Leerdoelen
- 1.1 De kandidaat beschrijft wat het burgerlijk procesrecht inhoudt en wanneer
het van toepassing is.
-1.5 De kandidaat benoemt de ambtelijke taken van de gerechtsdeurwaarders in
het civiel procesrecht.
- 1.11 De kandidaat stelt voor een situatie vast welke rechter bevoegd is volgens
de regels van de absolute competentie.
- 1.12 De kandidaat stelt voor een situatie vast welke rechter bevoegd is volgens
de regels van de relatieve competentie.
Hoofdstuk 1
Procesrecht een inleiding
Het privaatrecht bestaat uit twee delen: het materieel recht en het formeel recht.
Dit formeel recht wordt ook wel het procesrecht genoemd.
Materieel recht beschrijft de rechten en plichten van de partijen.
Formeel recht beschrijft de regels voor het geval er problemen ontstaan over de
rechten en plichten uit het materiële deel. Dit wordt ook wel ‘handhaving van het
materieel recht’ genoemd.
Het procesrecht beschrijft:
- Hoe een gerechtelijke procedure in gang moet worden gezet.
- Het verloop van een gerechtelijke procedure.
- De rechterlijke uitspraken na een procedure.
- De ten uitvoering van rechterlijke uitspraken.
- De rechtsmiddelen die tegen rechterlijke uitspraken mogelijk zijn.
- Arbitrage, bindende geschillenbeslechting door niet-rechters.
Belangrijkste bronnen van burgerlijk procesrecht
- Art. 107 Grondwet (GW).
- Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
- Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO).
- Andere wetten, zoals Advocatenwet, Wet op de notarisambt en
Gerechtsdeurwaarderswet.
- Internationale verdragen, zoals EVRM (ziet vooral op een eerlijk proces) en
EEX-verordening (ziet op erkenning en tenuitvoerleggingen van uitspraken in EU-
landen onderling.
,Het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geeft de regels voor de juridische
procedures in het privaatrecht. Het Rv is opgedeeld in vier delen die ook wel
boeken worden genoemd. De inleiding is als volgt.
- Eerste boek (art. 1 t/m 429 Rv).
Hierin worden de standaardprocedures beschreven bij de rechtbank, het
gerechtshof en de Hoge Raad.
- Tweede boek (art. 430 t/m 620 Rv).
Hierin wordt de tenuitvoerlegging beschreven. Daarmee wordt gedoeld op de
manier waarop rechterlijke uitspraken worden uitgevoerd, vooral als de
veroordeelde niet bereid is om zich aan de rechterlijke uitspraak te houden.
- Derde boek (art. 621 t/m 1019 Rv).
Het derde boek geeft regels voor bijzondere procedures, bijvoorbeeld voor
rechtszaken over verkeer en vervoer, over erfenissen en over zaken in het
personen- en familierecht, zoals echtscheidingen.
- Vierde boek (art. 1020 t/m 1077 Rv).
Dit boek geeft regels voor arbitrage. Arbitrage is het geven van een bindend
oordeel in geval van een verschil van mening tussen partijen door een
‘scheidsman’ die geen rechter is.
Grondregels van het procesrecht
Het EVRM, de Grondwet, de Wet RO en het Rv bevatten een aantal grondregels
voor het procesrecht. Deze basisregels garanderen een eerlijk proces waarin
beide partijen op dezelfde manier worden behandeld en waarin uiteindelijk een
onafhankelijke uitspraak wordt gedaan.
- Hoor en wederhoor (art. 19 Rv)
Voordat de rechter tot uitspraak overgaat, hoort hij beide partijen.
- Openbaarheid rechtszitting (art. 6 EVRM, art. 121 GW, art 27 RV, art.
28 Rv, art. 4 en 5 Wet RO).
Uitgangspunt: rechtszittingen zijn openbaar.
Zaken met betrekking tot personen- en familierecht in de regel is niet openbaar
(art. 803 lid 1 Rv).
Uitspraken zijn wel openbaar, dat is vaak schriftelijk en niet mondeling. Je kunt
de uitspraken raadplegen via bijvoorbeeld rechtspraak.nl
- Motivering (art. 121 GW, art. 5 RO en art. 30 Rv)
De rechter moet uitleggen hoe hij tot deze beslissing is gekomen. De
motiveringsplicht zorgt voor een goede kwaliteit van rechterlijke uitspraken,
omdat ze goed onderbouwd moeten zijn.
- Hoger beroep en cassatie
In bijna alle gevallen kan een zaak aan een hogere rechter worden voorgelegd.
De zaak wordt dan opnieuw behandeld en er volgt ook een nieuwe uitspraak.
,- Onafhankelijke en onpartijdige rechter (art. 117 GW, art. 36 Rv, art. 40
Rv)
Bij Grondwet geregeld: de rechter staat los van de regering en parlement.
