Bedrijfseconomie
Hoofdstuk 5 Verzekeren
Er zijn twee soorten verzekeringen; schadeverzekeringen en sommenverzekeringen.
● Schadeverzekering: uitkering geleden schade
○ Brandverzekering, transportverzekering, etc.
● Sommenverzekeringen: uitkering houdt verband met het moment van leven of
sterven van een bepaald persoon.
○ Levensverzekering, pensioenverzekering, etc.
Premie = het periodiek te betalen bedrag voor een verzekering
Basispremie - korting (no claim) + kosten (=brutopremie) + belasting = nettopremie
Verzekeringsbreuk = verzekerde som / gezonde waarde
Schade-uitkering = verzekerde som / gezonde waarde * schadebedrag
Doorlopend krediet: De leensom kan gedurende de looptijd telkens weer worden
opgenomen, geheel of gedeeltelijk.
Persoonlijke lening: Het geleende bedrag wordt in één keer uitbetaald en wordt door de
lener in vaststaand aantal termijnen terugbetaald.
Koop en verkoop op afbetaling: Koper wordt eigenaar op moment van levering.
Huurkoop: Koper wordt eigenaar op moment dat de laatste termijn betaald is.
Hoofdstuk 6 Enkelvoudige en samengestelde interest
Enkelvoudige interest: de bank bestaat alleen interest over de hoofdsom
Samengestelde interest: de bank vergoedt interest over de hoofdsom en de reeds
opgebouwde interest → rente over rente
Beginkapitaal K (= de contante waarde Cn):
Cn = E x (1+i)-n
Eindwaarde E:
En = K x (1+i)n
Rente is een reeks gelijke bedragen (termijnen) die met gelijke tussenruimte (perioden)
wordt betaald/ontvangen op de vervaldatum.
En = a x (rn-1)/(r-1)
● r = (1+i)
Hoofdstuk 7 Beleggen
Sparen: spaarrekening vs. deposito
Spaarrekening deposito
vrij opneembaar niet-vrij opneembaar
geen vaste looptijd vaste looptijd
variabele rentevergoeding vaste rentevergoeding
relatief lage rentevergoeding relatief hoge rentevergoeding
Effectenbeurs: aandelen vs. obligaties
, Aandelen obligaties
bewijs van mede-eigendom in een nv of bv schuldbewijs van een nv of bv
stemrecht in algemene vergadering van geen zeggenschap
aandeelhouders
groot risico bij slechte resultaten minder risico bij slechte resultaten
koers on-stabiel, afhankelijk van de koers stabieler, voornamelijk afhankelijk van de
winstverwachting rentestand
dividend als beloning(afhankelijk van de winst) vast interestpercentage als beloning
Aandeel
● Nominale waarde (= de waarde die op het aandeel vermeld staat)
● Emissiekoers (= de prijs waarvoor het aandeel bij de eerste verkoop moet worden
gekocht)
● Beurskoers (= hoeveel er betaald moet worden als iemand op een willekeurig
moment het aandeel zou willen kopen)
Rendement = de winst over het ingelegde bedrag
Rendement = winst / inleg x 100%
Beurskoers = beurswaarde / nominale waarde x 100%
● Rendement op aandelen
- Koersrendement = (vk - ak) / vk x 100%
- Dividendrendement = dividend / aandelenkoers x 100%
- Aandelenrendement = koersrendement + dividendrendement
Derivaten zijn afgeleide financiële producten die gebaseerd zijn op een onderliggende
waarde, zoals aandelen of grondstoffen.
Bijv. aandelenopties, zijn gekoppeld aan de waarde van andere beleggingen (→opties).
Een optie geeft het recht ‘iets’ te kopen of verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs
(uitoefenprijs) gedurende een bepaalde termijn of op een vastgestelde datum.
Het verkopen tegen de uitoefenprijs noem je een optie schrijven.
Bij beleggen in opties is de inleg vaak kleiner dan bij aandelen, waardoor het rendement
veel hoger kan zijn.
Soorten opties
1. Calloptie: Geeft de eigenaar/koper het recht om een onderliggende waarde te
kopen tegen een uitoefenprijs gedurende een bepaalde termijn of op een
vastgestelde datum
2. Putoptie: Geeft de eigenaar/koper het recht om ... te verkopen ... .
, De meest belangrijke prijsbepalende factoren van de optieprijs zijn: de beurskoers, de
uitoefenprijs, de looptijd (afloopdatum) en de volatiliteit (beweeglijkheid van het aandeel)
● Als een aandeel niet volatiel is, zijn er geen grote schommelingen op de beurs.
At the money: de uitoefenprijs is gelijk aan de huidige beurskoers
In the money: bij uitoefening is de opbrengst positief
Out-of-the-money: bij uitoefening is de opbrengst negatief
Hoofdstuk 8 Woning
Hypothecaire lening
● De hypotheekgever = de geldnemer = de huizenkoper
● De hypotheeknemer = de geldgever = de bank
Aflossen op een hypothecaire lening
1. Lineaire hypotheek
● Elke periode een gelijk bedrag aflossen
2. Annuḯteitenhypotheek
● Elke periode een gelijk bedrag aan aflossing en interest betalen
● Annuiteit = aflossing + interest
Hypotheekrenteaftrek
Over de grote van de lening betaal je interest aan de bank. Deze is aftrekbaar van het bruto
jaarinkomen. Over dit lagere bedrag betaal je vervolgens belasting. Het bedrag dat je
minder betaald is het belastingvoordeel.
Hoofdstuk 9 Familie
Samenlevingsvormen
● Samenwonen zonder samenlevingscontract
● Samenwonen met samenlevingscontract
● Geregistreerd partnerschap
● Trouwen in beperkte gemeenschap van goederen
● Trouwen op huwelijkse voorwaarden
Scheiden: partnerpensioenrechten en alimentatie
Hoofdstuk 10 Schenken & erven
Schenken is een overeenkomst waarbij de schenker ten koste van zijn EV de ontvanger
verrijkt zonder tegenprestatie (= overeenkomst om niet)
● Schenkbelasting
● Belastingvrijstelling
● Vrijstellingen bij schenkingen aan ANBI (= algemeen nut beogende instelling)
○ Bijv. greenpeace, musea
Erfopvolging door
1. Versterfrecht = het recht dat optreedt als er geen testament is gemaakt:
Groep 1: echtgenoot en kinderen
Groep 2: ouders, broers en zussen
Groep 3: grootouders
Groep 4: overgrootouders
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorkester. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.71. You're not tied to anything after your purchase.