Politiek = het nemen van allerlei besluiten om het land te besturen. Deze besluiten hebben invloed
op ons leven: op het gebied van welvaart, volksgezondheid, infrastructuur of onderwijs en veiligheid.
Om dit te kunnen regelen is geld nodig en daarvoor betalen wij belasting.
Democratie = een bestuursvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de
politieke besluitvorming.
Referendum = kiesgerechtigde burgers mogen rechtstreeks stemmen over een politiek vraagstuk.
Nederland heeft een indirecte democratie. Het volk kiest niet zelf maar vertegenwoordigers in het
parlement doen dit. Het voordeel hiervan is dat je met een kleine groep makkelijker tot een besluit
komt en de vertegenwoordigers kunnen zich verdiepen in bepaalde onderwerpen. Indirecte
democratie => een parlementaire democratie, de gekozen vertegenwoordigers vormen namelijk
samen het parlement.
belangrijkste kenmerken in de Nederlandse grondwet:
- Burgers hebben politieke grondrechten: alle NL hebben kiesrecht en recht om gekozen te
worden. Iedereen mag een politieke partij of vereniging oprichten. En iedereen mag zijn
mening uiten.
- Politieke besluitvorming: de regering en parlement samen maken wetten. Als de
meerderheid het ermee eens is dan gaan de wetten pas gelden.
- Een democratie houdt rekening met de rechten van minderheden. Grondrechten kunnen
niet zomaar worden afgeschaft.
- Persvrijheid: journalisten bepalen zelf waar ze over berichten. Geen toestemming nodig.
Sinds 1848 is de NL macht niet meer bij de koning maar bij gekozen volksvertegenwoordigers. Eerst
mochten alleen rijke mannen stemmen maar vanaf 1917 ook mannen en 1919 ook vrouwen.
Dictatuur = alle macht is in handen van 1 persoon of een kleine groep mensen. Fascisten zijn sterk
nationalistisch en wijzen de democratie af.
In een religieuze dictatuur is de machtsuitoefening volledig gebaseerd op de islamitische wetgeving.
In een militaire dictatuur heeft het leger alle macht.
Kenmerken van een dictatuur:
- Machtenscheiding ontbreekt: alles is in handen van 1 persoon. Er is geen onafhankelijke
rechterlijke macht dus naar de rechter stappen heeft geen zin.
- Grondrechten worden niet gerespecteerd: burgers mogen geen mening hebben en mogen
niet protesteren.
- Geen vrije pers: journalisten komen in problemen als ze kritisch berichten over
machthebbers. Overheidscontrole via media censuur.
- Oppositiepartijen zijn vaak verboden
- Grote politieke rol voor militairen: regering heeft steun nodig van het leger, om het verzet
van het volk te onderdrukken.
- Meestal verkiezingsfraude
- Regering maakt snel en efficiënt besluiten over zaken als werk, onderwijs en gezondheid, er
is namelijk nauwelijks oppositie.
, 2. Politieke stromingen
Ideologie = een samenhangend geheel van ideeën over de gewenste inrichting van de samenleving.
Hieruit ontstaan bijna alle politieke partijen. 2 belangrijke vragen die erbij horen:
1. Welke waarden en normen staan centraal? : bijv. bij een ideologie met de waarde gelijkheid
past de norm dat rijken meer belasting betalen.
2. Wat is de gewenste rol van de overheid op sociaaleconomisch gebied? :
- links: de ongelijkheid tussen mensen verminderen met goede uitkeringen en voorzieningen.
- Rechts: zo min mogelijk bemoeienis van de overheid op sociaaleconomisch gebied. Zij vinden
dat mensen zelf verantwoordelijk zijn.
- Hier tussenin noemen we het politieke midden
Liberalisme: Nu: vrijheid nog steeds belangrijk. Overheid moet op sociaaleconomisch gebied een
kleine rol hebben. De overheid mag wel zorgen voor gezondheid, onderwijs en lage uitkeringen.
Mensen moeten niet afhankelijk worden van overheid. Rechts, VVD, D66, PVV, GroenLinks.
Socialisme: ontstond als reactie op slechte werkomstandigheden. Communisten wilden dat arbeiders
alle macht zouden overnemen door revolutie. Sociaaldemocraten wilden via verkiezingen in de
regering komen. Links, PvdA, SP, GroenLinks.
Confessionalisme: baseert zich op het geloof. Samenleving gebaseerd op de bijbel.
Rentmeesterschap: de mens heeft taak goed te zorgen voor, door God aan ons toevertrouwde aarde.
Vind nu naastenliefde belangrijk. Politieke midden, CDA, ChristenUnie, SGP.
Populisme = komen op voor eenvoudige burger en zetten zich af tegen de elite. Niet links of rechts
maar wel nationalistische standpunten. In tijden van economische crisis bloeit populisme op. PVV.
Ook zijn er progressieve en conservatieve partijen:
- Progressief: in politiek vooruitstrevend, maatschappij willen veranderen. Meer persoonlijke vrijheid.
Maar ook veranderingen in het algemeen zoals duurzame energiebronnen.
- Conservatief: behoudend. Houden graag alles bij het oude. Elke veranderingen kan leiden tot
problemen. Ze zijn terughoudend om meer macht aan de EU over te dragen.
SP – progressief, vind dat het min. Loon omhoog moet. Ook ontslagbescherming moet blijven,
conservatief.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veravdwijngaard. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.