologieeur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.