Hoofdstuk 6 Voeding, vertering en gezondheid
6.1 Gezonde voeding
- De allereerste moedermelk bevat veel eiwitten (gelig). Eiwitten zijn bouwstoffen die de baby
goed kan gebruiken om nieuwe cellen te maken.
- Na paar dagen eiwitgehalte neemt af vetten en lactose nemen toe, gebruikt de baby
als brandstoffen. Leveren energie om lichaam warm te houden.
- Moedermelk bevat bouw-, brand-, beschermende- en antistoffen en bacteriën.
- Kleine kinderen hebben relatief gezien een groot oppervlak ten opzichte van het volume
koelen snel af.
- Grote kinderen hebben relatief gezien minder oppervlak ten opzichte van het volume
Blijven makkelijker warm.
- Gewicht neemt sneller toe dan lengte dus verhouding veranderd snel.
- In darmen leven honderden soorten bacteriën die voedsel verteren. Sommige soorten
helpen bij verteren andere maken vitamines.
- Bacteriën afkomstig uit en van het moederlichaam dragen bij aan de ontwikkeling van de
darmflora van de baby.
- De samenstelling van de darmflora (darmbacteriën) varieert per persoon.
- Kinderen die de borst krijgen, nemen minder snel in gewicht toe dan kinderen die
flesvoeding krijgen. Minder snel kans op overgewicht.
- Je voeding stem je af op groei, herstel en inspanning.
- Voorziet het voedsel precies in behoefte van het lichaam gezonde voeding.
- Het eten kan ook lekker en gezellig zijn. Door samen te eten, versterk je banden met elkaar.
Welbevinden groeit.
- Welvaartsziekten ontstaat door de te veel en ongezond eten en te weinig bewegen. Hart-
en vaatziekten zijn het gevolg.
- Gebreksziekte = voeding is te eenzijdig of te weinig. Lijdt tot tekort aan bepaalde
voedingsstoffen.
6.2 Verteringsstelsel
- Melkgebit = de tanden en kiezen die een kind wisselt voor een volwassen gebit.
- Eerste tandje na ongeveer 4 maanden. Vanaf 6 jaar gaan tanden wisselen.
- Volwassen gebit heeft grotere tanden en kiezen en heeft meer kiezen. (Verstandskiezen pas
bij 18e/24e levensjaar.)
- Mechanische verkleining = het verkleinen van voedseldeeltjes door te kauwen.
- Chemische afbraak = verteringsenzymen zetten de grote moleculen uit je voedsel om in
kleinere.
- Sommige voedingsstoffen kunnen de darmcellen zo uit de darminhoud opnemen. (Zoals
vitamine, glucose en zouten)
- Bepaalde koolhydraten, vetten, eiwitten en DNA zijn Macromoleculen, te groot om op te
kunnen nemen.
- Veel van die macromoleculen zijn polymeren = stoffen die zijn opgebouwd uit een groot
aantal vrijwel identieke moleculen. In het verteringskanaal breken verteringsenzymen die
polymeren en vetten af. Daarbij ontstaan kleine voor de darmcellen opneembare moleculen.
, Stapsgewijze vertering
1. Mondholte. Bevat 6 grote speekselklieren. 2 bij oren, 2 bij tong, 2 bij onderkaak.
Speeksel bevat een enzym dat grote koolhydraten en zetmeel afbreekt.
2. Slokdarm. Spieren duwen voedselbrokjes door de darm. Peristaltiek. Samentrekking van
lengte- en kringspieren.
3. Maag. Overgang met slokdarm heeft een kringspier. Wand is geplooid. Tussen de plooien
van de wand monden afvoerbuizen van de maagsapklieren uit. Maagzuur = maakt veel
bacteriën onschadelijk. Zoutzuur + enzymen toegevoegd. Door het maagzuur daalt de
pH. Andere cellen maken pepsinogeen = inactief enzym, in maagzuur verandert dit in
een actief eiwitsplitsend enzym. Derde type cellen produceert slijm beschermt
maagwand tegen verteringssappen.
4. 12vingerige darm. Begin dunnen darm. Alvleesklier geeft verschillende enzymen af aan
de 12vingerige darm. Die enzymen verteren DNA, vetten, overgebleven zetmeel en
zetten volgende stap eiwitafbraak. Gal uit lever helpt bij vertering vetten.
5. Dunne darm. Bestaat uit 3 delen: 12vingerige- nuchtere- en kronkeldarm. Verschillende
enzymen uit de darmsapklieren voltooien de vertering met de laatste stappen van de
koolhydraat- en eiwitvertering. Ook breken ze DNA af. Darmcellen (darmvlokken) nemen
verteringsproduct en andere kleine moleculen op en geven ze af aan het bloed.
6. Blindedarm. Begin van de dikke darm. Hier leeft een grote darmflora. Appendix =
aanhangsel van de blindedarm.
7. Dikke darm. Bevat bacteriën met enzymen die stoffen verteren die mensen zelf niet
kunnen verteren. Andere bacteriën maken nuttige stoffen (vitamine K). Haalt water uit
de voedselbrij.
8. Endeldarm. Slaat ontlasting tijdelijk op. Heeft 2 kringspieren.
- Snoep bevat veel koolhydraten die de kinderen niet direct gebruiken. Lever maakt er vetten
van die als reservestoffen in onderhuids vetweefsel terecht komen.
- Kleurstoffen in snoep zijn additieven en staan vermeld met een E-nummer. Van veel
additieven is de ADI-waarde vastgesteld.
6.3 Enzymen
- Je hebt brandstoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen nodig.
- Door chemische afbraak ontstaan kleine moleculen die je darmcellen kunnen opnemen.
Enzymen knippen macromoleculen.
- Elk enzym kan maar 1 ding. Voor de vertering van alle verschillende moleculen zijn dus
evenzoveel verschillende enzymmoleculen nodig.
- Enzymen zijn specifiek. Het molecuul waar het enzymmolecuul op inwerkt = het
substraatmolecuul.
- Komt een enzymmolecuul in contact met een substraatmolecuul binden samen tot een
enzym-substraat complex.
- Enzymmolecuul heeft een holte waar zijn substraatmolecuul precies in past. Hierbij gaat de
binding stuk splitst in 2 kleinere stukken producten.
- Enzymmolecuul laat daarna los en is niks veranderd gaat door naar volgende
substraatmolecuul.
- De Enzymnaam is afgeleid van de naam van het substraat met de uitgang -ase. (Sacharase
bewerkt sacharose.)
- Elke enzymreactie kent een bepaalde temperatuur waarbij de reactiesnelheid het hoogst is.
Reactiesnelheid = hoeveelheid product die een enzym bij een reactie per seconde levert.
- De laagste temperatuur waarbij de enzymmoleculen nog net actief zijn heet de
minimumtemperatuur. Moleculen bewegen bij een lage temperatuur niet snel genoeg.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noellek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.