Nevenfuncties van rechters zijn openbaar om de schijn van partijdigheid tegen te
gaan. Je kunt een rechter ook wraken. Een rechter is benoemd voor het leven.
- Uitspraak binnen een redelijke termijn (art. 6 EVRM)
Landelijke Rolreglementen (6 weken).
Grondregels van het procesrecht:
- Hoor en wederhoor.
- Openbaarheid.
- Motivering van de uitspraak.
- Hoger beroep en cassatie.
- Onafhankelijke en onpartijdige rechter.
- Uitspraak binnen een redelijke termijn.
Specifieke kenmerken van het burgerlijk procesrecht zijn:
- Lijdelijkheid van de rechter: Gaat af op de argumenten van partijen. Laat zich
bedienen door de partijen.
- Rechter niet lijdelijk bij bewaking voortgang: De rechter let erop dat partijen
het proces niet vertragen.
- Verplichte procesvertegenwoordiging: In de regel is een advocaat verplicht,
behalve bij kantonaken.
Kernbegrippen:
- Burgerlijk procesrecht: Het deel van het privaatrecht dat beschrijft hoe de
rechten en plichten uit het materiële deel van het privaatrecht worden
gehandhaafd.
- Formeel privaatrecht: Andere term voor burgerlijk procesrecht.
- Materieel privaatrecht: Het deel van het privaatrecht dat een beschrijving geeft
van de rechten en plichten.
- Rechtsbron: Vindplaats van het recht.
- Hoor een wederhoor: De grondregel van het procesrecht dat er geen uitspraak
wordt gedaan voordat beide partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun
zienswijze op de zaak te geven.
- Lijdelijkheid van rechter: De passieve rol van de rechter als het gaat om de
inhoud van de rechtszaak.
- Verplichte procesvertegenwoordiging: De verplichte van beide procespartijen
om zich tijdens het proces door een advocaat te laten vertegenwoordigen.
, Hoofdstuk 2
De bevoegdheid van de rechter
Competentie is een ander woord voor ‘bevoegdheid’. Een college is ‘bevoegd’ als
het college op basis van de wettelijke regels een zaak mag behandelen en daar
een uitspraak over mag doen.
De wettelijke regels over de absolute competentie beschrijven welke type
gerecht bevoegd is om de zaak te behandelen. Er zijn drie typen gerechten in
Nederland:
- De rechtbank (sector kanton en civiele kamer)
- Het gerechtshof
- De Hoge Raad
Dit staat in art. 2 Wet RO. De regels over de absolute competentie zijn te vinden
in de Wet RO en gedeeltelijk ook in het Rv.
Volgens de indeling van de rechterlijke kaart zijn er elf rechtbanken, vier
gerechtshoven en één Hoge Raad.
Om de bereikbaarheid van de rechtspraak voldoende op peil te houden, werken
bijna alle gerechten met verschillende zittingsplaatsen. Dat zijn er in totaal 32.
Het werkgebied van een rechtbank heet arrondissement. Iedere rechtbank is
tevens overdeel van een ressort. Hiermee wordt het werkgebied van een
gerechtshof aangeduid.
Alle burgerlijke zaken gaan in eerste aanleg naar een van de elf rechtbanken in
ons land, zo bepaalt art. 42 Wet RO. In eerste aanleg wil zeggen: de eerste
behandeling van een zaak.
De rechtbank bestaat uit twee typen rechters:
Kantonrechter (art. 93 Rv):
- Waarde zaken: Alle zaken met een economische waarde tot en met €25.000,-
- Aardzaken: Alle zaken ongeacht hun economische waarde, uit huur (inclusief
lease), huurkoop, agentuur, pacht, arbeid, consumentenkoop en
consumentenkrediet tot €40.000,-
Civiele rechter:
Overige zaken in eerste aanleg: familiekamer en handelskamer.
Competentiegrens bij kantonzaken. (waarde tot €25.000,- en aard tot €40.000,-)
Let goed op de wettelijke rente!
Als er in de dagvaarding bij de hoofdsom meteen al rente wordt geëist over de
periode tot aan de dagvaarding, dan moet dit bedrag worden meegeteld voor de
competentiegrens. Wordt er bijvoorbeeld €5.000,- gevorderd met 5% rente
vanaf drie manden geleden tot aan de dag van de dagvaarding, omdat de
schuldenaar toen al had moeten betalen, dan moet deze 5% bij de hoofdsom
worden opgeteld voor het vaststellen van de competentiegrens.
Gerechtshof: hoger beroep (art. 332 Rv) uitspraak kantonrechter/civiele kamer
van minimaal €1750,- en tegen uitspraken van de overige sectoren van de
rechtbank.
Hoge Raad: cassatie (art. 398 Rv). De HR kijkt naar de juridische
beoordeling van de zaak. De HR kijkt of de lagere rechter op een juiste wijze
het recht heeft opgevat en/of er geen fouten gedurende de procedure zijn
gemaakt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karlijnvandamme. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.